Aandacht groeit voor rol van vrouwen in verzetsstrijd

Steven Vanden Bussche
Hulp Kiev
De Oekraïense Ksenia Pavliuk coördineert een groep van vrijwilligers die internationale hulpgoederen verdelen. (© Dimitar Dilkoff (AFP))

Op de beelden van de Oekraïens-Russische oorlog domineren mannelijke militairen. Het zijn ook mannen die onderhandelingen voeren. Op een zeldzaam bericht over Oekraïense vrouwen die molotovcocktails maken, schietles volgen of zich bewapenen, krijgen we vooral beelden van vrouwen die met hun kinderen het land ontvluchten. Terwijl dat slechts een deel van de realiteit is.

Historicus Michèle Corthals: 'Het viel me meteen op hoe in de berichtgeving over Oekraïne vrouwen vooral in de rol van slachtoffer getoond werden'

Het beeld van vrouwen in conflictsituaties is er meestal één van slachtofferschap en niet van een actieve rol in het verzet. Nochtans toont ontluikend historisch onderzoek dat vrouwen net een cruciale rol spelen in dat verzet. “Het viel me meteen op hoe in de berichtgeving over de oorlog in Oekraïne vrouwen en kinderen vooral in die rol van slachtoffer getoond werden, terwijl ook wel vrouwen in het Oekraïense leger meestrijden”, zegt historicus Michèle Corthals (UAntwerpen).

“Ik zag wel foto’s van vrouwen die zich bewapenen of op straat komen, maar de berichtgeving gaat consequent over mannen die het land niet mogen verlaten, terwijl er zeker ook vrouwen al dan niet samen met hun partner in het verzet treden. Het discours over oorlog, bezetting en verzet is nog steeds van die aard dat de vrouw enkel in de slachtofferrol geplaatst wordt.”

Apolitiek militair verhaal

Corthals voert voor het eerst een grootschalig historisch onderzoek naar de rol van vrouwen in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog in België. Dat onderzoek moet een beter beeld geven dan wat nu gekend is.

“In de geschiedschrijving over de bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog en het verzet in België werd tot ver in de jaren 90 bijna uitsluitend gefocust op het militaire aspect”, zegt Corthals. “Nochtans is verzet veel meer dan het plegen van gewapende aanslagen, sabotages of uitvoeren van inlichtingenwerk. Met de opkomst van de sociale geschiedenis en de geschiedenis van het dagelijkse leven, werd geleidelijk aan meer aandacht besteed aan ‘ondergeschikte groepen’, waaronder vrouwen.”

Corthals: 'Vrouwen waren meestal niet de leiders van de netwerken, maar ze zorgden er wel voor dat de netwerken overeind bleven'

Professor Koen Aerts (UGent/Cegesoma-Rijksarchief) treedt dit bij. “De rol van vrouwen in het verzet is voor een groot deel een blinde vlek in onze geschiedschrijving. Hun aandeel werd lange tijd onderschat. Ook de Duitsers hebben tijdens de oorlog hun belang onderschat. Vrouwen hebben wel degelijk betekenisvolle, belangrijke posities in het verzet ingenomen”, zegt de historicus, ​​​​die een van de drijvende krachten is achter de taboedoorbrekende Canvasreeksen Kinderen van de collaboratie en Kinderen van het verzet.

Er wordt aangenomen dat in de Tweede Wereldoorlog ongeveer 15% van de verzetslieden vrouwen waren, wat neerkomt op 23 tot 24.000 van de 150.000 erkende verzetsmensen in ons land. “Maar door de manier waarop we naar het verzet keken, zijn hun activiteiten lange tijd onderbelicht gebleven”, zegt Corthals. “In tegenstelling tot nu, waren vrouwen in die tijd niet toegelaten in het leger of de politie. Dat zorgde ervoor dat ze ervaring, kennis en toegang tot netwerken misten, wat hen nuttig kon maken voor bepaalde vormen van verzet."

"In realiteit was minstens de helft van de verzetsvrouwen huisvrouw, waardoor ze lokaal heel nuttig waren voor de opvang van onderduikers zoals andere verzetslui of Joodse kinderen. Ze werden ook typisch ingezet voor meer publiek werk. Dat ging over het uitvoeren van koeriersdiensten, zoals boodschappen overbrengen of wapens verplaatsen, maar ook om fondsen te werven.”

Toch is die meer praktische rol hoegenaamd niet ondergeschikt. “De Nederlandse archivaris Mart van de Wiel zei dat vrouwen een belangrijk rol speelden in de infrastructuur van het verzet. Ik vind dat wel een mooi beeld. Vrouwen waren meestal niet de leiders van de netwerken, op uitzonderingen zoals Andrée de Jongh na, maar ze zorgden er wel voor dat de netwerken overeind bleven.”

Gewone mensen

Het voorbeeld van de Brusselse verzetsstrijdster De Jongh, die een ontsnappingsnetwerk opzette waardoor meer dan 700 geallieerden uit bezet gebieden konden ontsnappen, toont hoe er op concrete cases wel al uitgebreid historisch onderzoek is gevoerd.

Corthals: 'Een breed nationaal verhaal over vrouwen in het verzet is er in België niet'

“Toch mag het historisch onderzoek zich daar niet toe beperken”, zegt Michèle Corthals. “Het verzet was grotendeels het werk van ‘gewone’ mannen en vrouwen. We mogen dat niet uit het oog verliezen. Rolmodellen zijn natuurlijk heel belangrijk. Maar in plaats van te focussen op die individuele uitzonderlijke verhalen, vind ik het ook belangrijk om te benadrukken dat het overgrote deel van de verzetsvrouwen geen leiders waren. Meer dan de helft van de verzetsvrouwen waren huisvrouwen die geen betaalde arbeid deden, en de Belgische samenleving wilden herstellen.”

Een deel van hun verhalen werden in de vorm van getuigenissen opschreven of (amateur)historici en thesisstudenten deden onderzoek naar de verzetsgeschiedenis van een stad of gemeente. “De geschiedenis van het verzet is namelijk een onderwerp bij uitstek om lokaal te onderzoeken. Er was evenwel te weinig wisselwerking tussen lokale (amateur)historici en wetenschappers om die informatie samen te brengen en een groter opgezet onderzoek te doen. Een breed nationaal verhaal over vrouwen in het verzet is er in ons land dus niet.”

De twee grootste regionale studies zijn het onderzoek van Fabrice Maertens (Cegesoma) over verzet in Henegouwen en dat van Karolien Steen (UGent) rond verzet in Gent. “Veralgemeende uitspraken over het verzet en vrouwen in het verzet zijn dus vooral gebaseerd op die werken en eerder lokale studies.”

Emancipatieproces

Dat het aandeel van vrouwen in het verzet amper aan bod kwam in de geschiedschrijving, heeft zowel te maken met de positie van de vrouw in de samenleving, maar ook de manier waarop historisch onderzoek gevoerd wordt.

“De na-oorlogse maatschappij was heel patriarchaal ingericht, waarbij vrouwen niet de boventoon voerden in het publieke debat”, zegt professor Koen Aerts. “Het wetenschappelijk onderzoek is dan ook een bestendiging van de machtsdynamiek binnen de samenleving. Maar die deed en doet helaas de realiteit geweld aan.”

Professor Koen Aerts: 'De na-oorlogse maatschappij was heel patriarchaal ingericht, waarbij vrouwen niet de boventoon voerden in het publieke debat'

“Historiografie gaat altijd met golven en schokken en is een kind van de tijd. Het duurde bijvoorbeeld tot begin jaren 90 tot het onderzoek naar de Jodenvervolging in ons land opgang maakte, en dat was onder andere een gevolg van verschillende Hollywoodfilms over het thema. De aandacht voor de rol van vrouwen in het verzet verloopt gelijkaardig. Het is een echo van een emancipatieproces dat zich al langer ontspint."

"Er is in elk geval een noodzakelijke correctie bezig die ons een nog beter inzicht geeft in het verleden. Want als de rol van vrouwen systematisch naar de marge verwezen wordt, dan is een deel van de historische werkelijkheid niet in het gezichtsveld gevangen. Er is nog veel kennis te verwerven.”

Corthals wijst nog op een bijkomend element waarom er maar weinig academisch onderzoek is naar de rol van het verzet. “Het verzet is nooit gerecupereerd geweest door een politieke stroming, behalve door de KP net na de Tweede Wereldoorlog. Toch kon die partij haar inspanningen van tijdens de oorlog niet verzilveren in politieke macht. Dominante partijen speelden toen geen rol in het verzet en identificeerden zich daar ook niet mee. Ze namen daarentegen wel een standpunt in rond het hete politieke hangijzer over de bestraffing van collaborateurs, zoals het pleidooi van de katholieke partij voor amnestie.”

Het werk van vrouwen in het verzet werd ook niet opgepikt door de feministen eind jaren 60 en in de jaren 70, die aan de basis lagen van de latere vrouwenstudies en politieke actie voor gelijke vrouwenrechten. “Vrouwen in het verzet voerden geen emancipatiestrijd en waren dus niet de rolmodellen van toen. Nochtans was die tweede feministische golf een momentum om hen wel op te pikken."

Van negatief naar positief verhaal

Vrouwen herkenden zich bovendien vaak niet in het narratief. “Ze deden hun verzetswerk vanuit een soort humanitaire noodzaak, in feite als een soort van vredesactiviteit. Er zijn ook getuigenissen van vrouwen die zich schaamden over wat ze deden, want door hun verzetsactiviteiten liepen ze het risico om opgepakt te worden en brachten ze ook hun gezin in gevaar", zegt Corthals.

Corthals: 'Vrouwen deden hun verzetswerk vanuit een soort humanitaire noodzaak, in feite als een soort van vredesactiviteit'

"Het onderzoek naar verzetslui was in het begin vooral ook een negatief verhaal. Er was veel aandacht voor de straatrepressie en de aanpak van (vermeende) collaborateurs. Het duurde lang voor die negatieve beeldvorming over verzetsmensen gekeerd kon worden.”

Ook in Nederland is de aandacht de afgelopen jaren gegroeid. “We mogen gerust stellen dat de rol van verzetsvrouwen structureel en bepalend was, zeker in de latere oorlogsjaren”, betoogden Agnes Cremers, Mark Bergsma en Mart van de Wiel vorig jaar nog in een opiniestuk in De Volkskrant.

Cremers en Bergsma werken aan een boek over Nederlandse verzetsvrouwen in de Tweede Wereldoorlog, dat in het najaar verschijnt. Van de Wiel maakte de permanente tentoonstelling De vele gezichten van vrouwen in verzet in het Noord-Hollands Archief in Haarlem.

De toenemende aandacht voor de rol van vrouwen tijdens de Tweede Wereldoorlog vertaalt zich onder meer ook in verschillende publicaties. In Nederland verschenen recent nog biografieën over verzetsvrouwen, zoals de 99-jarige Selma van de Perre-Velleman, een Joodse vrouw die levensgevaarlijk koerierswerk verrichte. Op Canvas werd 'Mademoiselle Andrée' getoond, een documentaire over Andrée Geulen die voor het Joods Verdedigingscomité werkte en de organisatie hielp om ongeveer 2.000 Joodse kinderen te laten onderduiken.

 

LEES OOK
Katrien Scheir / 08-03-2022

Van vluchten tot vechten tegen seksueel grensoverschrijdend geweld

#MeToo gaat over de graaicultuur, machtsmisbruik, superioriteit en relaties die asymmetrisch zijn.
vrouwendag
Janine Meijer / 10-11-2021

Voor Europese droom betalen vrouwen nog steeds een hoge tol

Documentairemaker Nadine van Loon over de keerzijde van een '(droom)job' in Brussel.
vrouwendag
1 REACTIE
Marcel Gielis08-03-2022 16:14:43
In sommige gemeenten of streken heeft de overgang van een negatief naar een positief verhaal over (vrouwen in) het verzet zich toch reeds geruime tijd geleden voorgedaan. In Baarle-Hertog-Nassau werd al in 1949 een monument opgericht voor Maria Verhoeven, 'Miet Pauw', verzetsvrouw in twee wereldoorlogen; zie Els Hofker, Vrouw in verzet. Miet Pauw en de bezetting in Baarle, Baarle-Nassau: Em. De Jong BV, 1989, ISBN: 9789090030098 (over een bewerking van dit boek: zie https://www.nieuwsblad.be/cnt/bljwo_20130506_001). Zie verder ook: http://www.amaliavansolms.org/media/pdf/van_wirskaante/VW-1989-nr-3.pdf en https://nl.wikipedia.org/wiki/Maria_Verhoeven. Zeer juist zegt Michèle Corthals in dit artikel: "Het onderzoek naar verzetslui was in het begin vooral ook een negatief verhaal. Er was veel aandacht voor de straatrepressie en de aanpak van (vermeende) collaborateurs. Het duurde lang voor die negatieve beeldvorming over verzetsmensen gekeerd kon worden.” Doch als ik mij goed herinner, heb ik reeds in de jaren 1980 een bespreking gelezen van een licentiaatsthesis over de beeldvorming over collaboratie en verzet, die in Vlaanderen gekaapt is door het Vlaams-nationalisme van VU, VB en N-VA. Hoewel hij als politicus er constant blijft over liegen, heeft ook niemand minder dan Bart De Wever zelf als historicus hierover zeer juist geschreven: zie wat zijn Doktorgrossvater, prof. Lode Wils, in 2019 over de "Vlaamse leugenpropaganda" zei op de website van de Leuvense Letterenfaculteit: "Toen Bart De Wever zich nog als historicus toelegde op de Volksunie, toch de voorloper van de N-VA en het Vlaams Belang, schreef hij dat de VU-kaderleden in de provincie Limburg en het arrondissement Antwerpen zeker tot de verkiezingen van 1965 voor meer dan de helft afkomstig waren uit gezinnen die op een of andere manier in aanraking waren gekomen met de repressie. Ik citeer hem: ‘Zonder twijfel was de VU dus een partij gedragen door “zwarten” en bezat de amnestie-eis de grootste mobiliserende kracht onder haar aanhangers.’ Ik moet daar nog aan toevoegen: de helft van de mensen die De Wever bevroeg, kwam ervoor uit dat ze uit een collaborerende familie kwamen. Maar er zullen er ook nog wel geweest zijn die daar niet zo voor uitkwamen. Dat heeft ook wijlen Erik Defoort me nog gezegd. Defoort was natuurlijk voor de onafhankelijkheid van Vlaanderen. Ik zei hem dat dit verlangen wortelde in de collaboratie, en dat sommige Vlamingen zich het slachtoffer voelden van de repressie. ‘Maar waarom moet je altijd afkomen met iets wat tijdens de eerste helft van de vorige eeuw is gebeurd?’ zo wierp Defoort me voor de voeten. ‘Omdat de helft van de leden van de Vlaamse Volksbeweging daartoe behoren,’ antwoordde ik. En weet je wat hij zei? ‘Oh, véél meer!’ ..." Het wordt hoog tijd dat in Vlaanderen eindelijk afgerekend wordt met die leugenachtige verhalen over collaboratie en verzet, die nu nog altijd bepalend zijn voor de beeldvorming, zodat heldinnen zoals Miet Pauw slechts in beperkte kring bekend zijn. Hopelijk biedt dit alweer voortreffelijke artikel van Apache op deze vrouwendag daartoe de aanzet!