De raadkamer in Hasselt besliste op 5 augustus om alle achttien in verdenking gestelde leden van de opgedoekte studentenvereniging Reuzegom te verwijzen naar de correctionele rechtbank voor hun betrokkenheid bij de dood van de 20-jarige Sanda Dia, op 7 december 2018. De derdejaarsstudent handelsingenieur aan de KU Leuven was twee dagen eerder onderworpen aan een waanzinnig en compleet ontspoord doopritueel in een chalet in Vorselaar.
De advocaten van de verdediging hadden tot vrijdag (20/8) de tijd om beroep aan te tekenen tegen de beschikking van de raadkamer. Geen van hen heeft die mogelijkheid benut. Daarmee is een bijkomend en tijdrovend obstakel met het oog op een spoedige rechtsgang vermeden. Het parket van Limburg afdeling Hasselt moet de zaak nu op de zittingsrol plaatsen, in overleg met de rechtbank van eerste aanleg. In principe kan dat vrij snel, maar nu al is beslist om het proces ten gronde over te hevelen naar volgend jaar.
In de dagvaarding houdt het parket vast aan de acht tenlasteleggingen die na afronding van het onderzoek weerhouden waren. De twee zwaarste betichtingen zijn onopzettelijke doding en het opzettelijk toedienen van schadelijke stoffen met de dood tot gevolg.
Meer dan tien jaar cel
Andere mogelijke misdrijven zijn schuldig verzuim en onterende onmenselijke behandeling. Het toedienen van giftige stoffen met arbeidsonbekwaamheid tot gevolg heeft betrekking op de twee andere schachten die eveneens in het ziekenhuis belandden maar het doopritueel overleefden. Een van hen werd op 27 juli door de correctionele rechtbank van Leuven vrijgesproken van de vermeende verkrachting van een vrouw uit Arendonk, bij gebrek aan bewijzen.
Tot slot weerhoudt het parket ook drie inbreuken op de Vlaamse Dierenwelzijnswet, waarvan dierenmishandeling het zwaarst doorweegt. Artikel 35 van die wet van 14 augustus 1986 bestraft handelingen waardoor een dier zonder noodzaak gedood of verminkt wordt, een letsel oploopt of pijn ondergaat. Voor alle tenlasteleggingen samen riskeert elk van de beklaagden 10,5 jaar gevangenisstraf.
Schuldig verzuim weegt door
Bewezen schuldig verzuim ten overstaan van meerderjarigen wordt bestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot maximum één jaar en een boete van 50 tot 500 euro, vermenigvuldigd met de opdeciemen. In extreme gevallen, bij kwetsbare mensen, kan dat oplopen tot twee jaar cel.
In het Belgische strafrecht is sprake van schuldig verzuim wanneer iemand nalaat een persoon te helpen die in groot gevaar verkeert. Met twee belangrijke randvoorwaarden: het is noodzakelijk dat de betrokkene de persoon in gevaar kon helpen zonder een gevaar voor zichzelf of voor anderen te zijn. En hij of zij moest daadwerkelijk weten dat de andere persoon in groot gevaar was.
Het klassieke voorbeeld is dat van een man of vrouw die op straat overlijdt en waarbij niemand de handen uit de mouwen steekt. "Je moet kunnen aantonen dat zo'n passant wist dat iemand in nood was en toch niet gehandeld heeft. In sommige gevallen zal een rechter milder zijn voor iemand die wat dichterbij is gaan kijken en dan per vergissing heeft besloten dat het wel in orde was", zei professor strafrecht Frank Verbruggen (KU Leuven) eerder in dat verband. Een ander belangrijk aspect is het tijdstip van overlijden. "Wie langsliep na het overlijden en dat ook kan aantonen, gaat in principe vrijuit." In de zaak-Reuzegom kan dat aspect onmogelijk gepleit worden.
Schuldig verzuim kent dan misschien niet de zwaarste strafrechtelijke beteugeling, maar moreel weegt het zwaar door. Het was de enige mogelijkheid om de vier andere leden van Reuzegom te vervolgen die nipt de dans zijn ontsprongen. Onder hen een lid van de Antwerpse afdeling van N-VA, die de chalet in Vorselaar verhuurde, en de zoon van een provinciegouverneur. Zij zouden de onterende doop vanop afstand hebben gevolgd, geholpen door de technologie. Sven Mary, raadsman van vader Papis Dia, heeft die piste grondig onderzocht maar ze uiteindelijk laten varen.
Lange conclusietermijnen
De kans bestaat dat deze week een datum geprikt wordt voor de inleidende zitting, eventueel nog dit najaar. Die zitting is niet meer dan een formaliteit. Volgens de gangbare procedure worden daar de conclusietermijnen afgesproken tussen de drie betrokken partijen (het openbaar ministerie, de verdediging en de burgerlijke partijen). De verdediging moet de tijd krijgen om de overtuigingsstukken in de dagvaarding te kunnen bestuderen, om die later eventueel te weerleggen.
In een zaak met deze omvang kunnen die conclusietermijnen al snel enkele maanden in beslag nemen. De verdediging zal proberen om de timing zo ver mogelijk op te schuiven in de tijd, maar het is de rechter die beslist. De voorzitter van de rechtbank prikt eigenhandig de datum van de behandeling ten gronde.