KBC Groep financiert controversiële landbouw- en voedingsbedrijven in Amazonewoud

Steven Vanden Bussche
Amazone regenwoud ontbossing
Luchtbeeld van het Amazonewoud nabij de Braziliaanse stad Manaus uit 2011 toont de aantasting van het gebied. (CC BY-NC-ND 2.0 CIFOR (Flickr))

Brazilië is de zesde grootste uitstoter van broeikasgassen ter wereld, schreef Carbon Brief in september. De belangrijkste oorzaken zijn ontbossing en de uitstoot van methaan door veeteelt. Diezelfde veeteelt en de productie van soja voor diervoeding zijn dan weer de belangrijkste oorzaken van ontbossing. 

De eerste drie jaar van voormalig president Jair Bolsonaro’s presidentschap werd ruim 34.000 vierkante kilometer regenwoud gekapt, een gebied groter dan de oppervlakte van België. De achteruitgang van het Amazonegebied sinds 2000 tast de weerbaarheid van het regenwoud aan, dat zo in de buurt komt van een kritisch omslagpunt. 

Banken en investeringsmaatschappijen verschaffen kapitaal aan de landbouw- en voedingsindustrie die verantwoordelijk geacht wordt voor ontbossing in Brazilië

Bovendien staat niet alleen het Amazonegebied onder druk in Brazilië. De oprukkende sojavelden bedreigen ook de Cerrado, een van de meest soortenrijke savannes ter wereld.

Amazon Watch, een ngo die met lokale (milieu)actiegroepen strijdt voor de rechten van meer dan 400 inheemse bevolkingsgroepen, wees in een recent rapport op de invloed van buitenlandse investeerders en focust in het bijzonder op de rol van banken en investeringsmaatschappijen. Zij zijn het die kapitaal verschaffen aan de landbouw- en voedingsindustrie die verantwoordelijk geacht wordt voor de ontbossing en de verdere aftakeling van leefgebieden van inheemse bevolkingsgroepen. 

In het rapport komen ook de grootste sojahandelaars aan bod, zoals Bunge, Cargill en Louis Dreyfus Company. Zij steunen voor hun werking op het kapitaal van ’s werelds grootste banken en investeringsmaatschappijen, maar dus ook op banken uit Europa.

15 miljard dollar

De Franse onderzoeksredactie Disclose analyseerde dit najaar meer dan 13.000 financiële transacties tussen 228 banken uit 16 Europese landen en de grootste landbouw- en voedingsbedrijven die actief zijn in het Braziliaanse Amazonegebied en de Cerrado. 

Europese banken investeerden meer dan 15 miljard dollar in bedrijven die gelinkt worden aan ontbossing in het Amazonewoud

Tussen 2013 en september 2022 zijn die transacties ruim 15 miljard dollar waard. Vooral banken uit Nederland, Frankrijk, Duitsland, Spanje en Zweden doen zaken met de grootste agrovoedingsmultinationals. Belgische banken staan wel in de top zestien.

Die Belgische banken financierden de afgelopen jaren vooral bedrijven die actief zijn in de handel en verwerking van soja. Daarbij valt vooral KBC Groep op die landbouw- en voedingsbedrijven in Brazilië ruim 12 miljoen euro ter beschikking stelde, vooral in de vorm van doorlopende kredieten (revolving loans) waar kan afgelost of bijgeleend worden naargelang de behoefte. 

Ruim een kwart van die KBC-kredieten hielpen China Oil and Foodstuffs Corporation (Cofco) vooruit, gevolgd door de Amerikaanse voedingsreus Bunge, de Nederlandse Louis Dreyfus Company, en grondstoffenproducenten Wilmar en Cargill.

We contacteerden KBC Groep met vragen over deze investeringen. De financiële instelling verwijst in een antwoord naar een algemene discretieplicht ten aanzien van klanten. Informatie vrijgeven "over een eventueel (vroeger) cliëntschap" kan de bank niet.

“Vrijwel alle banken hebben nu de mond vol over duurzaamheid. Desondanks blijven ze miljoenen investeren in bedrijven die de klimaat- en biodiversiteitscrisis aanwakkeren”, reageert Filip Verbelen van milieuorganisatie Greenpeace

Duurzaamheidslabels

Uit het duurzaamheidsbeleid van KCB Groep blijkt wel dat de bank bepaalde procedures doorloopt, voordat het kredieten of andere financiële producten verstrekt aan bedrijven die risicovolle landbouwactiviteiten uitoefenen. Daarbij kijkt KBC Groep of die bedrijven bepaalde duurzaamheidslabels hebben.

KBC Groep bekijkt of bedrijven bepaalde duurzaamheidslabels voor palmolie en soja hebben

In zijn biodiversiteitsbeleid erkent KBC Groep dat de productie van palmolie gelinkt wordt aan ontbossing en bodemverarming en soms ook aan landroof en problemen rond arbeidsomstandigheden.  

Daarom is de bankengroep enkel bereid om financiering van deze activiteiten te overwegen wanneer het bedrijf in kwestie “lid is van de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO) en zich ertoe verbindt om 100% van zijn plantages en toeleveringsketen RSPO-gecertificeerd te krijgen binnen een tijdsbestek van maximaal vijf jaar”. Het bedrijf moet ook afzien van de productie van palmolie “ten nadele van oerwoud, bossen met een hoge beschermingswaarde, gebieden met een hoog koolstofopslagpotentieel en veengebieden”.

Voor de productie van soja wordt een gelijkaardige argumentatie opgebouwd. Er worden enkel zakelijke relaties aangegeven met bedrijven - en hun onderaannemers - die lid zijn van de of Round Table on Responsible Soy (RTRS) of die zich binnen de drie jaar laten certificeren. 

"RSPO en RTRS zijn wereldwijd erkende standaarden", zegt woordvoerder Pieter Kussé van KBC Groep aan. "KBC eist niet enkel dat een tegenpartij lid is van die organisatie, maar ook dat die zich verbindt om binnen een bepaalde termijn zijn hele supply chain te laten certificeren volgens deze standaarden. Tenslotte gebeurt voor alle klanten die actief zijn in controversiële activiteiten een screening."

Niet waterdicht

Vraag is of KBC niet blind vertrouwt op certificeringssystemen zoals RSPO en RTRS. Uit eerder onderzoek is duidelijk geworden dat deze niet waterdicht zijn. Zo plaatste milieuorganisatie Mighty Earth Cofco op de zesde plaats in een ranking van bedrijven die, via hun toeleveranciers, verantwoordelijk zijn voor ontbossing en verdere landontginning in Brazilië. 

Volgens Greenpeace vertonen duurzaamheidslabels voor palmolie en soja 'grote tekortkomingen'

In een rapport van het Nederlandse financiële onderzoeksbureau Pro Fundo staan verschillende milieu-inbreuken die Cofco via zijn toeleveringsketen voor soja en palmolie in Brazilië pleegde. In dat rapport klonk ook kritiek op andere grote grondstoffenleveranciers en -handelaars.

Greenpeace analyseerde vorig jaar de effectiviteit van de voornamelijk vrijwillige certificering. De milieuorganisatie concludeerde dat certificering alleen niet volstaat voor bedrijven die zich engageerden om ontbossing uit hun toeleveringsketens te weren. Greenpeace erkende dat sommige labels strenge normen hebben, maar “een zwakke implementatie in combinatie met een gebrek aan transparantie en traceerbaarheid van producten” zorgt ervoor dat ook deze labels “grote tekortkomingen vertonen”.

Banken mogen zich volgens Greenpeace alleszins niet verschuilen achter de paper policies van de bedrijven die ze kredieten en andere financiële diensten verschaffen. Banken en andere financiële instellingen verwijzen volgens de milieuorganisatie graag naar de duurzaamheid van de bedrijven waarmee ze in zee gaan.

“Banken weten dat die grote certificeringssystemen grote gebreken vertonen, maar blijven er zich toch graag achter verschuilen. Hiermee ontlopen ze hun eigen verantwoordelijkheid en blijven ze deel van het probleem”, zegt Filip Verbelen.

Filip Verbelen (Greenpeace): 'Banken weten dat grote certificeringssystemen grote gebreken vertonen, maar blijven er zich toch achter verschuilen'

Vraag is of financiële instellingen ook voldoende investeren in compliance mechanismen, wanneer klachten of inbreuken gemeld worden. “De interne criteria en de regels rond due dilligence (stelsel van zorgvuldigheidsregels, red.) die financiële instellingen hanteren om te bepalen of het al dan niet verantwoord is om een bedrijf te financieren zijn vaak ontoereikend”, zegt Verbelen.

Als er duidelijke informatie komt, zij het van de pers, uit rapporten van ngo’s of juridische documenten, over de betrokkenheid van een bedrijf bij wanpraktijken, dan moeten financiële instellingen dit volgens Verbelen ernstig onderzoeken, met duidelijke procedures en deadlines. Het doel moet volgens hem zijn om banden met onder meer ontbossing en schending van de mensenrechten door te knippen. 

“Banken moeten dus bereid zijn om bepaalde bedrijven uit te sluiten als blijkt dat ze direct of indirect, via hun leveranciers betrokken zijn bij ontbossing en/of andere wanpraktijken. Maar dat blijkt vaak niet het geval”, zegt Verbelen.

Volgens KBC-woordvoerder Pieter Kussé worden problemen "zoveel mogelijk aan de bron opgespoord". Dat gebeurt via de verplichting om advies in te winnen bij de duurzaamheidsafdeling van KBC voordat de bank krediet verleent aan bedrijven in deze sectoren. "Bij inbreuken wordt het dossier herbekeken, wat eventueel kan leiden tot opzeggen van de kredietrelatie." De bank gaat evenwel niet in detail hoe dat mechanisme eruit ziet.

Wetgeving nodig

Omdat de huidige praktijk van certificering gebaseerd is op vrijwilligheid, klinkt de roep naar een sterker wetgevend kader steeds luider. Mogelijk komt het initiatief van het Europese niveau. Begin december spreken het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Raad van Europa in hun zogenaamde ‘trilogue’ over een verordening voor ontbossingsvrije producten. 

Negen duurzame banken en verschillende ngo’s eisen dat de financiële sector opgenomen wordt in de nieuwe EU-verordening voor ontbossingsvrije producten

Bedrijven zullen er in de toekomst voor moeten zorgen dat goederen die de Europese Unie binnenkomen, niet geproduceerd zijn op recent ontboste gronden, of dat ze bosdegradatie niet in de hand werkten. Daarnaast moet de verordening er ook voor zorgen dat de productie geen schendingen van de mensenrechten veroorzaakte. Naar analogie met de bestaande Europese verordening over de import van hout, zullen bedrijven dus verplicht worden om de risico’s in hun toeleveringsketens te evalueren. 

Verschillende ngo’s eisen dat ook de financiële sector opgenomen moet worden in dergelijke verordening. Het Europees Parlement legde halverwege september alleszins de lat hoger na een bespreking van het voorstel van de Commissie uit 2019. Het Parlement wil niet alleen dat de wet voor meer producten geldt dan de Commissie voorstelde, maar ook dat financiële instellingen inderdaad tot ‘gepaste zorgvuldigheid’ verplicht worden.

Ook negen duurzame banken, waaronder Triodos, en asset managers riepen in november in een open brief Eurocommissaris voor Milieu Virginijus Sinkevičius op om zich achter het standpunt van het parlement en dus de eis van de ngo’s te scharen. 

“Ondanks de vrijwillige engagementen van financiële instellingen en de beleidsmaatregelen om ontbossing tegen te gaan, worden nog steeds activiteiten gefinancierd die gekoppeld zijn aan ontbossingspraktijken”, hekelde de groep van negen instellingen die samen een beheerd vermogen van 175 miljard euro vertegenwoordigen.

“Bij gebrek aan regelgeving die hen verantwoordelijk stelt voor de schade waaraan ze bijdragen, komen financiële instellingen hier ongestraft mee weg”, zegt Filip Verbelen van Greenpeace. “De overheid draagt een grote verantwoordelijkheid. In plaats van in te zetten op wetgeving wordt nog steeds veel hoop en vertrouwen gesteld in de zelfregulering van de financiële sector, ook al blijkt telkens weer dat die ontoereikend is.”

Over dit onderzoek

Dit journalistieke onderzoek is gebaseerd op datasets van de ngo Forest & Finance. De financiële diensten van 226 banken aan meer dan 300 bedrijven die rechtstreeks betrokken zijn in de toelevering van rundvlees, soja en palmolie zijn gefilterd uit de financiële databanken van Bloomberg, Refinitiv, Thomsom EMAXX, TradeFinanceAnalytics en IJGlobal. De gegevens zijn niet beoordeeld door banken of autoriteiten. Ondanks de nauwkeurige aanpak zijn fouten en onvolledigheden niet uit te sluiten. Dat komt in de eerste plaats door een gebrek aan transparantie en inconsistente data van de financiële instellingen zelf.

Ook in Nederland een issue

De Nederlandse Milieudefensie publiceerde vorig jaar een rapport over de ‘ontbossingsportefeuille van de Nederlandse financiële sector’, gebaseerd op een diepgaande analyse van Profundo. Tussen 2016 en 2021 verstrekten ING, Rabobank en ANB Amro leningen en andere financiële diensten ter waarde van 3,1 miljard euro voor goederen met een hoog risico op ontbossing, zoals onder meer rundvlees, palmolie, soja. 

De Nederlandse milieuorganisatie riep de Nederlandse financiële instellingen op om een rigoureuze due diligence aan de dag te leggen ten aanzien van bedrijven die actief zijn in sectoren met een hoog ontbossingsrisico, ongeacht de schakel van de keten waarin ze actief zijn. Milieudefensie vroeg hen ook om geen zaken meer te doen met bedrijven die het risico niet kunnen voorkomen of uitsluiten, om transparant te communiceren over de genomen maatregelen en om financiering in te zetten als hefboom voor de transitie naar meer agro-ecologische landbouwsystemen en bosbeheer door de lokale bevolking. 

Aan de Nederlandse regering vroeg Milieudefensie om er bij de EU voor te pleiten om de financiële sector op te nemen in de anti-ontbossingsverordening.

LEES OOK
Tine Hens / 12-03-2024

Als dieren enkel nog in archieven te vinden zijn

Met bioloog en natuurhistoricus Marc Argeloo op pad in Grenspark Groot Saefthinge.
Een eenzaam schaap in het Grenspark Groot Saeftinghe.
Jelle De Mey, Vincent Smets / 20-11-2023

Natuurherstelwet is gemiste kans voor cruciale Vlaamse venen

Nieuw onderzoek toont dat er veel meer veen in de Vlaamse bodems zit dan gedacht.
Een voertuig op rupsbanden maait in het veen van het Limburgse natuurgebied de Vallei van de Zwarte Beek.
Linde De Vroey / 11-08-2023

Herwilderen in de Schotse Hooglanden

In het licht van de ecologische crisis staat herwildering hoog op de Schotse agenda.
Miek Zwamborn en Rutger Emmelkamp met schrijver in resident Willemijn in Tireragan.