De ene coronagolf is de andere niet *

Tom Cochez
test corona coronatest
Coronatest (Illustratie: United Nations COVID-19 Response)

De cijfers van het aantal positieve coronatests nemen sterk toe. Met reuzenpassen haalt de realiteit de stille hoop in dat de stijging van de cijfers de voorbije weken meer vertelde over het testen zelf dan over de verspreiding van het virus in de maatschappij.

Vorige week woensdag (07/10) werden 6.505 positieve coronatests afgenomen. Een week eerder, (woensdag 30/09) waren dat er 3.232. Dat is ruim een verdubbeling op een week tijd. Een week eerder (23/09) waren er 2.096 positieve tests. Nog een week eerder (woensdag 17/09) waren het er 1.941. De stijging versnelt met andere woorden aan een hoog tempo.

Ook de positiviteitsgraad die vertelt hoeveel procent van de stalen positief blijkt, neemt sterk toe. In de periode van 2 oktober tot 8 oktober bedroeg die positiviteitsgraad 10,4%. De voorbije maanden schommelde die doorgaans rond de 3%.

Daar komt bovenop dat ook het aantal ingenomen Covid-bedden in de ziekenhuizen stijgt en het aantal overlijdens toeneemt. Al die gegevens samen wijzen op een flinke toename van de viruscirculatie in ons land. Een evolutie die trouwens ook in de rest van Europa zichtbaar is.

Gesloten deuren

Toch zijn er vandaag fundamentele verschillen met de eerste golf die het voorbije voorjaar bijna 10.000 doden maakte in ons land. Zowel wat de woonplaats betreft als wat de leeftijd aangaat van mensen die besmet raken, toont de huidige golf momenteel een andere dynamiek dan de eerste golf.

Jan De Maeseneer (UGent): 'De cijfers over het aantal overlijdens tijdens de eerste golf werden zeer sterk bepaald door de situatie in de woonzorgcentra'

Eind vorige week presenteerde federaal gezondheidsinstituut Sciensano een studie waaruit blijkt dat Covid-19 patiënten die in het ziekenhuis terechtkwamen, de voorbije zomermaanden beduidend jonger waren dan de patiënten die tijdens de eerste golf in het ziekenhuis belandden.

Dat heeft in de allereerste plaats te maken met het feit dat de coronacrisis afgelopen voorjaar in de eerste plaats een crisis in de woonzorgcentra was. Van ongeveer twee op de drie sterfgevallen tijdens de eerste golf weten we intusen dat het ging om bewoners van woonzorgcentra.

“De cijfers over het aantal overlijdens tijdens de eerste golf werden zeer sterk bepaald door de situatie in de woonzorgcentra”, zegt professor huisartsgeneeskunde Jan De Maeseneer (U Gent). “Verschillende elementen verklaren waarom het daar zo ernstig verkeerd is gelopen."

"Zo hebben we vrij snel de deuren van de woonzorgcentra dichtgetrokken, maar zonder goed te weten wat zich achter de deuren afspeelde. Veel besmettingen zijn van buiten naar binnengebracht door het personeel en door leveranciers. Daar bovenop kwam natuurlijk het tekort aan beschermingsmateriaal.”

Oversterfte

Wat de aanpak in de woonzorgcentra betreft, deed ons land het uitzonderlijk slecht. Een uitgebreide studie van het Britse Office For National Statistics, die eind juli een update kreeg, maakt dat pijnlijk duidelijk.

De studie vergelijkt de zogeheten oversterftes tussen landen onderling. De oversterfte (of ondersterfte) geeft het aantal overlijdens weer dat afwijkt van wat op basis van de vorige jaren aan overlijdens kan verwacht worden. Concreet wordt de oversterfte in 2020 vergeleken met de gemiddelde sterfte in de periode 2015-2019.

Het verschil in oversterfte tussen 65-plussers en mensen jonger dan 65 jaar was nergens groter dan in België

De gegevens zijn gestandaardiseerd zodat landen onderling vergeleken kunnen worden. Dat houdt in dat de cijfers rekening houden met bijvoorbeeld de leeftijdspiramide die tussen landen onderling soms sterk verschilt. Interessant is dat de studie daarbij een onderscheid maakt tussen de oversterfte van mensen ouder dan 65 jaar en mensen jonger dan 65 jaar.

Onderstaande grafiek toont voor een hele reeks landen hoeveel oversterfte er was voor beide leeftijdsgroepen. De grafiek toont dat Spanje en Engeland tijdens de eerste helft van 2020 in verhouding de hoogste oversterfte hadden voor de groep 65-plussers. Daarna volgt België.

Opvallend voor ons land is vooral hoe groot het verschil in oversterfte is tussen beide leeftijdsgroepen onderling. Voor 65-plussers ligt die oversterfte veel hoger dan voor mensen jonger dan 65 jaar. In andere landen liggen die cijfers voor beide leeftijdsgroepen doorgaans een stuk dichter bijeen.

Optelsom

Dat verschil tussen beide leeftijdsgroepen wordt nog sprekender wanneer de zogenaamde ‘relatieve gecumuleerde gestandaardiseerde sterftecijfers’ in een grafiek worden gegoten.

De ernst van de coronacrisis in ons land kan in de allereerste plaats verklaard worden door de ravage die het virus aanrichtte in de woonzorgcentra

De grafiek hierboven toont de evolutie in oversterfte van week tot week. De grafiek hieronder gebruikt de relatieve gecumuleerde gestandaardiseerde sterftecijfers en toont de optelsom van de oversterfte (om alle landen te zien, kan je in de grafiek scrollen).

Bij het losbarsten van de epidemie, wanneer de oversterfte het grootst is, gaan de cijfers dus zeer steil omhoog om vervolgens, naargelang de oversterfte minder groot wordt langzamer te stijgen, om vervolgens af te vlakken wanneer er geen oversterfte meer is. De curve daalt pas als de oversterfte negatief wordt en er dus gemiddeld minder mensen sterven dan verwacht op basis van de evolutie de jaren voordien.

Ook voor deze grafiek maakt het Britse Office for National Statistics een onderscheid tussen twee leeftijdsgroepen: ouder dan 65 jaar en jonger dan 65 jaar. De grafiek voor België verschilt zeer sterk van de andere landen: het (gecumuleerde) verschil tussen beide leeftijdsgroepen is nergens anders zo groot.

Dat extreem grote verschil is een duidelijke indicatie dat de ernst van de coronacrisis in ons land - (veel) meer dan in andere landen - in de allereerste plaats verklaard kan worden door de ravage die het virus aanrichtte in onze woonzorgcentra.

Personeel woonzorgcentra

“Het zijn toch wel zeer opvallende cijfers”, zegt Jan De Maeseneer. “Een deel van de verklaring ligt natuurlijk bij de populatie in onze woonzorgcentra. Die verouderde de voorbije jaren zeer sterk en vaak gaat het om mensen met veel en ernstige onderliggende aandoeningen."

Professor De Maeseneer: 'De bestaffing van onze woonzorgcentra moet versterkt worden'

"Het is duidelijk dat onze woonzorgcentra niet klaar zijn voor de behandeling van die groep mensen. Op het vlak van personeel zijn er zowel kwantitatief als kwalitatief problemen", stelt professor De Maeseneer.

Een van de voorstellen die de professor Huisartsgeneeskunde in dat verband overmaakte aan bevoegd Vlaams minister Wouter Beke (CD&V) bestaat erin om mensen die een master verpleegkunde volgen op korte termijn prioritair toe te wijzen aan woonzorgcentra.

“De bestaffing van onze woonzorgcentra moet versterkt worden. Om het klinisch beleid beter op te volgen, zou iemand die is opgeleid als master in de verpleegkunde een belangrijke stap betekenen. Daarnaast zou de bevoegdheid van de coördinerende arts versterkt moeten worden. Momenteel heeft die te weinig zeggenschap.”

Commercie

Professor De Maeseneer wijst in dat verband ook op de commercialisering van de woonzorgcentra. “Het commerciële aspect zit vooral in het bijhorende vastgoed. In ons land zijn er geen studies, maar in Groot-Brittannië werd een negatief verband aangetoond tussen het commerciële karakter van woonzorgcentra en de aanpak van Covid-19.”

Professor De Maeseneer: 'In de woonzorgcentra is men beter voorbereid, dus ik verwacht niet dat de ravage deze keer even groot zal zijn als afgelopen voorjaar'

Intussen zijn de woonzorgcentra beter voorbereid dan afgelopen voorjaar. Hoewel er ook nu problemen zijn, slaagt het gros van de woonzorgcentra er voorlopig (nog) in om het virus buiten te houden.

Cruciaal is de aanwezigheid van voldoende medische beschermingsmateriaal. Op een versterking van de medische staf is het nog wachten. “Men is beter voorbereid, dus ik verwacht niet dat de ravage deze keer even groot zal zijn als afgelopen voorjaar”, zegt Jan De Maeseneer.

“Er zijn maatregelen mogelijk die de aanpak nog gerichter en beter kunnen maken. Een aantal daarvan ligt ook bij de beleidsmakers op tafel. Er hangt wel een kostenplaatje aan vast. Daarnaast speelt het idee van de ‘survival of the fittest’: de sterksten hebben de eerste golf overleefd. Ook dat zal straks een verschil maken.”

Rem

De leeftijd van de mensen die momenteel in ziekenhuizen terechtkomen ligt nu lager dan tijdens de eerste golf. Vaak zijn die mensen - eigen aan de leeftijd - ook minder ziek en hoeven ze niet naar intensieve zorgen.

Beschermende maatregelen zoals mondmaskers, afstandsregels en handen wassen zetten vandaag een rem op de curves

De besmettingscijfers zijn minder geschikt om die vergelijking te maken. Tijdens de eerste golf werden enkel mensen die zeer ziek waren getest. De gegevens van maart en april weerspiegelen bijgevolg vooral de hoge leeftijd van de zwaarst getroffen patiënten.

Vandaag wordt veel ruimer getest. Dat levert het beeld op dat het virus vooral onder jongeren circuleert die geregeld geen of beperkte symptomen hebben.

Mogelijk was dat in de maand maart niet anders, maar wisten we het gewoon niet, bij gebrek aan tests. Wat wel zeker is, is dat de maatregelen die ons beschermen zoals mondmaskers, afstandsregels en handen wassen vandaag een rem zetten op de curves. Ook het contactonderzoek speelt daarbij een rol.

Gerichte campagnes

In de maand maart ging de curve van het aantal opnames in ziekenhuizen exponentieel omhoog. Dat is vandaag (nog) niet het geval. Dat neemt echter niet weg dat de curve voorlopig wel de hoogte blijft ingaan. Dat geldt voor het aantal ziekenhuisopnames, maar ook voor het aantal besmettingen, de besmettingsgraad en de overlijdens. Of de maatregelen die de regering vorige week afkondigde, zullen volstaan om de epidemie opnieuw onder controle te houden, moet volgende week blijken.

De nieuwe situatie - waarbij met gerichte maatregelen de groei wordt afgeremd - maakt dat socio-economische elementen, meer dan tijdens de eerste golf, bepalend worden voor de kans op besmetting: mensen die dicht op elkaar wonen, nauwelijks buitenruimte hebben, slecht geïnformeerd zijn, vaker gebruik maken van het openbaar vervoer, … zijn vaker slachtoffer van het virus.

“Bij de eerste golf kwam zowat alles samen”, zegt Jan De Maeseneer. “De epidemie woedde vooral in woonzorgcentra. Dat zette het beeld. Nu zien we dat socio-economische elementen meespelen. Het virus rukt op in dichtbevolkte wijken en in steden waar meer armoede is. Dat zie je bij ons, maar dat zie je ook in het buitenland."

"Er is ook behoorlijk wat wetenschappelijk onderzoek dat erop wijst dat het coronavirus vooral kwetsbare bejaarden en meer dan gemiddeld ook mensen met een andere huidskleur treft die in een zwakkere economische situatie zitten", zegt De Maeseneer.

Niet zonder reden pleiten specialisten al geruime tijd voor zeer gerichte, lokale campagnes en voor maatregelen die de impact van de verscherpte regels draaglijk helpen maken.

Uitgelichte afbeelding: United Nations COVID-19 Response

LEES OOK
Tom Cochez / 22-12-2021

Omikron dreigt vooral eerste lijn te overspoelen

Er is nood aan extra ondersteuning van huisartsen en thuisverpleging om omikron aan te kunnen.
omikron huisartsen
Tom Cochez / 12-03-2020

‘Een virus stoort zich niet aan gewest- of landsgrenzen’

Professor emeritus Jan De Maeseneer pleit in de regel voor een decentralisatie van onze gezondheidszorg, maar om uitbraken zoals het coronavirus efficiënt aan te pakken is dan…
cooking-hands-handwashing-health-545013