Op de bres voor het parlement

Frederik Polfliet
Dieter Lesage
Filosoof Dieter Lesage maakt komaf met de idee dat linkse radicaliteit antiparlementarisme zou veronderstellen. (© EPO)

Volgens filosoof Dieter Lesage (56) staat de parlementaire democratie als model van politieke organisatie vandaag enorm onder druk. Niet alleen ter rechterzijde floreren het anti-overheidsdenken en de antipolitiek, maar ook radicaal links beukt stevig in op onze gevestigde politiek. Er is een tendens om het parlement te bashen en om de parlementaire democratie niet als echt democratisch te zien. Ten onrechte, meent Lesage.

Filosoof Dieter Lesage: 'Het antiparlementarisme is niet marginaal, maar ondertussen zeer prominent aanwezig in het culturele veld'

Want wie raakt aan het parlement, raakt aan de macht van 'de velen’, stelt de Belgisch-Duitse denker. ‘De velen’ - een sleutelterm uit zijn boek - dook als concept al op bij de oude Grieken, maar verwierf meer recente bekendheid toen de internationale protestbeweging Occupy Wall Street haar leuze We are the 99% inruilde voor het alternatief We are the many, na twijfels over de vraag of de zelfverklaarde 99% wel werkelijk 99% was en niet eerder meer of minder.

In Het parlement en de velen neemt Lesage via uitdagende reflecties en doorgedreven begripsanalyse de lezer mee in een fundamentele bezinning over het wezen van ons democratisch bestel. De in Berlijn wonende onderzoeker en docent filosofie en politieke theorie aan het RITCS in Brussel kroop in de pen uit ontsteltenis over het antiparlementarisme zoals dat leeft in een welbepaald links filosofisch discours.

“Dit antiparlementarisme is niet marginaal, maar ondertussen zeer prominent aanwezig in het culturele veld. Dit onder invloed van radicale filosofen die zich hebben afgewend van de democratische representatie. Het gaat dan om filosofen als Jacques Rancière, Giorgio Agamben, Antonio Negri, Michael Hardt, Alain Badiou en in zekere zin ook Slavoj Žižek. Dit zijn allemaal toonaangevende filosofen waarvan de boeken wereldwijd vertaald worden en die internationaal veel gevraagd worden als sprekers op colloquia en congressen."

"Sommigen treden zelfs solo op en trekken makkelijk een publiek van 2.000 toehoorders aan. Zo herinner ik mij de scènes waarbij honderden mensen stonden aan te schuiven aan de ingang van Bozar in Brussel in de hoop nog binnen te raken voor een lezing van de Sloveense sterfilosoof Žižek.”

Oude twistappel

Lesage juicht als filosoof natuurlijk het succes van andere filosofen toe, maar vindt het verontrustend dat het politieke betoog dat zij voeren zo radicaal antiparlementair is. “Ik vraag me af wat de match hier is met het publiek dat dit aanhoort? Is het zich wel bewust waar die filosofen op dat vlak voor staan? Ik wens daarop te reageren en met dit boek een wederwoord te richten tot mijn gewaardeerde collega’s.”

Het gaat dus in essentie om een internationaal debat, maar Lesage hoopt met dit boek in het Nederlands ook weerklank te vinden in Vlaanderen, Brussel en Nederland.

Natuurlijk is het ook een oude linkse discussie of de parlementaire democratie wel geschikt is als middel om de socialistische revolutie te bewerkstelligen. Maar dreigen zulke filosofen in hun afkeer van politieke vertegenwoordiging, verkiezingen en het staatsapparaat vandaag niet feitelijk de objectieve bondgenoten te worden van extreemrechts? “Dit zelfs tot in het absurde toe”, stelt Lesage.

De hedendaagse filosofie wordt geplaagd door antiparlementaire tirades

“Wat de Italiaanse anarcho-communistische filosoof Agamben bijvoorbeeld de voorbije twee jaar verkondigde, is veelzeggend. Agamben, die ik nochtans bewonder en graag lees, is in de context van de pandemie opgevallen door zijn stellingname als zou de pandemie een soort uitvinding zijn van de overheid, die haar in staat moest stellen om de burgers nog strakker te controleren."

"Dit is een totaal uit de hand gelopen anti-etatistische kritiek, waarbij de staat werd aangevallen net op het ogenblik dat hij zijn taak als zorgverstrekker ernstig nam om ouderen en zwakkeren te beschermen. Agamben wordt vandaag gretig geciteerd en op het schild gehesen in extreemrechtse kringen in Duitsland. Bovendien neemt hij geen afstand van de extreemrechtse recuperatie van zijn denken.”

Filosofische dwaling

Dat soort linkse politieke denken is volgens Lesage in sterke mate beïnvloed door de anarchistische idee dat de menigte zichzelf wel kan organiseren en besturen. “Maar de meeste kleine gemeenschappen, die menen zichzelf wel te kunnen beredderen, zijn nog altijd ingebed in grotere gemeenschappen en natiestaten. Ze zijn voor hun existentie hiervan afhankelijk, maar maken daar abstractie van.” 

“Dit gedachtegoed wijst de idee van politieke representatie en beroepspolitici van de hand, vanuit het geloof dat de ware democratie zich buiten het parlement zou bevinden. Onder meer met het argument dat het parlementaire systeem neerkomt op een bewind van een electieve aristocratie. Zo spreekt de Franse filosoof Badiou onomwonden over het kapitalo-parlementarisme."

‘Het antirepresentatieve denken en de weerzin tegen de parlementaire democratie conflicteren met de feitelijke representatieve claim van de activisten’

"Het parlement is in die zienswijze slechts een middel om de status quo te verdedigen en de privileges van de machtigen te behouden.” Lesage beschouwt dit als een filosofische dwaling en maakt zich in zijn boek sterk dat we niet om representatie heen kunnen. 

De paradox is echter dat er een sterk anti-representatief discours wordt gevoerd door bewegingen die zelf claimen anderen (en zelfs véle anderen) te vertegenwoordigen. Denk aan de protesten van de Occupy-beweging van 2011-2012 met de slogan We are the 99%. Zo’n representatieve claim is onvermijdelijk en ook goed, me dunkt. Telkens wanneer er een betoging is, komt een deel van de betrokkenen op straat en spreken ze in naam van 'een wij’ hun wensen uit."

"Zij verklaren dus ook te spreken in naam van mensen die niet aanwezig zijn. Het antirepresentatieve denken en de weerzin tegen de parlementaire democratie, die je vaak in activistische kringen kan ontwaren, conflicteren dus met de feitelijke representatieve claim van de activisten zelf wanneer ze op straat komen, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor anderen”, zegt Lesage.

Revolutionaire strijd

Maar net omdat we met velen zijn, kunnen we naar het oordeel van Lesage niet zonder representatie. “Het parlement is niet uit de lucht komen vallen. Het is het resultaat van revolutionaire strijd tegen de machtige weinigen. Het is dus een orgaan dat 'de velen’ hebben geproduceerd en het mag als hun overwinning worden beschouwd dat zo’n instelling in het leven is geroepen en hen toelaat om zichzelf te regeren, zelfs in contexten waarin dat haast onmogelijk lijkt. Wanneer we die weg niet meer willen opgaan, zullen 'de velen’ ineens met een pak minder zijn”, stelt Lesage.

Het afschaffen van parlementaire assemblees is dan ook wel het laatste wat we volgens hem moeten doen om de parlementaire democratie terug geloofwaardiger te maken. “Zo is het in België met de hervormingen van de senaat totaal de verkeerde kant uitgegaan. Ze hebben die instelling ronduit weg hervormd.”

Voor Lesage is dit koren op de molen van diegenen die de parlementaire democratie sowieso al niet echt gezind zijn. “Als de senaat is afgeschaft, kunnen ze dat misschien ook en passant met de Kamer doen. Het is hoe dan ook een slecht idee om het aantal leden van een assemblee te reduceren onder het mom van besparing. Het valt immers niet te begrijpen hoe we méér democratie zouden kunnen realiseren in een representatief systeem door het aantal representanten te verminderen.” 

Lesage pleit in zijn boek niet alleen voor een hoger aantal leden van de assemblees, maar ook voor veel meer vertegenwoordigers op het globale niveau. Zo breekt hij een lans voor de oprichting van een wereldparlement. Maar, schrijft hij, “precies op het moment dat het liberaal-democratische mechanisme van representatie op wereldschaal een groot aantal desastreuze kapitalistische ontwikkelingen zou kunnen helpen stoppen, heeft de idee van democratische representatie schijnbaar alle krediet verloren”.

Dat westerse liberalen dit idee van een liberaal-democratisch georganiseerde wereldstaat veeleer wegzetten als irrealistisch heeft volgens Lesage niet zozeer iets te doen met haalbaarheid, maar met de vrees dat de stemmen van Indiase, Chinese en Afrikaanse kiezers zwaar zullen doorwegen in de wereldpolitiek.

Geen particratie 

Maar Lesage komt nog met een andere in het oog springende voorstel aandraven om de representatie naar een hoger niveau te tillen. “Zo denk ik dat partijen niet het monopolie zouden mogen hebben op het indienen van verkiezingslijsten. Het zou een enorme verrijking zijn, mochten ook vakbonden en andere bewegingen zoals belangengroepen en burgerinitiatieven kandidatenlijsten voor parlementsverkiezingen kunnen indienen, om op die manier vertegenwoordigd te zijn en zich actief te kunnen manifesteren in het parlement.”

‘Het parlement is het resultaat van revolutionaire strijd tegen de machtige weinigen’

Met een aantal noodzakelijke ingrepen acht Lesage het bestaande systeem van de representatieve democratie zeker geschikt voor een radicaal linkse politiek.

“Een linkse alliantie van 'de velen’ zou moeten vechten voor haar parlementaire vertegenwoordiging, veeleer dan te flirten met de desastreuze gedachte dat het parlement overbodig is.” Maar wordt het parlement niet zowel geroemd als verguisd wegens de ingebouwde dwang tot matiging? Kan parlementarisme werkelijk voor iets anders staan dan een eerder conservatieve filosofische positie?

“Het parlement is en kan een instrument zijn van radicaliteit”, meent Lesage. “Doorslaggevend is de vorming van meerderheden, die tot de kern van de parlementaire traditie behoort. Kijk, het parlement is een machine die meerderheden produceert en daarmee beslissingen formaliseert. Dat mechanisme is interessant omdat het in principe net toelaat om zeer radicale beslissingen legitiem te nemen.”

“Want dat is net het probleem met andere voorstellen van een radicale extraparlementaire democratie, waar het minder formeel aan toe gaat. Denk aan de open assemblies, die het principe van directe democratie praktiseren: waar mensen rond een of andere zaak bijeenkomen en waar op een bepaald ogenblik ook moet worden gestemd. Alleen is het lidmaatschap daar niet uitgeklaard en kan iedereen dus deelnemen. Dus wat op de ene dag beslist wordt, kan op de andere dag zo maar weer afgeschoten worden. Want deze assemblees wisselen immers van samenstelling.”

Voor Lesage kunnen deze bijeenkomsten nooit de noodzaak van een vertegenwoordigend parlement vervangen. Wel nodigen ze volgens hem uit om een radicaal-links parlementarisme te ontwikkelen.

Politieke waarheden 

Lesage houdt er aan om de kansen van formalisme in termen van radicaliteit te beklemtonen en om het parlement te beschouwen als een plek par excellence waar we radicale beslissingen op een legitieme manier kunnen nemen. Om dat nog wat meer te duiden trekt hij een parallel met de juridische context.

“Op een bepaald moment vellen rechtbanken vonnissen. De rechtbank heeft een uitspraak gedaan en iemand is schuldig of onschuldig. Het gaat hierbij niet over een epistemologische waarheid, maar over een juridische waarheid waar we het dan na de uitspraak mee moeten doen. Wel, verwant aan deze juridische waarheden produceren parlementen ook politieke waarheden, waar we als linkse 'velen' weliswaar bij tijd en wijle ongelukkig over kunnen zijn.” 

‘Partijen zouden niet het monopolie mogen hebben op het indienen van verkiezingslijsten’

“Maar als ik dus een pleidooi houd voor het parlement wil dat niet zeggen dat ik alles wat daar wordt beslist fantastisch vind. Neen, het is een pleidooi voor het formalisme van het parlement dat kansen biedt als we het parlement ernstig nemen. De voorwaarde is natuurlijk dat we in dat spel geloven en dat we dit spel willen spelen en tevens willen winnen."

"Maar veel van de antiparlementaire retoriek doet natuurlijk af aan de goesting om het spel te willen spelen. Dus een deel van de drive om het boek te schrijven is de vaststelling dat rechtse partijen wel het spel spelen, zelfs hard spelen en proberen te winnen, en dat er op de linkerkant nog te veel twijfels zijn over de spelregels. Is de parlementaire democratie wel echt democratisch? Zo is het verlies voor links voorgeprogrammeerd.” 

Links mag voor Lesage het parlement niet aan rechts overlaten. “Wat nu voor een stuk aan het gebeuren is. Links moet het parlementair spel willen spelen, erin geloven en willen winnen. Dat is waartoe ik links met dit boek wil motiveren.” 

Tegen verkiezingen 

Telkens wanneer het democratische karakter van reëel bestaand parlementarisme in vraag wordt gesteld, is de kans groot dat er stemmen zijn die zullen pleiten voor bepaalde vormen van directe democratie of burgerparticipatie. Vaak, schrijft Lesage, is zo’n volksraadpleging veeleer de bevestiging van haar onbeduidendheid. Het fiasco van de recente burgerbevraging over de Belgische staatsstructuur geeft hem hierin alvast gelijk.

''Het is belangrijk om te beseffen dat elke meerderheid een alliantie is van minderheden. Politiek werk is het samensmeden van die minderheden. Op de linkerzijde is daar duidelijk werk aan de winkel'

Lesage presenteert zijn boek ook als een repliek op het antiparlementaristisch pamflet Tegen verkiezingen (2013) van David Van Reybrouck. In dat invloedrijke boek schuift Van Reybrouck het model van gelote burgerraden of commissies naar voren. Dit vanuit de stelling dat parlementen alleen de belangen van elites zouden vertegenwoordigen. In plaats van verkozen politici moeten we volgens de cultuurhistoricus naar een systeem gaan van gelote burgers.

“De bedoeling is dat we daar een representatief staal van de bevolking krijgen, die met elkaar overleggen, geïnformeerd worden door specialisten en dan tot zekere voorstellen komen. Zo maakt Van Reybrouck representatie tot een technisch probleem. Maar dit is de gewoonweg de eliminatie van het politieke. Die gelote burgers hebben eigenlijk niets met elkaar te maken en kunnen niet 'de velen' zijn. Want ze kunnen geen allianties vormen en het is ook niet vanuit een alliantie rond bepaalde thema’s dat die mensen daar samenkomen. Dat is nu juist de essentie in de politiek.”

“Het is belangrijk om te beseffen dat elke meerderheid een alliantie is van minderheden. Politiek werk is het samensmeden van die minderheden. Op de linkerzijde is het duidelijk dat daar nogal wat werk aan de winkel is. Maar toch is dat wat linkse politici de komende maanden en jaren zeker moeten gaan doen: allianties smeden.”

Met de Franse parlementsverkiezingen en het linkse blok rond Jean-Luc Mélenchon is de inhoud van het boek bijzonder actueel.

Vandaag is het de vijfde editie van de Internationale Dag van het Parlementarisme. Die vindt sinds 2018 plaats op 30 juni, in de schoot van de Verenigde Naties.

'Het parlement en de velen, Pleidooi voor radicale democratie' is verschenen bij EPO.

LEES OOK
Walter De Smedt / 30-08-2021

De burger betaalt voor de leugens van Theo Francken

Theo Francken loog op sociale media om de huidige regering zwart te maken.
Theo Franken
Marc Vanvelk / 13-01-2021

Wat is democratie?

Het huidige systeem van politieke besluitvorming wordt democratie genoemd, maar laat toe om op grote schaal wetten in te voeren die frontaal tegen de volkswil ingaan.
Ontwerp zonder titel-8
Herman Loos / 07-06-2013

Mediacratie

Of machtspolitici zich in het parlement vertonen, interesseert Herman Loos voor geen meter. Aangezien het parlement een vleugellamme praatbarak is, heeft een machtspoliticus er…
Herman Loos - Column - Uitgelicht
1 REACTIE
Paul Deby08-07-2022 06:49:56
Omdat dit interview niet helemaal volgens het vraag & antwoord stramien is weergegeven, is niet altijd even duidelijk voor de lezer wat letterlijk het standpunt van Dieter Lesage weergeeft, en waar dat een weergave of samenvatting is van de interviewer.

Maar uit het geheel blijkt wel duidelijk dat Lesage zijn kritiek vooral richt op de linkerzijde. Prima.

Alleen, een bewering zoals : “Natuurlijk is het ook een oude linkse discussie of de parlementaire democratie wel geschikt is als middel om de socialistische revolutie te bewerkstelligen” maakt volgens mij wel een karikaturale weergave van doelen of idealen die links nastreeft. En met karikaturen gaan we geen zinnige discussie kunnen voeren.

Een revolutie, in de letterlijke betekenis van het woord, is een beslissende omwenteling in een strijd om de macht. En dan met name de centrale macht die uitgaat van het bezit van de productiemiddelen.

De parlementaire democratie heeft natuurlijk ook tot roeping om de macht uit te oefenen, en ook daar kan en zal zich strijd voordoen, maar op een totaal ander veld.

En een kwestie die zeer bepalend is, zoals het bezit van de productiemiddelen en de feitelijke macht die daaruit voortvloeit, wordt vanzelfsprekend niet beslecht met een meerderheidsstemming in het parlement.

Dus “of de parlementaire democratie wel geschikt is als middel om de socialistische revolutie te bewerkstelligen” is een vergelijking van knollen en citroenen.

Daarmee is hoegenaamd niet beweerd dat het parlement zonder belang is, integendeel. Het is buitengewoon belangrijk in het vastleggen van al onze wetten, rechten en vrijheden. Het zou vanzelfsprekend ook een plaats moeten zijn waar maatschappelijk debat en verantwoording kunnen gevraagd en gegeven worden.

Maar de grote machtscentra bevinden zich niet daar.

De conclusie die Lesage uit die kromme vergelijking trekt is dat “zulke filosofen in hun afkeer van politieke vertegenwoordiging, verkiezingen en het staatsapparaat vandaag niet feitelijk de objectieve bondgenoten te worden van extreemrechts?” Onder de auteurs die hij vervolgens citeert zullen er allicht wel zijn die ontsporen. Maar als die ontsporing als karakteristieke norm moet genomen worden voor de gehele linkerzijde, dan komen we wederom in de karikatuur.