Waarom de geheime deal tussen Lantis en 3M voer is voor het parket

Walter De Smedt
Grondwerken in de directe omgeving van chemiebedrijf 3M
Grondwerken in de directe omgeving van chemiebedrijf 3M (© Apache)

Na de teleurstellende doortocht van de politieke verantwoordelijken werkt de parlementaire onderzoekscommissie PFOS-PFAS aan het eindverslag. Wat daar finaal zal instaan, is nog koffiedik kijken. Maar als je het dossier door een juridische bril bekijkt, kan je niet anders dan concluderen dat de dading tussen Oosterweel-bouwheer Lantis en chemiebedrijf 3M voldoende eten en drinken biedt voor een onderzoeksrechter die zich in de zaak wil vastbijten. 

Een vergelijking van de dading met de dagvaarding van 3M die Lantis uiteindelijk nooit verstuurde, spreekt boekdelen. Er werd gehandeld in weerwil van Europese en Vlaamse regelgeving om 3M het voordeel van minstens 63 miljoen euro te geven.

Reeds in de plenaire vergadering van 16 juni 2021, nog voor de aanvang van de parlementaire onderzoekscommissie, bekende Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) wat er in het Oosterweel dossier was misgelopen. Volgens hem wees de Vlaamse Regering er meermaals op dat een sanering van de met PFAS vervuilde terreinen in Zwijndrecht nodig zou zijn, en dat de voorloper van Lantis, de toenmalige Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM), daarover onderhandelingen zou voeren met 3M. De Vlaamse Regering maakte daar zelfs ettelijke extra miljoenen voor vrij.

Ik wil er wat dat betreft trouwens op wijzen dat zowel deze als de vorige Vlaamse Regering in dit halfrond al verschillende jaren transparant gecommuniceerd heeft over de wetenschap dat er een PFAS-problematiek rond Zwijndrecht aanwezig was, dat er een saneringsplicht op de toenmalige Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM) zou rusten als gevolg van het grondverzet voor de infrastructuurwerken op Linkeroever, dat BAM in onderhandeling zou gaan met het bedrijf dat de verontreiniging veroorzaakt had en dat de Vlaamse Regering daarvoor aan BAM extra middelen ter beschikking zou moeten stellen. Dit alles was bekend en is goedgekeurd door de vorige Vlaamse Regering op 22 december 2017. Ook in de begrotingsdocumenten van de jaren nadien is steevast melding gemaakt van deze saneringsproblematiek. Zo heeft de vorige Vlaamse Regering op 21 december 2018 beslist om hiervoor 25 miljoen euro vanuit het Vlaams Fonds voor de Lastendelging vrij te maken. Deze Vlaamse Regering heeft op 20 december 2019 nog eens 1,83 miljoen euro vanuit datzelfde fonds vrijgemaakt, en in 2020 is beslist om vanuit de relancemiddelen nog eens 23 miljoen euro te voorzien. Over al deze beslissingen zijn allerlei parlementaire vragen gesteld en door de betrokken ministers antwoorden en toelichting gegeven. Hetzelfde geldt voor de manier waarop Lantis omgaat met het grondverzet en de waterzuivering. Ook daarover is de voorbije weken en maanden al omstandig van gedachten gewisseld in dit parlement.

Wat de minister-president er niet bij vertelde, en blijkbaar niemand na hem, is dat volgens de wet de saneringskosten door de vervuiler gedragen zouden moeten worden. Toch beraamden de betrokken ambtenaren en ook de ministers maatregelen om dat niet te doen. Ze handelden dus tegen de dwingende bepalingen van de Europese richtlijn en tegen het eigen Vlaamse decreet. 

Voor milieuverontreiniging geldt het Polluter Pays Principle, het universele principe dat de vervuiler betaalt

Lantis wilde aanvankelijk, zoals de wet voorschrijft, 3M dagvaarden om de door de vervuiling veroorzaakte schade te betalen. Na menig overleg werd deze wettelijke verplichting echter opzij geschoven. In de plaats kwam een geheime dading. Daarin werd overeengekomen dat niet 3M maar wel de Vlaamse overheid 63 miljoen euro moest betalen. Wat gebeurde om dit mogelijk te maken, is niet zomaar een fout. Het kan ook vertaald worden als een strafbare “samenspanning van ambtenaren”.

Voor milieuverontreiniging geldt het Polluter Pays Principle, het universele principe dat de vervuiler betaalt. Dat principe kwam er niet zomaar. Het is internationaal erkend en stamt uit de aanbeveling van de OESO uit 1972 en het is een van de 27 principes van het Klimaatverdrag dat op de VN-conferentie van Rio de Janeiro in 1992 werd afgesloten. 

De Europese Richtlijn over milieuaansprakelijkheid uit april 2004, die over het voorkomen en herstellen van milieuschade gaat, legde dat principe ook op Europees niveau wettelijk vast. De EU-lidstaten moesten in hun nationale wetgeving vastleggen dat een exploitant die milieuschade veroorzaakt of een onmiddellijk gevaar doet ontstaan dat dergelijke schade wordt berokkend, in beginsel de kosten van de noodzakelijke preventie- of herstelmaatregelen dient te dragen. 

Meer nog: als een bevoegde instantie zelf of via een derde maatregelen treft in de plaats van een exploitant, dient die instantie ervoor te zorgen dat de door haar gemaakte kosten op de exploitant worden verhaald. Exploitanten moeten bovendien in laatste instantie de kosten dragen van de evaluatie van milieuschade of van het onmiddellijke gevaar van milieuschade. 

Het ging wel degelijk om een verplichting. De lidstaten moesten dus de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen nemen om ten laatste op 30 april 2007 aan de Europese richtlijn te voldoen. Vlaanderen zette de richtlijn uiteindelijk om met het decreet van 31 december 2007, al trad het wel in werking op 30 april 2007. Sinds 2007 weten alle ambtenaren en politici dus niet alleen hoe moet ze moeten handelen, zijn ze er ook toe verplicht om het op die wijze te doen. 

Waar het om gaat, wordt duidelijk aangegeven door een persbericht van 5 juli 2021 van de Europese Rekenkamer, de instelling die toeziet op de aanwending van de Europese gelden. “Het beginsel dat de vervuiler betaalt, houdt in dat vervuilers de kosten van hun vervuiling moeten dragen. Hoewel dit beginsel over het algemeen tot uitdrukking komt in het milieubeleid van de EU, blijft de dekking ervan onvolledig en wordt het ongelijkmatig toegepast in de diverse sectoren en lidstaten. Als gevolg daarvan wordt soms overheidsgeld — in plaats van het geld van vervuilers — gebruikt om saneringsacties te financieren”, schrijven de auditeurs. 

“Om de ambities van de Europese Green Deal efficiënt en eerlijk te realiseren, moeten de vervuilers betalen voor de milieuschade die zij veroorzaken”, stelt Viorel Ștefan, het lid van de Europese Rekenkamer dat verantwoordelijk is voor het verslag. “Tot nu toe moet de Europese belastingbetaler echter veel te vaak opdraaien voor de kosten die de vervuilers hadden moeten betalen.” 

Het beginsel dat de vervuiler betaalt, is een van de belangrijkste beginselen die ten grondslag liggen aan het milieubeleid van de EU, maar de auditeurs van de Rekenkamer constateerden dat het ongelijk en in verschillende mate wordt toegepast. 

Van dagvaarding naar dading

Om te weten hoe in het PFAS-dossier werd gehandeld hoef je geen parlementair onderzoek te doen. Het wordt duidelijk uit de vergelijking van twee eigen documenten van Lantis. Aan de ene kant een ontwerp van een dagvaarding die tot doel had 3M voor de rechter te brengen, en aan de andere kant de dading tussen Lantis en 3M waardoor het geschil werd beëindigd zonder rechterlijke tussenkomst.

Samengevat komt het ontwerp van de dagvaarding op het volgende neer. BAM (Lantis) stelt ten eerste vast dat er op de Oosterweel-werf zwaar verontreinigde grond werd aangetroffen, dat die verontreiniging ten tweede werd veroorzaakt door 3M, en ten derde dat, in toepassing van het principe dat de vervuiler betaalt, 3M wordt gedagvaard in betaling van de daardoor ontstane schade. Die schade omvat de door BAM (Lantis) uit te voeren werken, waaronder het afgraven, zuiveren en verplaatsen van de grond.

Lantis dagvaardde 3M uiteindelijk niet. Na menig overleg met de ministeriële kabinetten werd de piste van een dagvaarding ingeruild voor die van een geheime dading. Over die dadingsovereenkomst kunnen twee algemene opmerkingen worden gemaakt. Ten eerste wordt afstand gedaan van de gerechtelijke procedures om de aansprakelijkheid voor de PFAS-vervuiling vast te stellen. Dat is op zich reeds een merkwaardige evolutie, vermits Lantis een overheidsinstelling is. 

Het is hier de vraag of Lantis afstand kan doen van de wettelijke verplichtingen die voortkomen uit het decreet ten overstaan van de vastgestelde milieumisdrijven. Lantis heeft bovendien een dubbele meldingsplicht van die misdrijven, enerzijds aan de voogdijminister - dat is de reden waarom er regeringscommissarissen zijn aangesteld binnen Lantis - en anderzijds (zoals iedere openbare ambtenaar) aan de procureur des Konings. 

Vervolgens moet worden vastgesteld dat het basisprincipe waarop de gehele regelgeving berust, dat de vervuiler betaalt, wordt omgedraaid. Door de vele verplichtingen die Lantis in de dading voor zijn rekening neemt, betaalt uiteindelijk de overheid en dus de burger. 

Het probleem waarmee Lantis wordt geconfronteerd, de aanwezigheid van grote hoeveelheden vervuilde grond die moet gezuiverd worden om de werkzaamheden op de Oosterweelwerf te kunnen verder zetten, wordt ontdaan van de vraag wie er verantwoordelijk voor is. 

‘De vervuiler betaalt’ werd ‘de burger betaalt’

Lantis zoekt dan een praktische oplossing waarbij de grond wordt afgegraven, vervolgens wordt verplaatst naar de site van 3M waar een zuiveringsinstallatie wordt gebouwd zodat de gezuiverde grond deels in een ‘veiligheidsberm’ op de site van 3M wordt geplaatst, en deels in de op de Oosterweel-werf uitgevoerde werken wordt aangewend. 

Opmerkelijk is dat de kosten van deze oplossing niet meer ten laste van 3M vallen, maar door Lantis worden gedragen. 3M neemt enkel de kosten voor zijn rekening om grond,  afkomstig van het eigen terrein en dus niet van Lantis, met PFAS-concentraties kleiner dan 1.000 microgram per kilo droge stof in de ‘veiligheidsberm’ te storten. Goed voor een forfaitair bedrag van 75.000 euro. Daarbij moet ook de vraag gesteld worden of de parameters die het mogelijk maken een onderscheid te maken tussen erg vervuilde en minder vervuilde grond wel de juiste zijn. 

De dading stelt bovendien vast dat Lantis geen juridische stappen meer kan nemen tegen 3M in het geschil. Enkel de uitvoering van de dading kan Lantis eventueel nog via een rechtbank afdwingen. Ook hier moet de vraag gesteld worden of Lantis volgens de regelgeving dergelijke afstand van rechten kan beslissen, hoewel het daar een overigens eveneens sterk betwistbare machtiging van de toezichthoudende overheid voor kreeg.

Lantis en 3M komen eveneens overeen dat ze loyaal en te goeder trouw zullen samenwerken met betrekking tot de communicatie rond de PFAS-concentraties, de veiligheidsberm, de waterzuiveringsinstallatie en de tijdelijke werfinrichtingen. Meer bepaald: ze zullen niet publiekelijk communiceren zonder voorafgaand onderling overleg. “Zij spannen zich in om samen te communiceren over deze zaken wanneer haalbaar en gepast.”

Aan de hand van de twee documenten is dus erg duidelijk wat er gebeurde. Aanvankelijk deden Lantis en de Vlaamse Regering wat de Europese en Vlaamse regelgeving voorschrijft: het Polluter Pays Principle toepassen en 3M dagvaarden voor de door 3M veroorzaakte massale vervuiling. Na menig overleg werd echter beslist tegen de wettelijke verplichtingen te handelen. ‘De vervuiler betaalt’ werd ‘de burger betaalt’. De Vlaamse Regering nam de gehele door 3M veroorzaakte schade voor eigen rekening. Met een vertrouwelijkheidsclausule die iedereen het zwijgen oplegde, werd dit alles voor de burger afgeschermd.

Strafrechtelijke mogelijkheden

De uitvoerende macht besliste in dit dossier om de wet niet uit te voeren. Omdat dergelijke schendingen in België legio zijn, wordt wel vaker vergeten dat het strafwetboek mogelijkheden biedt om er wat aan te doen. Het kan gaan over “samenspanning van ambtenaren door het beramen van maatregelen die in strijd zijn met de wet”, “aanmatiging van macht door administratieve overheden door het stuiten of schorsen van de wet of de beraadslaging over de vraag of de wet zal worden uitgevoerd”, of nog “corruptie door rechtstreeks of door een tussenpersoon voor zichzelf of voor een derde een aanbod, een voordeel van welke aard ook te vragen of te ontvangen door het stellen van een onrechtmatige handeling die tot de ambtsplichten behoort”.

Het is daarbij de vraag of de gestelde handelingen een onderzoek naar corruptie rechtvaardigen. Wat bepalend is om te kunnen spreken van corruptie is de band die bestaat tussen wat is beloofd of gegeven en de beoogde doelstelling om een persoon in een publieke functie een bepaald gedrag te laten stellen. Het heeft dus geen belang of de handeling (of het nalaten van de handeling) al dan niet legitiem is in het kader van het ambt van de betrokkene. Het heeft ook geen belang of de handeling al dan niet is uitgevoerd. 

Het begrip ambtenaar is ruim, zowel ambtenaren op federaal niveau (contractueel en statutair), op gewestniveau, op gemeenschapsniveau en op provinciaal en gemeentelijk niveau vallen eronder. Het betreft ook ministers, staatssecretarissen, leden van ministeriële kabinetten, magistraten, griffiers, kandidaten voor een ambt in de meest ruime zin van het woord, verkozen mandatarissen en zelfs privépersonen die een taak van openbare dienstverlening uitvoeren. 

In dit geval werden handelingen gesteld die de Europese en Vlaamse regelgeving miskennen om aan 3M het voordeel van minstens 63 miljoen euro te geven. Dit is het bedrag dat volgens het ontwerp van de dagvaarding terecht en volgens de regelgeving door 3M moest worden betaald. De vervuiler moet immers betalen. Of niet betalen, in dit geval.

Zelfs indien ook naast deze wettelijke bepaling wordt gekeken, is de kous niet af. Wat al dan niet in het verslag van de onderzoekscommissie PFAS-PFOS zal staan, is hier van minder belang. Wat gaat de burger hier van denken?

Het is ook de vraag wat Europa, en meer bepaald de Europese Rekenkamer, gaat doen wanneer daar de waarheid wordt ontdekt. Om dit te onderzoeken beschikt Europa overigens over een Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF). Dat is een onafhankelijke instelling die onderzoeken doet naar fraude met Europees geld en onder de Europese Commissie ressorteert. Op de website van OLAF wordt aangegeven hoe meldingen anoniem kunnen gebeuren. Zal Europa dan nog wel bereid zijn om zoals overeengekomen de helft van de kosten van het Oosterweelproject te betalen?

LEES OOK
Esmeralda Borgo / 05-07-2023

Departement Zorg stremt bloedonderzoek naar PFAS

Het bloedonderzoek zal volgens het departement niet leiden tot een betere gezondheidszorg.
Een buisje met bloed in waarop PFAS staat geschreven.
Tom Cochez / 27-02-2023

Belastingbetaler dreigt op te draaien voor 3M-vervuiling

Volgens milieuadvocaat Isabelle Larmuseau is Lantis toch aansprakelijk voor de peperdure sanering.
3M grond Oosterweel
Tom Cochez / 09-02-2023

Troebele studie over PFAS in zeewater kijkt naast het probleem

Het Belgische onderzoek hanteert bijna 1.500 keer hogere grenswaarden dan de Nederlandse.
De vloedlijn bij Kijkduin