Volgens een recente schatting van de ‘Information Technology and Innovation Foundation’ kan de Amerikaanse cloud industrie $22 miljard tot $35 miljard aan inkomsten verliezen in de volgende drie jaar ten gevolge van te veel commotie over NSA spionnage via in de VS gestationeerde cloud datacenters. De winnaars bij een dergelijke achteruitgang zijn dan de Europese cloud providers – zeker degene die gestationeerd zijn in landen met een sterk verleden op gebied van respect voor privacy. Zo verkreeg bijvoorbeeld de grootste Zwitserse hosting provider, Artmotion, een stijging van 45 procent aan inkomsten in de maand nadat de eerste lekken uitkwamen over het NSA PRISM programma. Ondertussen overwegen Duitse telecommunicatie bewindvoerders en overheidsautoriteiten om data transfer naar de VS te blokkeren. Zodoende zou Duitsland een goed alternatief kunnen zijn voor bedrijven die Amerikaanse servers willen ontwijken. Ten minste, er van uitgaande dat de Zwitserse en Duitse overheden al geen eigen NSA-achtig spionnage programma hebben, zoals in Engeland – en/of er al overeenkomsten zijn om data te delen met de NSA zelf. Time will tell.
Amerikaanse individuen zijn misschien niet erg bezig met wat de NSA allemaal wel en niet doet. De IT managers van internationale bedrijven daarentegen zullen gegarandeerd veel voorzichtiger zijn bij toekomstige beslissingen om nog Amazon Web Services, Rackspace, of het Google Cloud Platform te gebruiken. Zal een internationaal bedrijf nog z’n klantendata toevertrouwen aan Salesforce.com als het vooral met mensen van het Midden-Oosten samenwerkt – zoals een oliebedrijf? Of zullen ondernemers die in China zaken uitbouwen hun nerveuze klanten niet willen behoeden van het idee dat spionage vanwege de Amerikaanse overheid überhaupt mogelijk zou zijn?
De grootste Zwitserse hosting provider, Artmotion, zag de inkomsten stijgen met 45 procent in de maand nadat de eerste lekken uitkwamen over het NSA PRISM programma.
Niet naar Utah
Waarschijnlijk zullen de NSA onthullingen ook als argument tegen de cloud gebruikt worden door bepaalde IT mensen, net omdat ze er al niet gerust in waren. Ze zullen daarom vooral op data centers focussen die ze zelf onder controle kunnen hebben. Anderzijds zijn IT mensen niet dom. Ze beseffen heel goed dat elke data transmissie op het internet, geëncrypteerd of niet, op de een of andere manier vatbaar is voor onderschepping. Door enkel de Amerikaanse cloud systemen te ontwijken, zullen vastberaden spionnen niet weerhouden worden van te gaan snuffelen in iemands gevoelige informatie. Maar anderzijds hoef je het ook niet te gemakkelijk te maken voor de NSA door al je informatie op te laden in de servers waarin elke communicatie ontleed kan worden en bijgehouden in mega data centra te Utah. Men kan zich beter wat tijd winnen, zo weinig mogelijk overzicht geven en z’n klanten weghouden van de akelige cloud diensten. En dat is het probleem. De overgang naar cloud diensten (en daarmee tegelijk de overgang naar mobiele apparaten die hand in hand gaan met de cloud) is één van de grootste technologische transformaties die zich in de komende jaren uittekent.
Op zoek naar meer balans
Wat de Amerikaanse overheid beslist om te doen in de volgende zes maanden aangaande digitale surveillance zal het grote verschil maken. Zal de bevolking gewoon alles maar ondergaan of wordt er naar een balans gezocht tussen dergelijke diensten en de bekommernis om meer veiligheid en meer burgerrechten?
Er is nood aan meer transparantie. Nu en in de toekomst. Welke data wordt verzameld? Hoe lang wordt het bijgehouden? Voor welk doel wordt onze data gebruikt? Dit is zeker geen pleidooi tegen het monitoren van internet communicatie in functie van de nationale veiligheid. Maar het moet meer in balans. Ordehandhavers kunnen niet zomaar de data die ze wensen, voor elk doel en zonder enige vorm van transparantie verzamelen. Een pleidooi dus voor meer inzicht en grip op de feiten voor burgers.
Bovenstaand is een vertaling van een opiniestuk van Dylan Tweney
Dit artikel is het gevolg van een samenwerking tussen Apache en Emsoc.
