In limbo

Chris Van Camp
CHRIS VAN CAMP
CHRIS VAN CAMP

Omdat het weleens een feestje kon worden, bleven we vermoedelijk bij hem in hartje Brussel logeren. We keken ernaar uit. En toen zetten we - god weet waarom - voor we de deur uitgingen nog even de televisie op. Kaboom. Wat we voor een hersenspinsel van macho-minister Jambon hielden, was plots toch gebeurd. Aanslagen in Brussel. En wij die dachten dat we met het vatten van Salah Abdeslam weer wat tijd hadden gekocht.

Het aantal doden en gewonden bleef stijgen, wij bleven op de bank zitten. Sprakeloos. Wat moet je op zo’n dag, die een krater slaat in je vertrouwen dat alles goed komt? Gewoon aan de slag, terwijl elke vezel van mijn lijf mij dicteerde dat ik mijn geliefden moest verzamelen en me naar ons huisje in de Zeeuwse polder moest reppen?

Nee, eerst nog wat schijnbewegingen. Mijn dochter van 18 wekken en haar kalm voorbereiden op de nieuwe realiteit waarin ze wakker zou worden. Haar zeggen dat de universiteit haar omwille van het dreigingsniveau 4 een dagje aan het thuisfront gunt. En vooral niet dat ik haar liefst in foetushouding in een doosje wil stoppen tot deze donkere bladzijden in de geschiedenis zijn omgeslagen. Wat had ik haar graag mijn jeugd met ruimte voor zelfgezochte miserie gegund. Iets met toekomst.

Rouwen doen we elk op onze eigen manier

Een krop in mijn keel, een kamerbreed besef van de historische aard van de feiten. Wanneer volgende generaties zich in de toekomst wat verveeld door dit hoofdstuk worstelen, ben ik bij ‘de Belgische bevolking’ die opgeschrikt werd door de 3/22 aanslagen. Ze zullen vooral naar de beelden kijken: het ingestorte plafond, de gewonden op straat, de troebele foto van de vermoede daders vermomd als toeristen in de vertrekhal van Zaventem. Ik geloof niet dat er veel kanttekeningen zullen bijstaan over onze emoties, tenzij dan vervat in dat ene beeld van de krijttekening makende, musicerende en kaarsjes brandende mensen op het Beursplein. Middenin een spandoek: Je suis Bruxelles, ik ben Brussel. Ja dat zijn we, met z’n allen, Brussel. Samen even verdeeld, tegenstrijdig en stuurloos.

Op Facebook, zelfs onder vrienden, ontstaat er een gapende tweespalt tussen de hardnekkige pleitbezorgers van ‘All you need is love’ en zij die vinden dat we eindelijk wakker en strijdvaardig moeten worden. Triest zijn is de politiek correcte, toegelaten emotie. Met boosheid hebben we het in de knuffelgemeenschap moeilijker.

Triest zijn is de politiek correcte, toegelaten emotie. Met boosheid hebben we het in de knuffelgemeenschap moeilijker

Zondag marcheerden er op diezelfde Brusselse lanen nog zo’n 30.000 believers achter de Hart Boven Hard-banier van de burgerorganisatie voor een alternatief beleid. Hand in hand dansend, zingend en ijverend voor een romantische soort wereldvrede, vol geloof dat we samen zoveel liefde kunnen genereren dat alle kwaad verschrompelt. Blijkt het twee dagen later een placebo in plaats van een tegengif te zijn, dan dreigt dat verlicht ideaal plots het label naïviteit opgeplakt te krijgen.

De dadendrang van de veiligheidsdiensten, het machtsvertoon en vooral het ijdele ‘Together we can fight terrorism’-getweet van minister Jambon, was evenmin effectief. Onze verwarring smaakt naar wanhopige pogingen om de complexiteit van onze gevoelens te ontlopen.

Er wordt gewaarschuwd voor een spiraal van geweld, en mea culpa op de borst geslagen omdat we met onze Europese hovaardigheid oogsten wat we eeuwen gezaaid hebben. Anderen krijgen, klaar voor een burgeroorlog, een Tourette-aanval en posten dreigende boodschappen bezaaid met uitroeptekens. Ik besef één ding: rouwen doen we elk op onze eigen manier. Om eerlijk te zijn, hink ik al meer dan een etmaal van het ene op het andere been. Hoe kan het ook anders, met een niet-criminele geest is er aan de analyse van deze verschrikking geen beginnen aan.

Verlies

Misschien moeten we durven toegeven dat we machteloos staan. Al was het omdat onze leiders om economische redenen blijven buigen voor Saudi-Arabië en winst zien in wapenhandel. Of omdat we inzetten op verkeerde allianties. Of gewoon, omdat we heel progressief het Paard van Troje hebben binnengehaald terwijl we de multiculti-hymne zongen, waarna vuilbekkend rechts er alles aan deed om de buik te laten barsten. Ongetwijfeld vol van goede intenties, hebben beide kampen verloren.

Ogenschijnlijk gaan we dapper door, maar vanbinnen zijn we verscheurd en wanen we ons niet langer ongenaakbaar

En het verlies is groot. Zeker 31 dodelijke slachtoffers en 300 gewonden. Door een banktopman werd onkies meteen becijferd dat de bommen een gat van 4 miljard euro hebben geslagen. En dan moet het ergste nog in rekening gebracht worden: miljoenen Belgen, en met hen Europa dat toekijkt, zijn hun gangbare ‘goesting’ in de toekomst verloren uit vrees voor nog meer terreur. Ogenschijnlijk gaan we dapper door, maar vanbinnen zijn we verscheurd en wanen we ons niet langer ongenaakbaar. En daar kan geen tricolore Eiffeltoren wat aan verhelpen.

Alleen wanneer ‘s avonds iedereen weer veilig thuiskomt, is er winst: ons emotioneel aandeel in onze kleine kern is aanzienlijk gestegen. Blij dat we er nog allemaal zijn. Straks gaat het met man, hond en kind richting polder de schijnbare vredigheid tegemoet. Schoffelen in de tuin, zien hoe er toch weer een lente komt. Die twee torens van Doel in de verte, die dinsdag ook ontruimd werden, worden officieel een blinde vlek. Ik wil en zal geen bange Belg zijn.

LEES OOK
Thomas Falk / 02-11-2020

Beleidsfalen is symptoom van systeemfouten pre-corona

België is het zwaarst getroffen land in Europa. Hoe kon het zover komen? Daarvoor moeten we kijken naar de systeemfouten die er al waren pre-corona.
POLITICS CONSULTATION COMMITTEE
Thomas Falk / 04-05-2020

Naar een democratie 2.0

De coronacrisis maakt duidelijk dat de manier waarop we aan politiek doen zijn beste tijd heeft gehad. De oplossing ligt verder dan vervanging van politiek personeel,…
democracy
Bert Verhoye / 13-05-2019

Koro 13 mei 2019

Het rubriekje van Bert Verhoye waarin onze hysterische wereld geconfronteerd wordt met problemen, die geen problemen zijn.
Bert Verhoye