Leuteren we onszelf niet in een knoop terwijl er helemaal geen knoop te ontwarren valt? Alle voorgaande vragen zijn creaties van een maatschappij die het te goed heeft. Onverdraagzaamheid om de verveling te verdrijven.
Het VRT-programma Volt trapte het nieuwe televisieseizoen af met een reportage over de hinder van kinderopvang en schooltjes. Een geschenk uit de hemel voor het programma was Ivan Sonck die naast een dergelijke stoorzender woont. Zoals bij alle reportages wordt er een kort filmpje van de situatie getoond. Sonck zijn stulp, een mooie alleenstaande woning, rijkelijke tuin. Vijftig meter verderop een liefelijk schoolgebouwtje met ruime speeltuin, schommels en glijbanen.
“Als mijn zoon wil studeren dan moeten de ramen dicht. Zeer vervelend”, kwatelde hij. Zijn zin maakte mij moedeloos. Een toch niet onintelligent mens die met werken een degelijke levensstandaard bereikte, ergert zich aan spelende kinderen. Intriest. Ik bekeek mijn negenjarige dochter en dacht: “Kind, gelukkig woon jij niet naast Ivan Sonck, want als zijn zoon studeert dan moet jij stil zitten en zwijgen”.
Kindergil
In een land waar kinderen vele malen in het nieuws komen omdat ze misbruikt worden door geestelijken of een of andere zieke geest hen meent te moeten opsluiten en laten creperen, wordt nu ook een enthousiaste kindergil gedemoniseerd.
Van kinderen moet je afblijven. Wij hebben de plicht hen niet te injecteren met het sluipend gif van de onverdraagzaamheid. Met een beetje geluk leuteren ze zichzelf niet in een knoop, maar hakken ze de knopen op een constructieve manier door.