Cannabis, logica, argumentatieleer en Bart De Wever

Stefan van den Broeck
Une grenouille fume un joint (Photo: The Fixer/ Flickr-CC)
Une grenouille fume un joint (Photo: The Fixer/ Flickr-CC)
Une grenouille fume un joint (Photo: The Fixer/ Flickr-CC)
(Foto: The Fixer)

De Liga van de Rechten van de Mens noemde die aanpak onwettelijk, omdat het een ongelijkheid creëert. Voor mensen in Antwerpen gelden hierdoor andere rechtsregels dan in de rest van het land waar het occasionele gebruik en bezit van tot 3 gram wel wordt gedoogd. Bovendien wezen deskundigen van onder meer de Antwerpse Free Clinic op het feit dat repressie tegen drugs niet werkt, dat men er overal ter wereld van terugkomt en dat Antwerpen niet echt een groot probleem heeft met drugsgebruikers.

Ambiguïteitsdrogreden

Dat laatste argument counterde Bart De Wever door te verwijzen naar spectaculaire drugsvangsten in de haven en het oprollen van verscheidene cannabisplantages. Zeggen dat Antwerpen geen drugsprobleem heeft, is het zonlicht ontkennen, beweerde hij. Uiteraard is dit argument een mengeling van drogredeneringen. Eerst en vooral speelt Bart De Wever met woorden. Als de Free Clinic spreekt over drugsproblemen heeft ze het over een groot percentage problematische druggebruikers die overlast veroorzaken. Bart De Wever definieert het woord als "een draaischijf zijn van de internationale en nationale drugshandel." Spelen met de betekenis van het woord ‘probleem’ is een ambiguïteitsdrogreden. Door dit te doen, leidt hij ook de aandacht af van het echte argument van de Free Clinic. Hun bewering dat er relatief weinig problemen zijn met druggebruikers wordt niet ontkend, ze wordt omzeild door het onderwerp te veranderen. Dat noemt men een ‘red herring’. Bovendien suggereert hij dat de Free Clinic de drugstraffiek in Antwerpen wil minimaliseren, wat een grove verdraaiing is van hun woorden. Oftewel een ‘stroman’.

Als antwoord op het argument dat repressie niet werkt, ontwikkelt De Wever een merkwaardige redenering

Als antwoord op het argument dat repressie niet werkt, ontwikkelt De Wever volgende merkwaardige redenering. Eerst verwijst hij (zonder bewijzen aan te halen) naar het feit dat in het buitenland veel strenger tegen druggebruikers wordt opgetreden dan in Vlaanderen. Dat zou moeten bewijzen dat we in Vlaanderen een probleem hebben. Zelfs als De Wevers inschatting van de praktijk in het buitenland (een heel vaag begrip, overigens) correct is, is het nog een ‘non sequiturredenering’. Het is niet omdat de meerderheid iets doet dat dat daarom per definitie de juiste aanpak is. Kwantiteit is niet hetzelfde als kwaliteit. De Global Commission on Drug Policy heeft al in 2011 geconcludeerd dat de repressieve aanpak van drugs niet werkt. De Wever antwoordt door zijn aanpak niet repressief te noemen: de ‘War on drugs’ waar de Global Commission het over heeft, is volgens hem een repressief beleid met gevangenisstraffen. Door repressie eng te definiëren als gevangenisstraf gebruikt De Wever opnieuw een ambiguïteitsdrogreden met als doel de boodschap van het Global Commission te verdraaien, zodat hij kan beweren dat hij niet aan repressie doet. Alweer een stroman, dus. Maar mensen beboeten is wel repressief, het is niet zo repressief als gevangenisstraf, maar het is repressie.

Leugen

Verder beweert De Wever dat de GAS-boetes vooral bedoeld zijn als een manier om weer zicht te krijgen op de druggebruikers. Volgens hem heeft men geen zicht  op de omvang van het probleem omdat de occasionele druggebruikers niet worden gedetecteerd door het gedoogbeleid. Gebruikers worden niet geregistreerd, want het mag.

Dat is op twee vlakken een drogredenering, op een vlak zelfs een regelrechte leugen. Ten eerste zegt de Wever dat occasionele druggebruikers zouden moeten geregistreerd worden omdat ze ook verslaafd kunnen raken aan cannabis en andere substanties. Dat is een zoveelste variant van de stepping-stone-theorie. Het begint met een jointje en het eindigt met hard drugs, of met problematisch cannabisgebruik. De stepping-stone-theorie mag dan wel nog steeds populair zijn aan de doorsnee cafétoog, vakmensen hebben al herhaaldelijk vastgesteld dat hij niet klopt. Het is waar dat veel gebruikers van harddrugs vaak begonnen zijn met cannabis, maar deze redenering omkeren en beweren dat soft drugs automatisch leiden tot verslaving aan harddrugs is een logische denkfout van het type ‘foutieve omkering’. Denken dat een occasionele joint onherroepelijk tot problemen zal leiden is dan weer een ‘hellend vlakredenering.’

Gebruikers worden niet geregistreerd, want het mag. Dat is op twee vlakken een drogredenering, op een vlak zelfs een regelrechte leugen

Maar erger is dat De Wevers uitspraak gewoon niet klopt. Ook occasionele gebruikers met minder dan 3 gram worden door de politie geregistreerd. Als ze worden betrapt, wordt er een PV opgemaakt dat enkele maanden wordt bewaard en als er geen verdere feiten worden vastgesteld wordt het geseponeerd. Dat is wat het gedoogbeleid doet. Beweren dat de overheid dus geen zicht heeft op de occasionele gebruikers is een leugen. Dat, of de Antwerpse politie stelt geen PV’s op terwijl ze dat perfect wel zou kunnen zonder GAS-boetes. Met andere woorden, het preventiebeleid dat De Wever schetst waarbij problematische gebruikers op een gespierde wijze naar de hulpverlening worden geleid, is perfect mogelijk zonder onmiddellijk boetes voor occasionele gebruikers met minder dan 3 gram cannabis.

NIMBY

De Wever geeft toe dat het onmogelijk is (niet onwenselijk, want zijn precieze woorden zijn: ‘Daar is niet aan te beginnen.’) om iedereen die een jointje opsteekt op straat een boete op te leggen. Hij benadrukt dat het vooral om problematisch gebruik en overlast gaat. Daarna somt hij een aantal successen van de aanpak van het drugsprobleem in zijn stad op. Alleen gaat het daar om het bestrijden van overlast en het aanpakken van dealers, allemaal zaken die ook onder het heersende gedoogbeleid al kunnen en gebeuren. Opnieuw: voor die aanpak is de nieuwe maatregel met GAS-boetes overbodig.

De Wever weet ook dat als men ergens streng optreedt het probleem zich verplaatst. Daarom wil hij de repressie tegen dealers over de hele stad opvoeren, zodat die beseffen dat ze in Antwerpen niet meer welkom zijn. Maar volgens hem moet men daarvoor ook aan de vraagzijde ingrijpen. De vraag naar drugs moet dalen, want als die hoog blijft zal voor elke opgepakte dealer er een andere in de plaats komen. Nogmaals: ook binnen het gedoogbeleid heeft De Wever alle mogelijkheden en bevoegdheden om dealers, problematische druggebruikers en drugstoeristen aan te pakken. Bewijs: zijn task force, waarvan hij de successen opsomt, is al een tijdje operationeel.

Cannabisverslaving heeft meer met de persoonlijkheid van de gebruiker te maken dan met de substantie

Het lijkt er dus sterk op dat de nieuwe aanpak in Antwerpen, waarvan De Wever dus expliciet toegeeft dat hij onuitvoerbaar is, vooral bedoeld is als afschrikking. Drugstoeristen die voor al dan niet echte of gepercipieerde overlast zorgen, moeten de perceptie krijgen dat ze het risico lopen in Antwerpen te worden beboet en geverbaliseerd, zodat ze hun drugs elders gaan halen. De Wever wil dus voorkomen dat het probleem zich verplaatst in zijn eigen stad door het tot buiten zijn stadsgrenzen te verplaatsen. De NIMBY-aanpak, dus.

Non Sequitur

Hij verdedigt zijn harde aanpak van cannabisgebruik verder door te verwijzen naar de verwoestende effecten van roken en alcohol, allebei legale drugs. "En gaan we dan zeggen dat cannabis geen kwaad kan?" Hij wijst op de vele campagnes om roken en alcohol af te raden en dan zouden we "nieuwe roesmiddelen" gedogen? Dat vindt hij verkeerd. Maar de schadelijkheid van tabak en alcohol is geen bewijs voor de schadelijkheid van cannabis: dat is een ‘non sequitur’-redenering. Hierbij valt verder op te merken dat ondanks de gevaren van roken en alcohol er nauwelijks stemmen opgaan om deze substanties te verbieden. Zoals De Wever zelf aangeeft kiest de maatschappij in deze voor ontrading, ondanks het feit dat alcohol en nicotine veel verslavender en verwoestender zijn dan cannabis, dat niet voor niets een softdrug wordt genoemd: er is nog nooit een cannabisdode gesignaleerd en cannabis is bij occasioneel gebruik ook helemaal niet verslavend.

Cannabisverslaving heeft meer met de persoonlijkheid van de gebruiker te maken dan met de substantie. Er wordt de laatste tijd wel gewaarschuwd voor een mogelijk verslavend effect van cannabis, omdat er nu cannabisvariëteiten worden gekweekt met een hoger THC-gehalte, maar als cannabis zoals alcohol en nicotine gelegaliseerd was, zou de overheid een maximum THC-gehalte kunnen opleggen. Legaliseren betekent niet dat alles mag: het betekent dat iets onderworpen is aan een wetgeving, en die kan men zo vrij of zo streng maken als men wil. Het probleem nu is dat het illegaal is, wat neerkomt op de wet van de straat. Als De Wever consequent zou zijn in zijn bekommernis om de volksgezondheid zou hij dus moeten pleiten voor legaliseren van cannabis met strenge voorwaarden of, als hij gelooft in repressie, voor het verbieden van tabak en alcohol, omdat de schadelijkheid daarvan is bewezen. Wat dat laatste voor gevolgen heeft, kan men leren uit de geschiedenis van de Verenigde Staten in de jaren 20.

De grootste drogreden is niet wat De Wever zegt maar hoe hij het zegt

Autoriteitsargument

Maar de grootste drogreden is niet wat De Wever zegt maar hoe hij het zegt. Wat hem zo’n dodelijke debater maakt is zijn verongelijkte en cynische toon, die suggereert dat wat hij zegt toch de logica zelve is, dat ieder mens met een beetje gezond verstand toch moet inzien dat hij gelijk heeft en dat het godgeklaagd is dat iemand probeert hem tegen te spreken. Die suggestie dat wat hij zegt geen verdere bewijzen vraagt is een ‘ontduiken van de bewijslast’ en zichzelf zonder meer presenteren als iemand ‘die weet waarover hij praat’ is een drogreden bekend als een ‘autoriteitsargument’.

Tegen die toon kan geen enkel rationeel betoog opboksen. Als zijn argumenten worden ontkracht reageert De Wever daar niet op, hij trekt zijn mondhoek op, verlegt de aandacht en suggereert daarmee dat zijn gesprekspartner een onuitstaanbare muggenzifter is, die liever over details dan over de essentie discussieert, ook al zijn die details de essentie. Zijn succes in peilingen en op internetfora suggereert dat voor vele mensen de perceptie die hij creëert veel meer indruk maakt dan de kwaliteit van zijn argumenten. Want het is duidelijk dat geen enkel argument dat De Wever in Terzake aanhaalde om zijn beleid te verdedigen de toets van de argumentatieleer doorstaat.

LEES OOK
Thomas Falk / 05-10-2020

Meer coöperatie in de politiek en minder cynisme in de journalistiek?

De nieuwe regering-De Croo gaat voor een stijlbreuk. Voor de centrumpartijen is dit de regering van de laatste kans. Ook de journalistiek hoort haar stijl en aanpak te veranderen.
SWITZERLAND WEF DAVOS TUESDAY
Marc Holthof / 23-01-2013

De geboorte van Vier

Televisiezender VIER werd op 17 september met veel poeha gelanceerd. Maar de eerste balans van VIER was vrij bescheiden. Volgens Het Laatste Nieuws was VIER in marktaandeel…
LogoVier
Redactie Apache / 12-02-2010

Pers zonder mededogen: de komst van de infotainer

Journalisten plooien dubbel onder de werkdruk, waardoor ze extra veel kans maken op een burn-out. Daarbij mogen ze steeds minder zelf op zoek naar nieuws. 'Vandaag is de werkwijze…
Marleen Teugels