De Duitse socioloog Niklas Luhmann beschouwde de economie als een maatschappelijk deelsysteem met een eigen, duidelijk begrensde functie. De economie heeft binnen zijn theorie een doel, ze is geen doel op zich. Een logisch gevolg is dat de economie zich, zoals elk deelsysteem, moet aanpassen aan wijzigingen binnen andere systemen zoals onderwijs, religie en wetenschap. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat de Luhmanniaanse systeemtheorie, volstrekt onterecht overigens, tegenwoordig weinig zoden aan de dijk brengt.
Trickle down
Binnen de klassieke economische theorie wordt het evangelie van de groei gepredikt. Ze zou voor een algemene welvaart zorgen door haar trickle down effect, voor een groter welzijn door innovatie en technologische vooruitgang, voor een stabielere democratie. Groei wordt benaderd als een noodzakelijk gegeven. Ze vraagt daartoe enkele inspanningen: een volledige tewerkstelling, een toenemende productiviteit en een onstilbare consumptiehonger. Al bij al geen bescheiden eisenpakket voor een deelsysteem als alle andere.
Een eerste probleem is dat de klassieke economische theorie intussen zorgvuldig aan falsificatie ten prooi valt. Het trickle down effect blijkt in de praktijk onvoldoende te bestaan. Na twee eeuwen industriële revolutie groeit ruim een derde van de kinderen in Vlaamse eenoudergezinnen op in armoede. Alle innovatie ten spijt wordt een Vlaming op zeven in zijn leven depressief. De democratie, verpakt als particratie, is volstrekt onmachtig om de grenzeloze lobbycratie tegengewicht te bieden. Wie vandaag nog de klassieke economische theorie aanhangt, is van kwade wil.
Wie vandaag nog de klassieke economische theorie aanhangt, is van kwade wil
Eisenpakket
Meer problematisch is het eisenpakket. Door technologische evolutie en automatisering is volledige tewerkstelling tot een utopie verworden. Burn-out, mede een gevolg van de toegenomen productiviteitseis, is dermate ingekapseld op de werkvloer dat ze opgenomen is in de Belgische arbeidswetgeving. Onze consumptiehonger, onstilbaar als nooit tevoren, bewijst vooral volstrekt niet in staat te zijn om de leegte in ons bestaan op te vullen. Intussen dansen we naar de pijpen van het kalf met de gouden eieren, of met welk fabeldier je dit economisch systeem ook wil vergelijken.
De waarheid is dat we al lang tegen de muur staan, met de kop of met de rug. Intussen blijven we echter steeds weer die eerste helft overbruggen, tegen beter weten in. We blijven geloven in bomen die tot in de hemel groeien. We blijven mensen beschouwen als economisch nuttig, of niet, en maken dat tot opmaat van de vraag of ze deel mogen uitmaken van onze samenleving. En ik, ik blijf lezen in Communicatie zonder mensen, de Luhmanniaanse inleiding in de sociologie die Rudi Laermans ons schonk. Ik blijf lezen, als in een goede roman.