
In zijn doctoraatsstudie ging sociaal wetenschapper Claudio Vanhees na of e-boeken met hyperlinks de leeservaring niet verstoren of hypothekeren. In de iPadschool waar hij zijn studie deed, bleek er geen verschil in 'absorptie' te zijn wanneer leerlingen romans op papier, op een gewoon e-boek of op een verrijkt e-boek lazen. De mate waarin de lezer opgenomen wordt in de verhaalwereld bleek onder alle condities gelijk te blijven.
Absorberend lezen
Absorberend lezen (absorbed reading) staat centraal in het onderzoek van Vanhees. “Het begrip wordt gelinkt aan betekenisvolle leeservaringen, zoals leesplezier en de emotionele impact op de lezer. Het heeft ook te maken met de ontwikkeling van een empathisch vermogen bij een lezer, doordat hij/zij verbinding maakt met personages in het verhaal”, zegt Vanhees aan Apache.
In de herfsteditie van Apache Magazine onderzoekt journalist Frank Olbrechts de impact van de digitalisering op onze manier van lezen. Haal het nieuwe magazine nu in de boekhandel of krantenwinkel, of neem een abonnement.
Absorptie is verwant met het fenomeen van dieplezen (deep reading) dat de bekende Amerikaanse expert geletterdheid Maryanne Wolf bespreekt in haar werk Reader, Come Home: The Reading Brain in a Digital World. Absorberend lezen zorgt er volgens Vanhees voor “dat je een tekst kunt induiken, en inferenties kan maken om tot een groter begrip te komen. Het betekent ook dat je kan reflecteren over een tekst die je aan het lezen bent, zodat je er een mening over kan vormen. Je hebt de inhoud met andere woorden diep verwerkt.”
Dat een verrijkt e-boek (dus een e-boek met hyperlinks) geen negatieve impact heeft op de absorptie, opent voor Vanhees mogelijkheden voor verdere toepassingen. Terwijl verklarende hyperlinks moeilijke lezers met verduidelijkingen aan boord kunnen houden, kunnen links ook op een verdiepende manier een rol spelen: meer gevorderde lezers kunnen bijvoorbeeld attent worden gemaakt op een mooie metafoor of boeiende verhaalstructuur. “Beide toepassingen kunnen leerlingen dankzij een ‘een aangename leeservaring’ ertoe aanzetten om ook in hun vrije tijd romans en verhalen te gaan lezen”, zegt Vanhees.
Vanhees hoedt er zich als wetenschapper voor om de conclusies uit zijn studie meteen te veralgemenen. “We hebben specifiek gewerkt met een iPadschool, omdat daar de tools voor handen waren voor een sluitend vergelijkend onderzoek, en omdat de leerlingen al enige ervaring hadden met de conventies van het apparaat. Je kan de conclusies dan ook niet zomaar doortrekken naar de algemene leerlingenpopulatie.” De onderzoeker meent wel dat de conclusies van zijn onderzoek interessante inzichten bieden die een brede toepassing kunnen hebben.
Bezorgdheid bij experten en beleidsmakers
Het onderzoek van Vanhees vertrok van de bezorgheid die leeft bij beleidsmakers en experten over dalende leesvaardigheid en dalend leesplezier van kinderen en jongeren. Jongeren zijn immers minder gemotiveerd om langere literaire teksten te lezen en zijn hier bijgevolg ook minder goed toe in staat, blijkt uit onderzoek. Dat heeft minstens gedeeltelijk te maken met de enorme hoeveelheid digitale miniteksten die de jeugd wél gretig tot zich neemt.
“We lezen steeds meer van een scherm, en kinderen en jongeren besteden ook steeds meer tijd achter hun scherm. Daardoor besteden ze minder tijd aan het lezen van boeken, tijdschriften en nieuwsmedia”, zegt Vanhees. Volgens Marianne Wolf zijn de digitale media een mogelijke oorzaak van de achteruitgang van lectuur van langere informatieve en narratieve teksten. De jonge lezer heeft in die digitale context veel afleiding. Die vluchtige manier van lezen zou hij/zij dan ook meenemen bij het lezen van andere teksten.
Jonge lezers zouden niet meer in staat zijn om zich gedurende langere tijd te kunnen concentreren, vooral niet op grotere stukken tekst, waardoor ze niet meer uitgedaagd kunnen worden tot dieplezen.
Onderzoek wijst volgens Vanhees ook op de kansen die digitale teksten bieden om bepaalde groepen adolescente lezers aan te spreken. Hij verwijst naar de groep die nu het slechtst scoort op leesvaardigheid en -motivatie: jongens en jongeren uit lees- en kansarme omgevingen. “Bepaalde soorten niet-lineaire narratieve teksten, met name e-boeken, verrijkt met multimediale elementen, zouden mogelijk kunnen leiden tot absorberende leeservaringen. Die zouden zelfs de ervaring van gedrukte romans overstijgen.”
De leesvaardigheid van een jongere wordt groter door de lectuur van fictie. “De lectuur van langere narratieve teksten in de vrije tijd wordt in studies gelinkt aan betere leesvaardigheid, aan hogere PISA-scores (het vergelijkend onderzoek naar leesvaardigheid van de OESO, red.) en aan meer mogelijkheden in het professionele leven. Net daarom heb ik in mijn onderzoek aan de Universiteit Antwerpen gefocust op absorptie in narratieve teksten”, zegt Vanhees.
De ontwikkeling van verrijkte e-books
Voor zijn onderzoek ging Vanhees samen met Mathea Simons en Vanessa Joosen na op welke manier goed ontworpen niet-lineaire digitale teksten kunnen worden ingezet om het lezen bij ontwikkelende lezers te bevorderen en ondersteunen. Dat verliep in twee stappen. “Eerst hebben we bij leerlingen uit de eerste graad en hun leerkrachten Nederlands onderzocht hoe wenselijk hyperlinks naar multimediale elementen in dat soort teksten zijn. Daarna hebben we op basis van die data bestaande romans verrijkt met de verklarende en verdiepende hyperlinks", zegt Vanhees.
Dat het onderzoek zich toespitste op leerlingen in het eerste en twee jaar van het secundair onderwijs, was geen toeval. “We hebben voor deze groep gekozen, omdat je hier de overgang ziet van het lager naar het middelbaar onderwijs. Net daar bevindt zich ook de grootste daling in de leesmotivatie”, zegt Vanhees.
Toeters en bellen beperkt
Voor zijn onderzoek gebruikte Vanhees iPads als drager, die volgens recent onderzoek van Niels Bakker van alle draagbare leesapparaten het meeste potentieel hebben om jonge lezers aan te spreken. De gebruikte verrijkte e-books behielden een grote mate aan soberheid. Te veel toeters en bellen kunnen immers afleiden, bleek al vaak uit eerder onderzoek. Vanhees: “We hebben gekozen om de ondersteuningen binnen het boek te houden zodat je niet op het internet terechtkomt. Je zou ervoor kunnen opteren om door te linken naar bijvoorbeeld een online encyclopedie, maar dan loop je het gevaar dat een lezer in die tekst nogmaals doorklikt, waardoor hij /zij zo ver van het verhaal verwijderd raakt dat de absorptie haast gegarandeerd geaffecteerd wordt.”
“We hebben de leerlingen laten lezen binnen een leesapp en zijn binnen de technologie gebleven. In principe kan een lezer de app dan nog sluiten, maar dat is een omweg. Dan moet hij of zij als het ware het boek neerleggen, zoals je ook met een boek op papier zou doen. We hebben ervoor gezorgd dat je binnen de technologie geen uitstapjes kan maken naar het internet, die niet gerelateerd zijn aan het boek.”
Volgens Vanhees hebben de technologische ontwikkelingen van de laatste jaren een betere digitale leeservaring mogelijk gemaakt. “We hebben nu het voordeel dat we kunnen werken met touchscreens en draagbare leesapparaten, terwijl de eerste digitale fictie noodgedwongen ontwikkeld werd op de computer. Dat zorgde voor bijkomende problemen, doordat je met muisclicks moest werken en moest scrollen. Dat zijn allemaal factoren die het leesbegrip negatief kunnen beïnvloeden. Wanneer je de pagina kan omslaan of kan swipen, heeft dat weinig effect op het leesbegrip. Van zodra je begint te scrollen, verwerk je de tekst minder goed.”
Non-fictie, een ander verhaal
Wat opgaat voor het lezen van een roman of een andere narratieve tekst, geldt niet voor informatieve teksten. Lezen op het scherm van informatieve teksten is niet altijd effectief, en al zeker niet bij jongeren. De informatieverwerking is in dat geval oppervlakkiger en het leesbegrip lager.
“In het recente artikel Tablets For All? werd onderzoek gedaan naar kinderen tussen 10 en 13 jaar, waarbij zij onder tijdsdruk informatieve teksten op papier lazen. Achteraf gebeurde een leesbegripstest. Daaruit bleek dat de sterke lezers weinig of geen last hebben bij overgang naar digitaal. Het zijn echter net de zwakkere lezers die slechter scoorden op tablet dan op papier”, zegt Vanhees.
Voor narratieve teksten en lezen op je eigen ritme zijn die bevindingen niet vastgesteld. “Het is dan ook belangrijk om goed te overwegen voor welke leestaak van welk type tekst en in welke context je je leerlingen van het scherm of van papier laat lezen”, zegt Vanhees.
Daarom zijn de meeste onderzoekers volgens Vanhees voorzichtig en pleiten zij ervoor om niet op al te jonge leeftijd te beginnen met digitale teksten. “Dat is nog meer aan de orde bij complexere leestaken, zoals online lezen met verschillende documenten. Daarbij moet je extra leesstrategieën onder de knie hebben, zoals navigeren, leren concluderen welke bronnen betrouwbaar zijn, en de interessante en correcte info uit de verschillende bronnen distilleren.”
Vanhees haalt aan dat de logische volgorde is dat lezers eerst goed leren lezen op papier en daarna leren combineren met digitale teksten. “Verrijkte e-boeken, zoals wij ze ontworpen hebben voor ons onderzoek, zouden een goede overstap kunnen vormen van lineaire digitale teksten naar meervoudige digitale teksten online. Daar krijg je een zekere mate van ondersteuning met beperkte mogelijkheden tot uitstapjes. Het is daarbij belangrijk te onderstrepen dat ook verrijkte e-boeken slechts een tool zijn die leerkrachten kunnen inzetten. Het gebruik ervan moet gekaderd zijn in een weldoordachte en effectieve begrijpend leesdidactiek.”
Leesonderwijs in het leerplichtonderwijs kan niet alleen leesvaardigheid vergroten, maar daarnaast ook leesplezier van kinderen en jongeren helpen bevorderen. “Wanneer jongeren meer en langere teksten gaan lezen, liefst fictieve teksten, kan je er op de langere termijn voor zorgen dat hun capaciteiten als lezer zich verder ontwikkelen. Dan gaat ook hun leesvaardigheid en leesmotivatie positief evolueren”, zegt Vanhees.
Dat moet dan wel vooral buitenschools gebeuren. “Binnen de schoolcontext zelf zal je niet vaak een lange tekst lezen. Het is erg belangrijk om vanuit de school op het vrijetijdslezen in te zetten. Je kan langere narratieve teksten gebruiken in het leesonderwijs, maar de leerlingen zullen in de praktijk dan toch vaak het boek thuis moeten lezen. Met verrijkte e-boeken zou je een deel van die ondersteuning dan mee naar huis kunnen nemen.”
- een afleiding naar een zijspoor maar een ogenblik verwijderd is en de focus op het onderwerp moeilijk te bewaren is. Opdrachten worden doorgegeven op facebook, er wordt verwacht dat de student permanent online is om taken uit te voeren.
- de stof zelf wordt verrijkt om ze prikkelend en stimulerend te houden in concurrentie met andere afleidingen, met verschillende pedagogische argumenten
We moeten sleutelen aan die gehele omgeving van stimulantia. Een e-reader is interessant omdat die isoleert van die omgeving.