Krijgen we de coronacurve ooit nog naar beneden? *

Tom Cochez
Ontwerp zonder titel-7
Illustratie: rawpixel

Je kan dit artikel uitzonderlijk gratis lezen. Niet alle artikels van Apache over het coronavirus zijn gratis te lezen. We vinden het wel belangrijk dat iedereen correct geïnformeerd wordt over het virus. Je herkent de gratis artikels aan het *-teken na de titel.

Wil jij ook de andere artikels lezen en onze kritische en diepgravende journalistiek mee mogelijk maken? Word dan lid van Apache. Ben je al lid? Deel dit artikel gerust met je vrienden en familie, zodat ook zij breed geïnformeerd worden.

Het coronanieuws ging de voorbije dagen twee kanten op. Enerzijds besliste het Europees Geneesmiddelenagentschap (EMA) om het licht op groen te zetten voor het eerste werkzame vaccin. We hebben nu eindelijk een wapen in handen dat uitzicht biedt op groepsimmuniteit. Komende maandag worden de eerste vaccins gezet in een aantal woonzorgcentra.

Anderzijds is er het nieuws over een mogelijk veel besmettelijkere ‘Britse’ variant van het virus. Die dreigt het indijken van de epidemie ernstig te bemoeilijken. Daar komt bovenop dat het klassieke hoogseizoen voor coronavirussen zich aandient. Andere, zogenaamd endemische coronavirussen, die al vele decennia de ronde doen en vooral fikse verkoudheden geven, circuleren bij uitstek in de maanden december, januari en februari, met uitlopers tot in maart en april. Er is helaas geen enkele reden om aan te nemen dat SARS-CoV-2 zich anders zou gedragen dan de andere leden van de coronavirusfamilie.

Bijkomende beperkingen van internationale verplaatsingen worden zeer waarschijnlijk

Met de perfecte storm die op ons lijkt af te komen, klinkt het bijna als een verboden vraag, maar kunnen we in de gegeven omstandigheden de epidemie eigenlijk wel naar een aanvaardbaar niveau terugbrengen? Kunnen we, zelfs met alle volgehouden inspanningen, de curves wel verder doen dalen tot op het niveau waar we ze willen hebben?

“Die vraag is terecht en het antwoord is positief”, zegt biostatisticus Geert Molenberghs (KU Leuven). “Makkelijk wordt het zeker niet, maar het reproductiegetal ligt momenteel nauwelijks hoger dan 1. Krijgen we dat cijfer terug lager, dan keren we het tij en neemt de kracht van de epidemie opnieuw af.” Een volgehouden discipline zal daarbij onontbeerlijk zijn. Tegelijk worden bijkomende maatregelen zeer waarschijnlijk. Die zullen vooral verdere beperkingen van internationale verplaatsingen inhouden.

Nieuwe variant

Over de nieuwe variant van SARS-CoV-2 die momenteel vooral in Londen en het zuiden van Engeland lijkt te circuleren, weten we nog niet veel. Wat we wel weten, is niet bepaald hoopgevend. Vooral de hogere graad van besmettelijkheid baart zorgen.

“Virussen veranderen doorlopend”, zegt Geert Molenberghs. “Dat is normaal en het is niet anders voor SARS-CoV-2. Intussen is goed gedocumenteerd welke elementen van het virus bij de zogenaamde Britse variant gewijzigd zijn."

Volgens Molenberghs zijn er aanwijzingen dat het virus zich gemakkelijker bindt. Dat maakt deze variant dus besmettelijker. "Rapporten beschrijven een toegenomen besmettelijkheid met 70%. Die rapporten moeten bevestigd worden, maar het lijkt er sterk op dat het die richting uitgaat. Het verklaart ook waarom deze specifieke variant op korte tijd grote delen van Zuid-Engeland kon koloniseren en andere varianten in de verdrukking brengt."

Indirect dodelijker

Het goede nieuws is dat er geen aanwijzingen zijn dat de nieuwe variant – die de naam SARS-Cov-2 VUI 202012-01 kreeg – ook dodelijker zou zijn dan de andere virusstammen die over nagenoeg de hele wereld circuleren. Al blijft die vaststelling relatief.

Mocht de nieuwe 'Britse' variant ook bij ons de bovenhand halen, dan zal dat een effect hebben op de viruscirculatie en dus ook op het verloop van de curves

“Het virus zelf is wellicht niet dodelijker”, zegt Geert Molenberghs. “Of ze nu besmet zijn met de nieuwe variant of met een andere variant maakt niet uit. Maar het virus zou wel besmettelijker zijn en daardoor in staat om meer mensen te infecteren. Dat maakt het indirect tot een dodelijkere variant."

Molenberghs geeft een fictief voorbeeld om dat te verklaren. "Als het virus in een woonzorgcentrum binnengeraakt, zal het – volgens wat we nu weten – zeventig mensen besmetten, terwijl een andere variant veertig mensen zou besmetten. Het zal dus meer mensen ziek maken en meer dodelijke slachtoffers eisen.”

Mocht de nieuwe variant ook bij ons de bovenhand halen, dan zal dat een effect hebben op de viruscirculatie en dus ook op het verloop van de curves. “Maar we kunnen de modellen pas laten draaien eens we de reële situatie kennen”, zegt Molenberghs. “Gesteld dat de nieuwe variant hier zeer sterk op de voorgrond zou treden, spreekt het voor zich dat er een impact zal zijn.”

Genetische analyses

Zover is het nog niet. De ‘Britse’ variant zou slechts heel bescheiden in ons land aanwezig zijn, al zijn we ook daar niet helemaal zeker van. De Britse variant dankt zijn naam aan het feit dat hij in Groot-Brittannië werd opgemerkt. Maar dat land doet veel meer dan andere landen aan moleculaire genetische analyse. Het monitort met andere woorden doorlopend welke nieuwe varianten van SARS-CoV-2 de kop opsteken. Enkel Denemarken – waar de fameuze variant werd ontdekt die overdraagbaar is tussen nertsen – monitort op een vergelijkbare schaal.

Andere landen testen op dat vlak veel minder uitgebreid en varen in belangrijke mate blind. Niettemin zijn in België, maar ook in andere landen waar veel minder moleculaire genetische analyse gebeurt, al ‘Britse varianten’ aangetoond.

“We kunnen eigenlijk niet eens met volledige zekerheid zeggen dat de Britse variant echt zijn oorsprong kent in Groot-Brittannië”, zegt Molenberghs. “Laat staan of die variant vanuit Groot-Brittannië of via een ander land België is binnengekomen."

Geert Molenberghs: 'Het is perfect denkbaar dat de zogenaamde 'Britse' variant ons land niet binnenkwam vanuit Groot-Brittannië, maar wel vanuit Frankrijk, Nederland of Duitsland'

Om zicht te krijgen op de verspreiding van de variant zullen we ook bij ons genetische analyses moeten uitvoeren, geeft Molenberghs aan. "We hebben daar de capaciteit voor, onder meer in Leuven, Antwerpen en Luik, maar het kost personeel en geld om dat op grotere schaal te doen." De federale overheid heeft al laten verstaan bereid te zijn om op korte termijn geld vrij te maken.

Vooraleer we een goed zicht krijgen op de aanwezigheid van de verschillende varianten SARS-CoV-2 die in ons land aanwezig zijn, zal volgens Geert Molenberghs toch nog wat tijd nodig zijn. “Is die variant nog steeds zeer geïsoleerd in ons land aanwezig? Komt hij wel uit Groot-Brittannië of toch eerder vanuit Frankrijk, Nederland of Duitsland, buurlanden waarmee we, zeker in de grensregio’s, vaak een veel intensere uitwisseling hebben?"

Tot we daar meer zicht op hebben, is het volgens Molenbergs verstandig om al een aantal remmen in te bouwen. "Los van de bedenkingen staat vast dat de nieuwe variant zeer aanwezig is in Zuid-Engeland en Londen. Daar moeten we dan ook op reageren.”

Goed nabuurschap

In afwachting van meer wetenschappelijke achtergrond, is het zaak om de ‘Britse’ variant in de mate van het mogelijke buiten te houden. Met dat doel voor ogen werd het verkeer uit Groot-Brittannië grotendeels aan banden gelegd. Maar of dat volstaat is zeer de vraag.

“De laatste maatregelen van de overheid gingen al in de richting van het nauwer toezien op internationale reizen”, zegt Molenberghs. “Internationaal reizen is ten stelligste af te raden. Maar daarbij zouden we niet enkel naar Groot-Brittannië moeten kijken. Nog los van een eventuele Britse variant zien we dat er veel meer viruscirculatie is in bepaalde regio’s dicht bij onze grenzen. Denk aan de Nederlandse provincie Noord-Brabant, het Groothertogdom Luxemburg en het Franse departement Ardennes."

De wintermaanden en de vroege lente zijn klassiek de maanden waarin ook andere coronavirussen volop circuleren

Vanuit epidemiologisch oogpunt zou het een goede zaak zijn om de interacties tussen ons land en dergelijke regio’s zo minimaal mogelijk te houden. "Ik stel vast dat de Europese Unie daarover samenzit. Het moet doenbaar zijn om, in goed nabuurschap, op bepaalde plaatsen de grenzen te sluiten. Vanzelfsprekend met uitzonderingen voor specifieke situaties. Zeker wanneer de nieuwe variant aan kracht wint, is dat een piste die we moeten durven bekijken", stelt Molenberghs.

Vanuit dezelfde logica ook een rem zetten op uitwisseling tussen Belgische provincies onderling, is volgens Geert Molenberghs vandaag niet aan de orde. Toen hij enkele weken geleden de perimeter aanhaalde – een straal waarbinnen mensen zich kunnen verplaatsen – als een van de mogelijke wetenschappelijke pistes om de curves verder naar beneden te krijgen, ging dat snel een eigen leven leiden en werd het verkeerdelijk voorgesteld als een pleidooi voor de maatregel.

“Toen er afgelopen zomer een plotse opflakkering was in Antwerpen, was het perfect verdedigbaar en zelfs noodzakelijk om mensen op te roepen om niet naar Antwerpen te gaan", stelt Molenberghs.

"Bij het begin van de tweede golf was vooral het zuiden van het land getroffen. De interacties met de Franstalige provincies zijn sowieso minder groot dan tussen de provincies in Vlaanderen onderling. Vandaag zijn de verschillen tussen de provincies onderling relatief beperkt en zal ingrijpen op dat vlak een eerder beperkt effect hebben.”

Coronahoogseizoen

De cijfers in ons land evolueren opnieuw voorzichtig in de goede richting. De versnelling van het aantal besmettingen neemt voorzichtig af en het aantal sterfgevallen en opnames in ziekenhuizen blijft onder controle. Toch is er naast de ‘Britse’ variant een ander element waar we ons zorgen over moeten maken: het coronahoogseizoen.

De wintermaanden en de vroege lente zijn klassiek de maanden waarin coronavirussen volop circuleren. “Eigenlijk was de eerste golf daar al een veruitwendiging van”, zegt Geert Molenberghs. “Er zijn veel aanwijzingen dat SARS-CoV-2 al in januari 2020 in Europa aanwezig was en zich heeft kunnen verspreiden tot het in de vroege lente helemaal verkeerd liep."

Het klopt dus dat we nu voor de moeilijkste periode staan: de komende maanden – vooral januari en februari – zijn de geprefereerde maanden van het virus. "Daar staat tegenover dat we begin november hebben aangetoond dat we de piek zeer snel hebben kunnen terugbrengen. Op korte tijd zijn we erin geslaagd om het aantal dagelijkse nieuwe besmettingen van 25.000 naar 2.500 te brengen. Dat is een factor tien", brengt Molenberghs in herinnering.

Molenberghs: 'Discipline wordt nog enkele maanden cruciaal'

We weten dus wat werkt om de circulatie van het virus, ook in deze moeilijke periode, aan banden te leggen. "Kijken we naar buurlanden zoals Nederland en Duitsland, zien we dat het gevaarlijk is minder stringente maatregelen te hanteren of ze te snel te versoepelen", waarschuwt Molenberghs.

"Eigenlijk weten we dat al langer. Het komt erop aan die kennis ook te gebruiken en vol te houden. Discipline wordt nog enkele maanden cruciaal. Krijgen we het reproductiegetal terug onder de 1, dan bindt de epidemie verder in en geraken we finaal op het punt waar we willen zijn, aan de fameuze veilige drempel. Dat zal misschien trager zijn dan gehoopt. Als we er geraken, dan zorgen we ervoor dat het virus zich niet opnieuw op gang kan trekken.”

Met het vaccin hebben we intussen ook een wapen om op relatief korte termijn op z’n minst de curves van het aantal hospitalisaties en het aantal overlijdens naar beneden te krijgen. Vooraleer iedereen is gevaccineerd en de gewenste groepsimmuniteit is bereikt, zullen er nog vele maanden verstrijken, maar op korte termijn kunnen de bewoners van woonzorgcentra een vaccin krijgen.

“Het gaat om 300.000 mensen die relatief snel gevaccineerd zullen worden”, zegt Geert Molenberghs. “We weten dat bewoners van woonzorgcentra een zeer groot aandeel uitmaken van het aantal sterfgevallen en van de hospitalisaties waarbij vaak intensieve zorg noodzakelijk is."

De impact van de vaccinatiecampagne in woonzorgcentra zal zich volgens hem vertalen in de curves. "Niet meteen in de curves van het aantal besmettingen, maar het zal hopelijk het werk van de zorgverstrekkers wel verlichten. Slagen we er daarnaast in het aantal besmettingen verder omlaag te krijgen, dan kan een goede test- en opsporingsstrategie ervoor zorgen dat we deze uitbraak definitief onder controle krijgen.”

Uitgelichte afbeelding: rawpixel

LEES OOK
Tom Cochez / 12-04-2021

Naar de pub met Boris, nog niet met Alexander

Watertandend zullen Belgische politici toekijken hoe Boris Johnson straks zijn eerste pint drinkt op een terras. Wat vertellen de Britse coronacurves over onze lente?
BRITAIN-POLITICS-EU-BREXIT-VOTE
Steven Vanden Bussche, Charlotte Deprez / 01-04-2021

Benoemen wat wel kan en elkaar inspireren

Binnen de coronamaatregelen zijn heel wat mogelijkheden en gaan inspirerende activiteiten door. Overheidscommunicatie en -beleid besteden daar te weinig aandacht aan.
GENT CIRCLES SOCIAL DISTANCING SINT PIETERSPLEIN
Tom Cochez / 31-03-2021

Hoopgevende vooruitzichten voor mei

Omdat de vaccinatie van de grootste groep risicopatiënten het zorgsysteem ontlast, kan er over een maand wellicht echt versoepeld worden.
tunnel-336693_1280