Het staat er ietwat plompverloren. In een interview met De Standaard laat sp.a’er Daniel Termont zijn licht schijnen over de politieke actualiteit, maar al snel komt hij uit bij de hel die zal uitbreken als N-VA na 25 mei gaat besturen. Niet verwonderlijk bleef er bij mij een ander zinnetje hangen. ‘Onze banken gaan ten onder en wie moet ze redden? De belastingbetaler. Ik word daar razend van.’ Zou het?

Donderdagavond zag ik in de Antwerpse Kammenstraat een lezing van Joris Luyendijk over de bankensector. In ‘De financiële staatsgreep’ vertelde hij over zijn belevenissen in Londen zoals hij dat de voorbije jaren op talloze plaatsen deed. Op het einde kondigde hij aan dat zijn volgende project over de financiële hervormingen in Europa zouden gaan: het zijn politici die de bankensector veiliger moeten maken. Luyendijk verwacht niet al te veel van alle nieuwe initiatieven die in de periferie ontstaan. Terecht waarschijnlijk: vorig jaar veranderde in België maar zo’n 70.000 mensen van bank. Politici moeten ervoor zorgen dat álle banken gezond zijn.
Topentertainment
Met zijn liefdevolle oproep voor de klassieke politiek, maakte Joris Luyendijk een bruggetje naar Kathleen Van Brempt. Zij organiseerde de avond en sloot af met een speech die ondertussen ook op Knack.be verscheen. Nu is Van Brempt geen bankenexpert. In het Europese parlement volgt Saïd El Khadraoui dat onderwerp voor sp.a: hij verdedigde zijn werk eerder al tegen Luyendijk. Van Brempt had haar speech door haar collega kunnen laten nalezen, maar zelfs dat was niet nodig. Ze had het amper over de financiële sector, en probeerde enkel eigen punten te scoren. Luyendijk was het voorprogramma.
Twee weken geleden zag ik een soortgelijke lezing van Ewald Engelen. Hij had het niet over de financiële sector in Londen, maar vooral over de Nederlandse bankenwereld. De titel van zijn lezing was minder dramatisch, maar de toon was scherper en het entertainmentgehalte lag hoger. Dan valt het des te meer op – net als wanneer Van Brempt zelfs niet de moeite neemt ernstig in te gaan op de problemen die door Luyendijk worden aangekaart – dat het om amusement gaat. Mensen die – zoals ik – het flinterdunne verhaaltje van The Wolf of Wall Street vervelend vonden, vinden in het lezingencircuit met Engelen en Luyendijk een alleraardigst alternatief.
Mensen die het flinterdunne verhaaltje van The Wolf of Wall Street vervelend vonden, vinden in het lezingencircuit met E Luyendijk een alleraardigst alternatief
Niet eens een beetje vrolijk
In gedrukte vorm is het niet veel anders. Joris Luyendijk publiceerde tot voor kort elke donderdag een column over de bankensector op de opiniepagina’s van De Standaard. Daarin gebruikte hij de meest groteske metaforen en deed hij de gruwelijkste voorspellingen. Op de nieuwspagina’s van de krant was er weinig van te merken. Vorig jaar publiceerde ze een onderhoudende achtergrondreeks, maar wie de columns van Luyendijk overslaat, kreeg niet de indruk dat onze bankiers nog steeds aan de rand van de afgrond staan te dralen. Ook The Guardian, de krant waar Luyendijk voor werkt, bereidt zich niet echt voor op de volgende bankencrisis. Naast hem heeft ze slechts twee andere journalisten die de bankensector opvolgen.
De alarmkreten over de financiële sector zijn een mening als alle andere. Linkse politici en chique figuren bedienen zich er graag van, maar het gaat niet verder dan een mening. De dreiging is misschien te abstract. Elders wordt ze weg gelachen. Zo zette Max Pam, die niet bekend staat als een financieel expert, vorig jaar Joris Luyendijk in De Volkskrant weg als een ‘onheilsprofeet’. “Joris Luyendijk is niet eens een vrolijke profeet”, schreef Pam gekscherend. Ook een mening. En zolang niemand de waarschuwingen van Luyendijk echt ernstig neemt, genoeg om hem omver te blazen.
Ongeveer een jaar geleden sprak ik Joris Luyendijk in de marge van Mind the Bood in Antwerpen. Dat interview vindt u hier.
Word jij lid van Apache? Lees direct verder en steun onafhankelijke onderzoeksjournalistiek. Nu al vanaf 6,25 euro per maand.
Ja, ik word lid
Dit is een mooi voorbeeld van het ‘ideologie probleem-apache’: niet duidelijk willen zijn wat uw punt nu is. We krijgen als lezer hier de keuze, naar gelang het ons uitkomt:
1_Wil Casteels zeggen dat heel wat van die kritische stemmen gewoon voor het vermaak wat zitten te kraaien, dat verkoopt wel, maar het haalt allemaal niets uit? Dit komt neer op cynisme en neutralisering van kritiek.
2_Wil Casteels hier sp.a doorprikken die met een Groot Gebaar willen doen uitschijnen hoe links ze wel niet zijn? (en het ondertussen niet kunnen nalaten te trappen naar hun collega’s aan hun linkerkant, waardoor zij wat ze aanklagen net in de praktijk brengen, namelijk links verzwakken)? Het lijkt ergens wel zo, dus hij lijkt hier een punt te maken, maar het is compleet onduidelijk. Want hij spreekt ‘van linkse politici en chique mensen’… en laat eigenlijk uitschijnen dat er aan linkse kant in toto veel gepraat wordt, maar dat het allemaal niets voorstelt. Dit komt neer op een discours voor rechts, want lachen met links.
3_Wil Casteels hier de hypocriete rol van de commerciële media aankaarten, namelijk dat ze graag onheil verkopen, want goed voor de omzet, maar dat ze natuurlijk zelf niets veranderen? Integendeel: dat ze ondertussen de mensen hun kop zot maken met ‘enerzijds, anderzijds’, nep-opinies, gezever, zodat de enige mogelijke reactie van de lezer is: krantje dicht, we begrijpen er allemaal niets meer van, nu voetbal kijken en morgen is er weer een krant, dan doen we nog eens een poging? Indien hij dat wil zeggen, prima, dat hij dan ajb duidelijk is, en dat hij dan ook eens aangeeft in welke zin dit stuk op Apache dan fundamenteel anders is en dus het verschil maakt? Zweverige bladvulling, genre de Ceulaer en Eeckhout, de lezer moet de conclusies maar trekken, moet zelf maar eens nadenken, moet maar eens boek lezen, nietwaar, we gaan toch niet betuttelend doen zeker? Het punt dat Casteels wil maken, beste lezer, leest u morgen in onze nieuwe editie… : ) Vergeet ondertussen de crowdfunding niet, want wij zijn de toekomst van de echte journalistiek.
De kop is nu echter wel heel goed:
“Profetisch amusement”
Tweede poging: ik wil hier eigenlijk niet Casteels op de korrel nemen, maar ik vraag mij gewoon af waarom de oefening er blijkbaar uit moet bestaan om met de nodige zwier en humor wat kritische geluiden te laten horen zonder er dan ook op door te gaan en positie in te nemen.
Ik vermoed dat Casteels gewoon wil reageren op het feit dat sp.a-ers nu wel linkse praat kunnen verkopen, maar dat dit toch wel ongeloofwaardig is. Dat weet natuurlijk iedereen al, maar is het niet veel interessanter om daar dan eens op door te gaan?
Wat moeten mensen als Termont, Van Brempt en bijvoorbeeld als Dirk van der Maelen dan doen? Is het niet veel beter om hun poging om linkse thema’s op de agenda van hun partij te krijgen, te steunen, en dus zwak links zoveel mogelijk te versterken? Je moet daarom nog niet ‘links’ zijn om die bedenking te maken, als journalist, je kan wel de intentie van die mensen op scherp stellen door expliciet te maken, in hun strijd binnen de slangenkuil die hun partij is. Je zal maar in hetzelfde team zitten als ‘Caroline’ en ‘Freya’ en ‘Patrick’ nietwaar, die het liever over hun persoon hebben zodat de aandacht van hun problematische partij wat afgeleid wordt?
Stel nu dat Casteels, vanuit hetzelfde dubbel gevoel bij de statements van Termont een stuk zou schrijven genre ‘Verdomme, als je dan toch persé sp.a wil stemmen, stem dan op zijn minst op Dirk van der Maelen, want die doet ten minste nog moeite om de bankenmaffia aan te pakken, als hij zou mogen van Bruno’. Of nog: ‘is het niet erg dat net die stemmen in de eigen partij uitgelachen worden?’ En om de ‘onpartijdigheid’ als journalist in de verf te zetten, nog eentje erover erboven op: ‘zelfs kopstukken van abvv, zoals Caroline Copers, lachen in koor deze linkse dissidenten mee uit, omdat ze voor hun eigen carrière zo graag op goede voet willen staan met de partijtop van sp.a.’.
Voila, vuurwerk verzekerd, en de verzuchting die Casteel wil maken – namelijk, ‘hoe is het in godsnaam mogelijk dat de kritiek van iemand als Luyendijk niet ernstig wordt genomen, geen gevolg krijgt, etc. – is daarmee ineens gekaderd zonder in anti-politiek te vervallen.
Afgaande op zijn Twitteraccount, heeft Casteel een knoopje met Thatcher. Boeiend, vind ik. Zizek schreef recent een rake tekst: we need a Thatcher of the left’. Leestip Peter. Even opmerken dat, toen Thachter gevraagd werd wat volgens haar, haar grootste verdienste was, zij ‘New labour’ antwoordde. Namelijk dat ze er als rechtse scherpslijper in geslaagd was dat links haar ideologisch kompas tilt sloeg.
Casteels heeft vervolgens dus de keuze: wat mee lachen met pseudo-links, in de lijn van Thatcher, en ze nog wat dieper kopje onder duwen, of net dat getraumatiseerd links wat aansporen in de zelfreanimerende pogingen die ze ook proberen te doen. Want voor alle duidelijkheid, na de kermis van 25 mei moeten links verder aan de slag, en dat zullen ze/we toch samen moeten doen. Een medium als Apache moet wat verder dan de verkiezingen durven denken
(ok, ok, ik weet het, nu mag ik wel ophouden met die betuttelende praat, niet meer grappig, sorry jongens! Keep up the good work)
Robrecht, je schrijft wel heel veel, om niet te zeggen dat je zelf ook niet erg duidelijk bent in wat je punt is.
Ik voel mij niet geroepen om eender welke partij- strekking een hart onder de riem te steken, voor zover daar iemand op zit te wachten. Je derde punt in het eerste bericht komt het dichtst bij wat ik heb geprobeerd: er wordt een gruwelijke dreiging opgeroepen, maar omzeggens niemand die er iets tegen onderneemt of eigenlijk zelfs maar ernstig neemt. Ook de politici niet die ze wel zeggen te onderschrijven. Ook ik niet, overigens. Dat vind ik… euh… een gemiste kans.
Het is een tragisch profetisch amusement.
Het is dood, dood, doodsimpel.
Wie voor het systeem geen gevaar vormt, die mag aan tafel. En wie geen gevaar is, die zal het systeem ook niet fundamenteel hervormen of ermee breken. Al mag het een torenhoge waarheid zijn.
Drie citaten.
“Keynes zei dat goud een “barbaars metaal” is. Het is veel diepzinniger om met Marx vast te stellen, dat het kapitalisme een irrationeel en barbaars systeem is, dat na jaren van voorspoed onvermijdelijk naar crisissen leidt. Het periodieke praktische en theoretische eerherstel van het goud is slechts een synthetische weerspiegeling van die irrationaliteit en barbaarsheid, die miljoenen menselijke wezens veroordelen tot ellende, honger en zelfs de dood. En dit niet omdat de wereld te weinig voortbrengt maar omdat de mensheid de goederen niet kan consumeren zonder de transit via het geld, d.w.z. opnieuw en meer dan ooit via het goud.”
“Zolang de verlichte (politieke) economie ex professo “over het kapitaal” handelt, ziet ze met de grootste verachting op goud en zilver neer als op inderdaad de meest onverschillige en nutteloze vorm van het kapitaal. Maar van zodra ze het bankwezen behandelt, wordt alles op zijn kop gezet en worden goud en zilver het kapitaal par excellence, waaraan iedere andere vorm van kapitaal en arbeid dient opgeofferd. Maar waardoor onderscheiden zich nu goud en zilver van de andere vormen die de rijkdom aanneemt? Niet door de waardegrootte, want die wordt bepaald door de massa arbeid die erin geobjectiveerd is.
Maar ze onderscheiden zich als zelfstandige belichaming, uitdrukking van het maatschappelijk karakter van de rijkdom (…) Dit maatschappelijk bestaan (van de rijkdom) doet zich dus als iets uitwendigs, als een ding, zaak of waar voor naast en buiten de werkelijke elementen van de maatschappelijke rijkdom [de massa koopwaren wier gebruikswaarde de behoeften der mensen bevredigen – E.M.] Zolang de productie normaal verloopt vergeet men dat. Het krediet, eveneens maatschappelijke vorm van de rijkdom, verdringt het geld en usurpeert zijn positie. Het is het vertrouwen in het maatschappelijk karakter van de productie, dat de geldvorm der producten als iets dat verzwindt en slechts ideëel is, als loutere voorstelling doet verschijnen. Maar van zodra het krediet aan het wankelen gebracht wordt – en die fase moet zich in een moderne industriële cyclus telkens voordoen – moet alle reële rijkdom werkelijk en plots in geld omgezet worden, in goud en zilver, wat een krankzinnige vereiste is, die echter noodzakelijk uit het systeem zelf voortvloeit.” (Das Kapital, derde boek, Marx-Engels-Werke 25, pp. 588-589).
Beide uit:
http://www.marxists.org/nederlands/mandel/1983/crisis/16.htm
Vijf hoofdstukken verder:
“Men kan geen betere bevestiging aanvoeren van de analyse die Marx nu meer dan een eeuw geleden in Das Kapital gemaakt heeft: het kapitalisme kan op lange termijn niet overleven zonder een industrieel reserveleger, d.i. zonder werkloosheid. Al onze brave sociaaldemocraten en andere reformisten die beweerden dat de “gemengde economie” waarin we verondersteld zijn te leven, niet langer een kapitalistische economie zou zijn, zullen nogmaals vergeefse moeite gedaan hebben.” Uit:
http://www.marxists.org/nederlands/mandel/1983/crisis/21.htm
We hebben nood aan een nieuwe ‘Ernest Mandel’.