Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Het probleem met voetbal

Koen Smets
voetbal
(CC BY 2.0 J Brandt (Flickr))

Laat me beginnen met te zeggen dat ik niet denk dat er een probleem is met voetbal op zich. Zeker in een periode waarin het voetbal Europa (nergens meer dan in het land waar ik woon) en Zuid-Amerika in de ban heeft trek ik liever niet de aandacht van de fans door te beweren dat er iets mis is met hun geliefde sport. En toch vermoed ik dat vele liefhebbers mijn bekommernis delen.

Afgelopen woensdagochtend beschreef een BBC-sportjournalist, die terugblikte op de halve finale van Spanje tegen Italië in het Euro2020-toernooi, Spanje als de betere ploeg doorheen de wedstrijd. Helaas slaagden ze er niet in die superioriteit te verzilveren op het scorebord, zelfs niet tijdens de verlengingen. En zo werd, voor de derde keer in de knockoutfase van dit tornooi, het resultaat van een match bepaald door strafschoppen – waarbij het best presterende team verloor.

Wie houdt van strafschoppen?

Strafschoppen zijn het onderwerp van een opmerkelijk groot aantal wetenschappelijke studies: een zoekopdracht in Google’s wetenschappelijke databank produceert meer dan 13.000 hits. Een belangrijk deel van deze papers zijn van de hand van psychologen, gedragseconomen en speltheoretici, geïnteresseerd in het gedrag van zowel de schutter als de doelverdediger. De bal kan namelijk een snelheid hebben van zo’n 130 km/h, waardoor hij de doellijn bereikt in minder dan 500 milliseconden. Een keeper die vanuit het midden van het doel naar een van de palen duikt heeft daarvoor 600 milliseconden nodig, en moet dus anticiperen waar de bal gaat terechtkomen door hetzij in het centrum te blijven staan, hetzij een kant te kiezen en te vertrekken voor de bal wordt getrapt. De schutter staat voor eenzelfde keuze vóór de doelverdediger in beweging is: naar het midden mikken, of naar een van de zijden?

Een paper van Michael Bar-Eli, een psycholoog aan de Israëlische Ben Gourion universiteit, en collega’s suggereert dat keepers de zogenaamde action bias vertonen (ze duiken vaker naar de ene of de andere kant – 94% van de tijd – dan de bal daar ook werkelijk terechtkomt – 71%). Schutters zouden nog vaker op het centrum kunnen mikken, maar de doelverdedigers zouden dat snel doorhebben en daar ook vaker blijven, en zichzelf blootstellen aan de kritiek dat ze niet hard genoeg proberen. Een wat ongemakkelijk speltheoretisch evenwicht, dus.

penalties

Maar goed, het lijdt geen twijfel dat strafschoppen vaardigheid en tactisch inzicht vereisen van zowel de schutter als de keeper. Maar er speelt ook een belangrijk gedeelte toeval en geluk. Meer nog: de uitkomst van een reeks strafschoppen is in de verste verte geen reflectie van de prestaties van de teams in de wedstrijd die eraan voorafging.

Nochtans is dat hoe het resultaat wordt bepaald van een wedstrijd die op een gelijkspel eindigt. Niet hoe goed de teams presteerden, niet hoeveel opwinding ze leverden gedurende de 120 minuten van het eigenlijke spel. Enkel het aantal doelpunten – ongeacht hoe ze werden gescoord – telt. Hoe zinvol is dat?

Ik ben zelf geen bijzonder groot voetballiefhebber, maar ik vermoed toch dat – met uitzondering van een handjevol speltheoretici – de meeste fans meer genieten van 120 minuten voetbalspel, zelfs al is het niet al te schitterend, dan van tien of vijftien minuten strafschoppen. De spelers zelf lijken er ook niet happig op. Bij een gelijkspel, zeker naarmate het affluiten nadert, zien we veel vaker aanvallend spel (gericht op scoren) dan defensief spel (wat men zou verwachten als het behoud van het gelijkspel, en dus eindigen met penalty’s het doel was).

Een waarschijnlijke reden voor het vermijden van strafschoppen is verliesaversie. Wanneer een wedstrijd eindigt op een gelijkspel beschouwen teams en fans aan beide kanten het ticket voor de volgende ronde (of de trofee, want ook finales kunnen door strafschoppen worden beslecht) al als hun rechtmatig eigendom. Dat maakt van de penaltyfase een gebeurtenis waarbij je niets te winnen, en alles te verliezen hebt.

Niet verliezen betekent weliswaar dat je de overwinning behoudt, maar de stress en de reële mogelijkheid door domme pech te verliezen betekent dat zo’n eindfase op zijn best tot opluchting leidt – een beetje zoals een speler van Russische roulette opgelucht is als de kamer geen kogel bleek te bevatten. (Leuk feit: de langste penaltyfase op hoog niveau* vond plaats in de Namibische beker in 2005, toen KK Palace uiteindelijk The Civics versloeg met 17-16 na 48 strafschoppen. Ik vermoed dat “opluchting” niet voldoende was om de emoties daarbij te beschrijven – zelfs de verliezers zullen hebben gewenst dat de beproeving zou ophouden…)

Maar, maar… meten!

Anderzijds kunnen we er niet onderuit dat het in het voetbalspel (en in vele andere vormen van team- en individuele balsport) de bedoeling is punten te scoren, en wel meer dan de tegenpartij. Hoe kun je immers anders bepalen wie de beste is van de twee?

En hier botsen we dus op de centrale kwestie. Er is een discrepantie tussen wat we waarderen in de prestaties van een team, en hoe die prestatie wordt gemeten en beloond. Natuurlijk willen de fans maar al te graag dat hun team wint – de vreugde wanneer dat gebeurt, en de neerslachtigheid in het andere geval getuigt hiervan. Maar ze willen hun team ook zien uitblinken: een goed gecoördineerde aanval, waarin de spelers met grote precisie niet enkel de positie van hun teamgenoten kunnen inschatten, maar ook wat de tegenpartij zinnens is, is fantastisch om te zien. Hetzelfde geldt voor een competente verdediging die de aanstormende tegenstanders staande houdt.

Dat is niet alles: zulke episodes zijn sterke, ondubbelzinnige signalen van de kwaliteit van hun team. Uiteraard is het nog mooier als een aanval uitmondt in een doelpunt, maar zelfs als – ramp! – een heroïsche save van de doelverdediger dat verhindert, onthoudt men hem toch als een prachtige poging.

Maar zulke dingen tellen niet mee wanneer de dingen die tellen geteld worden. En het is een stuk erger wanneer een wedstrijd eindigt met penalty’s. Van de score kun je nog beweren dat ze in zekere mate de aanvallende en verdedigende prestaties van de teams weerspiegelen. Penalty’s hebben daarmee geen bal (!) te maken.

scorebord
2-1 – betekent die score dat ze goed gespeeld hebben? (Jon Candy (Flickr) )

De neiging een proces te beoordelen aan de hand van de uitkomst ervan heeft een naam: outcome bias, en die komt lang niet alleen voor in het voetbal. Nu is het wel zo dat er, zelfs wanneer er onzekerheid in het spel is, toch nog vaak een verband bestaat tussen een aangewende methode en het resultaat ervan. Een kwalitatief hoogstaande methode die degelijk wordt toegepast – of het nu om de tactiek van een voetbalploeg gaat die functioneert als een goed geoliede machine, een STEM-onderwijsprogramma dat wordt ondersteund door competente en enthousiaste leerkrachten, of een zakelijke strategie die wordt uitgevoerd door leidinggevenden en medewerkers die bij de pinken zijn – zal tot meer consistente, goede uitkomsten leiden (de titel, examenresultaten, of winst). Maar hoe meer onzekerheid erbij komt kijken, hoe minder de uitkomst een indicatie is van de kwaliteit van de methode.

Outcome bias is verwant aan het fenomeen van “resulting”, een term uit het pokerspel, zoals psycholoog Annie Duke (die zelf vele jaren aan de wereldtop poker stond) uitlegt. Resultaten springen in het oog, en zijn makkelijk te bepalen (zeker als het om een binair verschil gaat tussen succes en falen), maar ze zeggen ons lang niet zoveel over hoe ze tot stand kwamen als we graag willen geloven.

Daarom is het dus dat matige medewerkers die gewoon geluk hebben gehad een promotie kunnen krijgen, eerder dan hun meer competente collega, dat degelijke beleidsmaatregelen kunnen worden afgevoerd omdat ze enkel door onvoorziene omstandigheden of beroerde implementatie niet het verhoopte resultaat bereikten, en inderdaad ook dat de voetbalploeg die 120 minuten lang uitblonk desondanks kan worden geëlimineerd omdat hun ongeïnspireerde tegenstrevers de chance hadden om die ene extra strafschop om te zetten.

En zo zal het ook blijven, zolang we ons als resulters blijven gedragen, met vooral oog voor wat kan worden gemeten en gekwantificeerd, en vastbesloten om aan de hand van uitkomsten te oordelen over beslissingen, processen en competentie.

Voetbal wordt vaak beschouwd als een metafoor voor de samenwerking tussen mensen, stammentwisten, maatschappelijke rivaliteit en zelfs oorlog. Maar meer nog dan dat, is het een perfecte illustratie van mank lopend redeneren.

 

* Een nog langere penaltyfase was er in de Tsjechische 5de divisie in 2017, toen er 52 strafschoppen nodig waren om een eindstand van 22-21 te bereiken.

LEES OOK
Frank Van Laeken / 24-06-2021

Internationale sportbonden zijn moreel bankroet

De UEFA doet met de weigering om een stadion in regenboogkleuren te verlichten zelf aan politiek.
De Allianz Arena in regenboogkleuren in 2016 naar aanleiding van Christopher Street Day, een jaarlijks LGBTQ+-evenement
Paul Gebruers / 21-06-2021

‘Economisch profijt van Euro 2020 is praat van marketingboys’

Wat mensen tijdens een sportevenement meer consumeren, compenseren ze later door minder uit te geven.
supporteres euro 2020
Paul Gebruers / 17-06-2021

Gouden generatie Rode Duivels verrijkt vooral zichzelf

Ook de Belgische voetbalbond wint en bouwt met dat geld een nieuw nationaal centrum.
De Rode Duivels op Euro 2020