Het stond op de voorpagina van de weekendkrant van De Standaard: ‘De enige redding is een wereldwijde vermogensbelasting’. M’n hart maakte een sprongetje van geluk. Wat de jongens en meisjes van Terzake enkele weken geleden nog ‘linkser dan links’ noemden, heette zaterdag onze redding – onze enige redding – te zijn. De Standaard, of in ieder geval een bijzitmarketeer van de krant, doopte haar Wetstraatredactie naar aanleiding van de verkiezingen om tot de ‘inlichtende macht’, maar zo’n profetie had ik niet verwacht van de krant.

De uitroep was een citaat van Thomas Piketty. Deze Franse econoom heeft met ‘Capital in the Twenty-First Century’ niet enkel een vervolg op het standaardwerk van Karl Marx geschreven, maar het is ook nog eens zo’n monsterhit dat ik er nog niet ben in geslaagd een exemplaar te bemachtigen. Heel erg zit ik daar niet mee. Het enthousiasme waarmee iedereen zijn boek ontvangt, is zelfs ietwat bizar. Piketty verkondigt al veel langer, onder meer samen met zijn collega Emmanuel Saez, dezelfde boodschap. Paper na paper brachten de heren de data samen die allemaal in dezelfde richting wezen: de ongelijkheid neemt in de Verenigde Staten, en ook daarbuiten, schrikbarend toe.
Wie de voorbije jaren de stijgende ongelijkheid, of in ieder geval de spectaculair toegenomen interesse voor het onderwerp miste, moet van slechte wil zijn. Of ongeïnteresseerd. De verdeling van inkomen en vermogen ziet er steeds schever uit. Het overgrote deel van het kapitaal staat op de bankrekeningen van een kleine groep mensen. Vaak erfgenamen: rijk trouwen wordt terug belangrijker dan hard werken. Om die (irrationele) onrechtvaardigheid te compenseren, stelt Piketty een vermogensbelasting voor. “We moeten dat pragmatisch aanpakken. Je kunt bijvoorbeeld beginnen met een jaarlijkse belasting van 0,5 procent voor vermogens tussen 200.000 euro en een miljoen euro en opklimmen tot 5 of zelfs 10 procent voor fortuinen boven het miljard”, zegt de econoom daarover in het interview in De Standaard.
Bedankt, Ivan
Het is bijzonder dapper om de rijken der aarde jaarlijks 5 tot 10 procent van hun vermogen af te nemen, maar in Vlaanderen is het al best ambitieus om überhaupt een vermogensbelasting voor te stellen. België behoorde nooit tot de landen die Piketty onderzocht, aangezien er hier amper gegevens te vinden zijn over de verdeling van kapitaal. Niemand weet hoe het vermogen verdeeld is in België: het beste wat er beschikbaar is, is een enquête. De liberalen zijn tegen een vermogenskadaster omdat het een aantasting van de privacy zou zijn. Daarmee bewijst Open Vld vooral dat zij haar filosofische principes enkel hanteert in een economisch duel.
Net zoals het de voorbije jaren moeilijk was om te ontsnappen aan de noodkreten over toenemende ongelijkheid, moet het best een krachttoer zijn geweest om de riedel te ontwijken dat in België arbeid veel te zwaar belast wordt en vermogen veel te licht.
Het wordt enkel droeviger. Net zoals het de voorbije jaren moeilijk was om te ontsnappen aan de noodkreten over toenemende ongelijkheid, moet het best een krachttoer zijn geweest om de riedel te ontwijken dat in België arbeid veel te zwaar belast wordt en vermogen veel te licht. Dat is nochtans wat Bart De Wever donderdag in het debat van De Tijd met Paul Magnette deed. Volgens De Wever staat België ook wat kapitaalbelastingen betreft aan kop. Er was een factcheck van Ivan De Vadder nodig – ik had hem, toegegeven, graag zelf geschreven – om die mythe uit de lucht te halen. In vergelijking met ons BNP wordt kapitaal zwaar belast, maar in vergelijking met ons BNP is er ook ontzettend veel kapitaal aanwezig. Gelukkige noemde N-VA’er Siegfried Bracke lasten op vermogen vorig jaar nog ‘bespreekbaar’.
Zelfs ter linkerzijde zou Piketty in Vlaanderen kritiek oogsten. Hij stelt namelijk een vermogensbelasting voor, en dat doet ook in die hoek alarmbellen afgaan. Vermogen mag namelijk niet belast worden: enkel het inkomen dat mensen dat oplevert. Dat klinkt deftig, maar is niet meer dan een semantische bemerking die de discussie uit de weg gaat. In Nederland wordt een vermogensbelasting van 1,2 procent geheven, wat volgens de wetgever hetzelfde is als een belasting van 30 procent op een verondersteld rendement van 4 procent. Het verschil tussen de twee vormen is amper merkbaar. Zo bekeken is het toch best aardig dat Thomas Piketty zijn onderzoek in boekvorm heeft gepubliceerd. Misschien neemt een Vlaamse politicus dan eindelijk eens de moeite om erin te lezen.
Word jij lid van Apache? Lees direct verder en steun onafhankelijke onderzoeksjournalistiek. Nu al vanaf 6,25 euro per maand.
Ja, ik word lid
Net als Picketty heb ik er niets tegen dat het overheidsbeslag meer dan 50% van het BBP bedraagt, behalve in België. Moest Picketty dit ondemocratisch en partijpolitiek apenland echt kennen dan zou hij dat beamen. Hij verdedigt trouwens de transparantie. Hoe kan men nu socialistische principes willen nastreven in een ondemocratisch systeem? (Dat lijkt op zoiets als ‘nationaal-socialisme’.)
Neem nu de vergrijzingscommissie die uitstel vraagt (voor haar slecht nieuws berichten – de roddels hebben het over een pensioendaling van 10%) tot na de verkiezingen. Als je weet dat Cantillon daarin zetelt, die eerder al expliciet intransparantie verdedigde…
Eerst moet het systeem onderuit. Dat is de rol van de inlichtende macht. Dat mag ons wat pijn doen: we moeten toch ooit uit de luchtbel geraken en met ons voeten op de grond komen?
En dan zwijg ik nog over een veel grondiger hervorming van onze samenleving: anders gaan leven… met een basisinkomen. Wat zouden mij dan nog die sukkels met hun hoge lonen interesseren?
http://www.knack.be/nieuws/belgie/moeder-waarom-werken-wij-ons-uit-de-naad/article-opinion-136841.html
> “Het verschil tussen [vermogensbelasting en vermogensinkomensbelasting] is amper merkbaar [en] is niet meer dan een semantische bemerking die de discussie uit de weg gaat.”
Je hebt een punt dat technisch gezien bepaalde belastingen vergelijkbaar of zelfs inwisselbaar zijn qua effecten.
Echter, achter de technische discussies over vormen en de implementatie van deze of gene vorm van belasting schuilen fundamentele (ideologische) keuzes over hoe we onze samenleving structureren. Of zoals Piketty het beschrijft: “… it is important to understand that a tax is always more than just a tax: it is also a way of defining norms and categories and imposing a legal framework on economic activity.”
Dit is zeker het geval in het onderscheid tussen een vermogensbelasting en een vermogensinkomenbelasting. Bijvoorbeeld, na WOII was het idee dat pure renteniers best zouden verdwijnen (bv. door geleidelijk wegbelasten), verre van een marginaal/radicaal voorstel (cf. Keynes over “de euthanasie van de rentenier”).
Als het doel het verminderen van de vermogensconcentratie of het “euthaniseren van de renteniersklasse” is, dan ligt een keuze voor een vermogensbelasting voor de hand. Als er echter weinig maatschappelijke bezorgdheid is over vermogensconcentratie, en/of de motivatie bv. louter een verschuiving van belastingen is weg van arbeid, is de vorm van belasting meer inwisselbaar.
Piketty beoogd met de voorgestelde vermogensbelasting dan ook een doel dat meer ambitieus is dan bv. compenseren voor loonlastenverlaging of arbeids- en vermogensinkomens gelijk behandelen: “The primary purpose of the capital tax is … to regulate capitalism. The goal is first to stop the indefinite increase of inequality of wealth, and second to impose effective regulation on the financial and banking system in order to avoid crises.”
Een progressieve vermogensbelasting is voor Piketty ook een onderdeel van een breder belastingsregime dat de toenemende ongelijkheid tegengaat, en andere vormen van belasting zijn geen substituut voor vermogensbelasting: “… these three [progressive income tax, progressive estate tax and progressive tax on capital] play distinct and complementary roles. Each is an essential pillar of an ideal tax system.”
Wat de motivatie betreft voor specifiek een vermogensbelasting, t.o.v. een vermogensinkomensbelasting, geeft Piketty twee argumenten, een “contributive justification” en een “incentive jutification”
Het eerste argument komt het er op neer dat (1) voor individuen in de top van de vermogensverdeling inkomen een zeer abstracte en moeilijk meetbare kwestie is, én (2) dat er een positieve samenhang bestaat tussen de omvang van vermogen en de return die je er op kan halen. Een directe, progressieve vermogensbelasting komt tegemoet aan beide problemen.
Het tweede argument verwijst naar het maatschappelijk voordeel van een “activeringsbeleid” voor kapitaal: bij een vermogensbelasting is het een stuk minder aantrekkelijk om genoegen te nemen met een vaste, bescheiden groeivoet, maar dient men te zoeken naar optimale investeringen.