Sterke gemeenten zijn sterk in cultuur

Noel Slangen
apache

Politiek is oorlog. Mensen met een visie over hoe de maatschappij in het algemeen of uw gemeente in het bijzonder er moet uitzien, gaan de concurrentie aan met zij die een andere visie hebben. Opvallend is dat in deze strijd cultuur van geen enkel belang lijkt. Parkeerplaatsen, speelpleintjes, hangjongeren, opcentiemen en bouwkavels, dat wel. Maar zelden een voldragen visie op cultuur. Toen Winston Churchill eerste minister was en men hem vertelde dat er gesneden moest worden in cultuur omwille van de groeiende kosten van de Tweede Wereldoorlog, antwoordde hij met de vraag ‘Waarvoor vechten we dan nog?’.

Een populair politiek gezegde is dat je nooit een ingenieur minister of schepen van openbare werken mag maken, als je niet wil dat je bruggen instorten en je stoepen verzakken. Voor een cultuurbeleid heb je dus ook geen politici nodig die cultuurfreak zijn. Je hebt politici nodig die een hart voor cultuur hebben. En die begrijpen in welke mate cultuur een hefboom kan zijn voor stedelijke ontwikkeling. Helaas zijn die politici ontzettend zeldzaam. In het beste geval vind je die houding bij uitvoerende politici van centrumsteden en semi-centra. Alsof je pas in een uitvoerend mandaat van burgemeester of schepen daadwerkelijk ontdekt wat het belang en de hefboom van cultuur kan zijn. Voor wie in de oppositie zit, is cultuur daarom zelden een thema, waardoor het debat doorgaans totaal afwezig is.

Als cultuur onderwerp is van debat, gebeurt dat doorgaans in een tweetal stereotypen. Het eerste populistische stereotype stelt cultuur voor als een vorm van absolute geldverspilling, waarmee men een bestuur in de elitaire volksvreemde hoek probeert te stoppen. Cultuur geldt dan als symbool van een elite waar het miskende volk zich tegen kan afzetten. Waar deze benadering werkt, mag de lokale cultuursector zich de vraag stellen of ze wel voor voldoende betrokkenheid gezorgd heeft. Een tweede stereotiep is de aanklacht tegen een concentratie van cultuur op één centrale plek. Men pleit dan voor een nog ruimere spreiding, door de versterking van het lokale of het amateurnetwerk. In beide gevallen wordt cultuur benaderd als iets van een minderheid, waar de meerderheid vraagtekens bij moet plaatsen. Uitgerekend in een tijd dat grote verhalen over identiteit, verbondenheid en cultuur als een rode draad door het politieke discours lopen, is dat vreemd. Maar misschien ligt dat wel aan het feit dat wie wel een hart voor cultuur heeft, onvoldoende heeft weten overbrengen wat de betekenis is van cultuur voor een gemeente?

Vijf functies van cultuur

Zonder de ambitie om volledigheid na te streven, haal ik vijf voorbeelden aan van wat cultuur voor een gemeente kan betekenen – of het nu gaat om een dorp of om een grote stad.

De meest gemakkelijke is dat cultuur een gemeente onderscheidend en dus aantrekkelijk maakt. Elke gemeente heeft een cultureel centrum en in elke gemeente zal De Nieuwe Snaar wel eens passeren. Maar een gemeente die op cultureel vlak een onderscheidend museum, festival, gezelschap of desnoods een bepaald soort stoet heeft, voegt iets toe aan het gepercipieerde DNA van die gemeente. Dit soort initiatieven versterken of stimuleren wanneer ze er niet zijn, maakt een gemeente onderscheidend en zorgt ervoor dat ze nieuwe inwoners, ondernemingen en bezoekers kan aantrekken.

Cultuur zorgt ook voor de verankering van erfgoed. Je kan erfgoed conserveren, maar tenzij dat gebeurt in bakstenen, moeten we vaststellen dat daar ondanks meer inspanningen een almaar kleiner publiek voor warm loopt. Anders is het wanneer erfgoed zijn weg vindt naar nieuwe creaties of geëxploreerd wordt door kunstenaars, waarbij creatieve nieuwe betekenissen ontstaan of oude betekenissen herbekeken worden. De kunstenbiënnale Manifesta in de mijngemeente Genk is daar een goed voorbeeld van. Ze sluit mooi aan op hoe het Genkse stadsbestuur haar erfgoed connecteert met nieuwe exploraties.

Cultuur maakt een gemeente onderscheidend en dus aantrekkelijk

Cultuurprojecten kunnen mensen ook verbinden en ervoor zorgen dat er nieuwe communities ontstaan. Dat lijkt makkelijker te bereiken met voetbal of andere sporten, maar bij sport werkt dit enkel als men in de hoogste regionen speelt. Cultuur kan daarom sneller voor verbondenheid zorgen. Het succes van amateurkunsten als sociaal weefsel wordt niet door alle gemeenten ten volle aangewend. Nochtans gaat van een succesvol amateurveld een sterke interactie uit met professionele cultuurbeoefenaars.

Een van de belangrijkste redenen om cultuur bovenaan de politieke agenda te plaatsen is evenwel de impact op de economie. Een onderneming die enkel produceert, en waarvan de directie, de onderzoekers, de marketeers, de verkopers en de administratie elders zitten, loopt tegenwoordig het meeste risico om verkast te worden. Meer nog: het gebeurt steeds minder dat in Vlaanderen en België nog bedrijven neerstrijken die uitsluitend produceren. Bedrijven met beslissingscentra daarentegen hebben behoefte aan hoogwaardig personeel. En die blijven niet of verhuizen niet naar omgevingen met een matig aanbod op het vlak van ontspanning, horeca, wonen en… cultuur. Een interessant en hoogwaardig cultureel weefsel is door onze centrale ligging net zo belangrijk als bepaalde fiscale stimuli. Steden en gemeenten die cultureel sterk scoren, geven het signaal dat ze ertoe doen. De ontwikkeling van Mechelen en Gent is daar een goed voorbeeld van.

Ten slotte is er het verbinden van creatieve, ondernemende en denkende mensen aan een gemeente. Men vraagt zich soms af waarom het binnenland van de VS zo benauwend conservatief en anti-intellectueel is. Mensen worden er niet conservatiever of dommer geboren. Het probleem is dat jonge en creatieve mensen naar de kusten verhuizen omdat het daar boeiender en uitdagender is. Daar vind je debat, daar vind je cultuur. Ook in Vlaanderen vergrijzen bepaalde gemeenten in hoog tempo, omdat jonge gezinnen wegtrekken en studenten niet meer terugkeren, omdat er gewoon niet genoeg te beleven is. Een gemeente die dichtbij een stedelijke omgeving ligt, kan daarop nog terugvallen. Maar een gemeente die enkel goedkope bouwgrond kan aanbieden als reden om te blijven of te komen, eindigt met een homogene maar verstarrende bevolking. Zonder cultuur redt men het niet.

Cultuur als motor

Een specifieke uitdaging is het evenwicht tussen het receptieve en het creatieve. In de jaren 1970 werd heel Vlaanderen voorzien van culturele centra en andere accommodatie, waardoor een culturele industrie ontstond die van zaal tot zaal reisde om lokale inwoners te voorzien van een goede mix aan cultuur en ontspanning. Een professioneel uitgesmeerd eenheidsaanbod was het resultaat. Dit in vraag stellen kan terecht als elitair gezien worden. Mensen naar het theater of naar de tentoonstellingsruimte halen is de basis. Maar dat heeft enkel zin als in gelijke mate ruimte wordt gecreëerd voor creatie en experiment. Dat creatie en experiment zich eerder manifesteren in een geconcentreerde stedelijke omgeving, hoeft geen probleem te zijn, mits een versterkte bovenlokale samenwerking. Tegenwoordig lijken gemeenten echter meer en meer op zichzelf terug te plooien. De vijandigheid tussen stedelijke concentraties en de slaap- en leefomgevingen die haar omringen, zijn eerder gebouwd op een introverte identiteitsbeleving dan op de geleefde werkelijkheid.

Tegenwoordig lijken gemeenten meer en meer op zichzelf terug te plooien.

Misschien is het niet zo vreemd dat cultuur vandaag niet bovenaan de politieke agenda van gemeenten staat. Het gaat immers om voorbeelden waarmee je mensen niet overvalt in de weken voor verkiezingen, maar waarvoor een gestage investering en dialoog noodzakelijk is. Het is in dat verband hoopvol dat in al die gemeenten waar cultuur geen thema van belang lijkt, vaak nadien waardevolle en baanbrekende stappen gezet worden. Maar het zou mooi zijn als tegen 2018 het belang van cultuur voor gemeentelijke ontwikkeling in die mate onderkend is dat we niet meer moeten rekenen op de toevallige verkozene met een hart voor cultuur, maar dat cultuur erkend wordt als een onmisbare motor voor stedelijke ontwikkeling.

De anekdote over Winston Churchill is overigens een legende, want hij heeft die woorden nooit uitgesproken. Wat Churchill wel deed, was theaters en andere cultuurhuizen open houden: hij was van mening dat zijn volk daar de nodige energie opdeed om die harde en vuile oorlog te doorstaan. En hij weigerde de Engelse kunstschatten naar Canada te verschepen, omdat hij er geen enkele twijfel over wilde laten bestaan dat de geallieerden zouden overwinnen. Meer dan de authenticiteit van zijn uitspraak blijft daarom de authenticiteit van de achterliggende gedachte overeind: dat cultuur zowel het wapen als de ultieme test is voor een goed functionerende democratie.

Dit artikel is het gevolg van een samenwerking tussen Apache en Recto verso.
LEES OOK
Steven Vanden Bussche / 09-12-2022

Vlaamse overheid wijst organisator Gent Jazz al zeker tien jaar op problemen

De Vlaamse administratie uitte meermaals kritiek op de zakelijk-organisatorische werking van de vzw.
Gent Jazz
Frank Olbrechts / 06-05-2021

Kunsthal CC Strombeek krijgt ruime subsidie op weg naar nieuwe werking

CC Strombeek krijgt tot en met 2022 dezelfde subsidie als de voorgaande jaren, ondanks de gestopte samenwerking met het Gentse S.M.A.K. na het plotse ontslag van artistiek leider…
33447
Bram Souffreau / 23-09-2011

Gentse wijk Heirnis in beeld gebracht

Met de fototentoonstelling 'Hier in Heirnis' brengt de fotograaf Hendrik Braet de Gentse wijk Heirnis in beeld. Omdat een 'gewone buurt' ook wel eens in de aandacht mag komen.
Een zomers tafreel in de Gentse wijk Heirnis (Foto: Hendrik Braet)