Hoe baggeraar DEME het Belgische standpunt over diepzeemijnbouw kneedt

Raf Custers
Alain Bernard (rechts), CEO van DEME, spreekt de Raad van de Zeebedautoriteit toe in februari 2019. Naast hem de Belgische ambassadeur Guy Sevrin.
Alain Bernard (rechts), CEO van DEME, spreekt de Raad van de Internationale Zeebodemautoriteit toe in februari 2019. Naast hem de Belgische ambassadeur Guy Sevrin. (© ISA)

In Zwijndrecht, aan de Schelde, ligt het hoofdkwartier van DEME, een van de vier grootste baggerfirma's ter wereld, Chinese concurrenten niet meegeteld. Al doet DEME veel meer dan baggeren. Het bedrijf spuit nieuw land op, bouwt windmolenparken en prospecteert permanent naar projecten die de portefeuille van de aandeelhouders spekken.

In de jaren 2000 kreeg DEME ook diepzeemijnbouw in het vizier. Vielen er ook met metalen uit de bodem van de oceaan gouden zaken te doen? De groep richtte het filiaal Global Sea Mineral Resources (GSR) op.

In 2012 trok GSR naar de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA) in Kingston, Jamaica om een vergunning te vragen voor exploraties diep in de Stille Oceaan. De Belgische Staat trad op als sponsor van GSR, zoals de ISA-regels het vereisen. Kort daarop tekende GSR bij de Zeebodemautoriteit een contract en mocht het beginnen met de exploratie van metaalknollen (nodules) diep in de Stille Oceaan. Sindsdien zijn de twee partijen innig met elkaar verknoopt.

DEME-GSR zegt tientallen miljoenen te investeren in deze fase van het project. Het management vecht ervoor, in publieke fora, maar minstens even hard achter de schermen. Dat blijkt onder meer uit e-mail-correspondentie met de bevoegde Belgische administraties. Het gaat over Economische Zaken, Buitenlandse Zaken en Leefmilieu. Met Justitie zijn minder e-mails uitgewisseld.

Tussen 2017 en april 2022 gingen honderden e-mails over en weer. De e-mails zijn op onze vraag en van Greenpeace vrijgegeven op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur. Het gaat enkel om berichten die verband houden met milieuzaken. Bijlagen werden niet vrijgegeven en namen van correspondenten zijn gewist. Hoe intiem DEME-GSR met de ambtenaren omgaat, is dus moeilijk in te schatten. Al stelt het bedrijf zich soms wel vrijpostig op.

Connecties

Persoonlijke relaties hielpen DEME-GSR ook vooruit. Van bij Didier Reynders (MR), toenmalig minister van Buitenlandse Zaken, liep een rechtstreekse connectie naar de holding Ackermans en Van Haaren, de eigenaar van DEME. Alexia Bertrand, dochter van de topman van de holding Luc Bertrand, was Reynders' toenmalige kabinetschef.

Minister van de Noordzee Johan Vande Lanotte (Vooruit) promootte windmolenparken voor de Belgische kust. Een jaar nadat DEME-GSR een exploratievergunning had gevraagd, kondigde Vande Lanotte de Belgische wet af met een juridisch kader voor diepzeemijnbouw. Nadien, toen hij minister af was, kwam Vande Lanotte op de payroll van GSR.

In 2017 reisde Vande Lanotte voor DEME-GSR mee met de officiële Belgische delegatie die in Kingston de algemene vergadering van de Zeebodemautoriteit bijwoonde. De firma wilde dat België zich inspande om een zetel te krijgen in de Raad van de ISA. Om dat te bepleiten, gebruikte Vande Lanotte zijn politieke entrees en ging hij als consultant van GSR met de "kabinetschef van de minister" praten over de Raad van de ISA, blijkt uit een e-mail van 20 juni 2017. Met België in de Raad zou de firma namelijk beter kunnen lobbyen bij de Zeebodemautoriteit.

Ambassadeur Hugo Verbist op Twitter in februari 2020. Op de foto van de Belgische delegatie van links naar rechts: Joost Depaepe (ambassade Kingston), Samantha Smith (adviseur DEME-GSR), Johan Vande Lanotte (adviseur DEME-GSR), Klaas Willaert (UGent), Hugo Verbist, Steven Vandenborre (Leefmilieu) en Kris Van Nijen (general manager DEME-GSR).
Ambassadeur Hugo Verbist op Twitter in februari 2020. Op de foto van de Belgische delegatie van links naar rechts: Joost Depaepe (ambassade Kingston), Samantha Smith (adviseur DEME-GSR), Johan Vande Lanotte (adviseur DEME-GSR), Klaas Willaert (UGent), Hugo Verbist, Steven Vandenborre (Leefmilieu) en Kris Van Nijen (general manager DEME-GSR).

Moratorium

Diepzeemijnbouw is een conflictdossier. Enkele westerse ondernemingen maken zich klaar om ermee te beginnen. Ze hopen miljarden te verdienen. Als koploper werkt DEME-GSR volgens een strak plan. De firma heeft meermaals de Patania getest, een prototype van een graafmachine.

Volgens DEME en andere industriëlen is het noodzakelijk om metalen uit de oceaan te halen. Ze citeren uit studies, waaruit zou blijken dat de vraag naar metalen zal exploderen. Veel voorspellingen komen van de autoconstructeurs, die verder willen verkopen, en liefst nog meer dan ze nu al doen. In hun projecties is geen plaats voor een radicale omslag in het licht van de klimaatcrisis.

Al stuiten de pleidooien voor diepzeemijnbouw wel op toenemende weerstand. Een waaier van landen, organisaties, onderzoekers, multinationals zelfs, verzet zich tegen diepzeemijnbouw en eist zelfs een moratorium. Ze bepleiten een verbod op industriële uitbating van de metalen uit de diepzee, tot de impact en mogelijke maatregelen gekend zijn.

Twijfel

Typisch is hoe DEME-GSR zich mengt in het politieke debat. In 2019 beginnen de administraties met consultaties over de bestaande wetgeving voor diepzeemijnbouw. Eind 2019 vraagt PVDA/PTB in een Kamercommissie dat "België, in lijn met zijn voortrekkersrol inzake oceaanbescherming, ophoudt met het bevorderen van de diepzeemijnbouw en een moratorium uitspreekt over diepzeemijnbouwactiviteiten". Die eis komt ook in een voorstel van resolutie.

Wanneer DEME daar pas maanden later over hoort, reageert de firma gepikeerd: "Heren wat is dit?", staat in een e-mail van mei 2020 aan de ambtenaren. "Waren jullie hiervan op de hoogte? Kunnen wij hier een antwoord op dichten?"

De volgende maand, in juni 2020, houdt de Kamer een hoorzitting met experts. Het verslag valt slecht bij DEME-GSR. General Manager Kris Van Nijen schrapt eigenhandig in een ontwerp. Hij verandert de passage waar de mariene bioloog Diva Amon over het moratorium spreekt.

In de audio-opname van de zitting zegt zij letterlijk: “I am not sure whether a moratorium is the correct mechanism (om op basis van wetenschappelijke data beslissingen te kunnen nemen)”. Maar volgens Van Nijen heeft "de spreekster aangegeven dat een moratorium niet de juiste tool is".

Deze verdraaiing komt niet in het definitieve verslag. De industrie stelt dat met een moratorium minder wetenschappelijk onderzoek zal gebeuren. Het omgekeerde is waar, stelt Diva Amon tijdens de hoorzitting: als de commerciële druk van de industrie wegvalt, zal juist méér tijd zijn voor onderzoek naar de milieurisico's van diepzeemijnbouw.

Mijncode

De overgang van exploratie naar exploitatie is waarschijnlijk niet meer ver weg. In Kingston schrijft de Zeebodemautoriteit aan een Mijncode. Het eerste klad dateert van 2016. In dit document moeten mijnbouw en milieunormen in balans zijn. In de praktijk zal het commerciële exploitatie toelaten.

Voor tegenstanders van diepzeemijnbouw zijn de risico's onacceptabel. Maar voor de industriële spelers kan de Mijncode niet snel genoeg klaar zijn. Vorig jaar was een Amerikaanse contractor het wachten beu en forceerde een doorbraak in Kingston. Hij diepte een clausule op die maakt dat commerciële diepzeemijnbouw vanaf juni 2023 vanzelf mogelijk wordt, als er tegen dan nog altijd geen Mijncode is.

Het zet extra druk op de afwerking van de Mijncode. Maar de ISA vermijdt discussie over deze nieuwe situatie. De Amerikaanse contractor krijgt trouwens sinds jaren onderhands data doorgespeeld van medewerkers van de ISA-staf.

Voorkeursbehandeling

Ook DEME-GSR speelt bij de Zeebodemautoriteit zijn troeven uit. België heeft recht op een voorkeursbehandeling als major investor, meent DEME: "[dankzij] het pionierswerk van GSR in diepzeemijnbouw en de miljoenen euro die momenteel gespendeerd worden om wetenschappelijke gegevens te verschaffen over de impact van diepzeemijnbouw”, staat in een e-mail van 3 mei 2018.

General Manager Kris Van Nijen van zijn kant is een kei in netwerken. Hij bespeelt de sleutelfiguren. In september 2018 haalt hij Michael Lodge naar België, de secretaris-generaal van de Zeebodemautoriteit en voorstander van diepzeemijnbouw.

Bij een constructeur in Temse onthult DEME-GSR dan de Patania-2, een prototype van GSR's graafmachine voor de diepzee. Lodge is eregast. In Temse staat hij samen met DEME's grote baas Alain Bernard en Van Nijen op het podium.

Dan kijkt DEME-GSR vooruit naar de volgende vergadering in Kingston. Op 11 december 2018 laat de firma aan de FOD Economie weten dat ze als contractor een statement wil maken voor de ISA. Maar dat gaat niet vanzelf. De regering is op dat moment namelijk ontslagnemend.

De FOD Economie antwoordt op 19 december: "Gezien je vraag een politieke beslissing vereist, kan [ze] pas door de volgende regering behandeld worden.” DEME-GSR heeft lak aan die bureaucratie: "Is dit echt nodig? Kunnen we dit opnemen met buitenlandse zaken of kabinet-De Backer?”, schrijft het bedrijf een dag later (Philippe De Backer (Open Vld) was op dat moment ontslagnemend staatssecretaris van de Noordzee). DEME verwijst ook naar de Chileense koperindustrie en de Britse firma UK Seabed Resources, een filiaal van Lockheed-Martin, die wèl de Raad van het ISA zullen toespreken.

Vervolgens schakelt DEME het kabinet in van minister van Economie Kris Peeters (CD&V). Dat helpt. "Omdat anderen het ook doen”, antwoordt het kabinet-Peeters op 26 december, “is het voor ons OK om te spreken als contractor”. Buitenlandse Zaken geeft op 8 januari 2019 ook toe, op voorwaarde dat de spreker van DEME niet "namens België" het woord neemt tijdens een politieke bespreking in de ISA-Raad.

Verkoopspraatje

Eind februari spreekt CEO Alain Bernard uiteindelijk de Raad van de Internationale Zeebodemautoriteit in Kingston toe. In zijn toespraak op 27 februari 2019 maakt Bernard zonder meer reclame voor DEME. Hij benadrukt dat zijn onderneming al ruim 60 miljoen euro investeerde in exploratie om nodules te winnen. In een e-mail van 21 december aan het kabinet-Peeters was dat nog 45 miljoen euro.

De ISA-Raad, vindt Bernard, moet nu spoedig de Mijncode afwerken zodat ze voor juli 2020 aangenomen zal zijn. Enkele maanden later keurt Greenpeace in een rapport het optreden van Bernard voor de ISA fel af. Hij heeft volgens de milieu-organisatie "een onvervalst promotiepleidooi voor het eigen bedrijf en zijn commerciële belangen" mogen houden. Dat roept, stelt Greenpeace, "ernstige vragen op over de invloed die het bedrijf heeft op de Belgische besluitvorming met betrekking tot diepzeemijnbouw."

Joost Depaepe van de Belgische ambassade spreekt de Raad van de Zeebedautoriteit toe. Naast hem Kris Van Nijen, general manager van DEME-GSR.
Joost Depaepe van de Belgische ambassade spreekt de Raad van de Zeebodemautoriteit toe. Naast hem Kris Van Nijen, general manager van DEME-GSR. (© ISA)

Wie bepaalt de regels?

Telkens de Zeebodemautoriteit vergadert in Kingston, stuurt België een delegatie. Ze bestaat doorgaans uit ambtenaren, ondernemers en een enkele wetenschapper. DEME-GSR slaat geen enkele vergadering over. Al speelt er wel een frustratie: de firma heeft geen waarnemer-statuut en mag in de meetings niet het woord nemen.

In het voorjaar van 2022 meldt de FOD Volksgezondheid dat DEME-GSR mee mag met de Belgische delegatie naar de Raad van de ISA van eind maart. "Maar de vertegenwoordiger van de stakeholder maakt geen deel uit van de Belgische delegatie”, staat in een e-mail van 9 maart. Al broedt België de volgende maanden op een manier om dat te veranderen. Op 24 juni stuurt België een voorstel naar de Zeebodemautoriteit, en op 3 augustus licht ambassadeur Hugo Verbist tijdens de algemene vergadering het voorstel toe.

Verbist vraagt dat ook aan contractors het statuut van waarnemer bij de ISA gegeven zou worden. Dan zouden ze in de openbare vergaderingen ook verbale statements kunnen maken. De reacties zijn verdeeld. Sommige landen, zoals de eilandstaat Nauru en Canada steunen het Belgische voorstel, andere, zoals Australië en Nederland, zien een risico van belangenvermenging.

Milieuorganisaties bieden felle tegenkanting. Contractors “should be the regulated, not the regulators”, zegt een waarnemer. Volgens hem moet de sponsorstaat - België in het geval van DEME-GSR - de contractors controleren, niet omgekeerd.

Bovendien hebben tien industrie-organisaties al de status van waarnemer en is daar sinds kort ook de World Organisation of Dredging Associations bijgekomen, ook een lobby-groep (die ook DEME vertegenwoordigt). Nog een tegenargument is dat contractors bij de ISA toegang hebben tot informatie, een privilege dat lidstaten en middenveldorganisaties wordt ontzegd.

Waarom deed ons land de démarche voor de contractors? "België is voorstander van de principes van transparantie en inclusiviteit", antwoordt een woordvoerder van Buitenlandse Zaken op onze vraag. “Trouwens, België is ook van mening dat contractanten zoals GSR wel degelijk een nuttige bijdrage kunnen leveren rond de materie. Daarom moeten ze het woord kunnen nemen in eigen naam, met name als waarnemers, zoals de ngo's dit ook kunnen. Het zijn en blijven evenwel de ISA-lidstaten die de finale beslissing nemen.”

Bij gebrek aan consensus trok België zijn voorstel op 4 augustus uiteindelijk in. Het kan later wel opnieuw ter sprake worden gebracht. Intussen zit de Belgische privé-contractor nog niet op de eerste rij, maar moet hij verder lobbyen in de wandelgangen. Volgend jaar neemt België de zetel in de ISA-Raad over van Duitsland. Hoe dicht zal DEME-GSR dan staan bij beslissingen die er toe doen?

Dit onderzoeksartikel kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.

Dit artikel kwam tot stand met hulp van de onderzoekscel van Greenpeace.

LEES OOK
Dominique Soenens / 20-02-2023

Niet alle Belgische bedrijven mijden Rusland

Ook een jaar na het begin van de oorlog in Oekraïne blijven Belgische bedrijven actief in Rusland.
Belgische bedrijven in Rusland