Instapkrot
Jonge mensen zoals wij, die het zonder het ruggensteuntje van ouders of grootouders stellen, hadden maar één keuze. Voltijds werken, enkel de zondag samen vrijaf. Huren en sparen. Ons leven in Leuven was het leven waar elk jong koppel door moet. Toen mij in de bank duidelijk was gemaakt wat de limiet van onze financiële draagkracht was, is er iets gebroken. Ik begon vitrines van immobiliënkantoren steeds vaker als een vernedering te ervaren. Het ruggensteuntje betekent namelijk niets meer dan de mogelijkheid om over de instapkrot te springen. Verder reikt het zelden.
Wie als jongere in Vlaanderen het tweeverdienersmodel in vraag stelt, is in de ogen van de goegemeente een profiteur, een parasiet, een paria
Zo noemen adviseurs dat dan. Een instapwoning. Een investeringsappartement. Klein beginnen en je eindigt vanzelf als vastgoedmagnaat, zo werd het ons soms voorgesteld. Maar wij wilden helemaal niet instappen of investeren. Gewoon een eigen huis, waar je zonder toelating de afbladderende verf van de muren kan bijwerken en zelf de loodgieter belt bij een lek in plaats van de huisbaas. En dat voor de rest van ons bestaan. Maar dat was dus onbereikbaar voor ons, tweeverdieners, tenzij we de mogelijkheid wilden opgeven om beide met de fiets naar het werk te kunnen.
Eretitels
Eigenlijk wilden wij zelfs niet met twee voltijds werken. Als je dat als twintiger luidop durft uitspreken, vallen de meest vooraanstaande verwijten je in de nek, de eretitels van Vlaanderen 2.0. Wie als jongere in Vlaanderen het tweeverdienersmodel in vraag stelt, is in de ogen van de goegemeente een profiteur, een parasiet, een paria. Wie niet met twee wil werken, verdient niet beter dan een huurkrot tegen woekerprijs.
Dit niet. Het is de gedachte die mij in mijn laatste jaar als inwoner van Vlaanderen het vaakst heeft beziggehouden. We lieten ze rustig aan ons voorbij gaan, de reisjes, de restaurantjes, de verwendagen, de technologische hebbedingetjes. Het maakte niet uit. Er restte ons geen keuze dan het tweeverdienersschap, een huis in het hinterland en de dagelijkse verkeersellende. Voor ons hoefde het niet meer. Voorlopig ziet het er naar uit dat we gelijk krijgen.