Is er nog plaats voor kwaliteit in het Vlaamse onderwijs?

Redactie Apache
Pascal Smet
Minister van Onderwijs Pascal Smet (sp.a).

Door Yves Van Damme

Pascal Smet
Minister van Onderwijs Pascal Smet (sp.a).

Pascal Smets bedoelingen zijn nobel en gerechtvaardigd. Iedereen dient dezelfde kansen te krijgen in ons onderwijs. Maar toch is het stuitend om nergens in zijn visietekst een passage te lezen die dieper ingaat op de kwaliteitsbewaking van ons onderwijs. Het stokpaardje van de voorgestelde onderwijshervorming zelf - de opheffing van het verschil tussen aso, tso en bso - laat in dat opzicht niet veel goeds vermoeden.

Al te vaak hanteren de academisch-pedagogische wereld met in haar zog de beleidsmakers, een enge tunnelvisie die toespitst op gelijke onderwijskansen en de verkettering van ons watervalsysteem. Men hanteert daarbij niet enkel een onduidelijke definitie van gelijke onderwijskansen, maar men gaat ook te vaak voorbij aan dat wat ons Vlaamse onderwijs kwalitatief zo sterk maakt. Zonder het volledige plan van Smet naar de prullenbak te willen verwijzen - de ideeën rond het schakelblok tussen basis- en secundair onderwijs lijken me bijvoorbeeld erg vruchtbaar - wil ik toch enkele kritische kanttekeningen plaatsen.

Goed studeren moet kunnen

De nadruk op een stevige algemene vorming in het aso heeft als positief gevolg dat heel wat leerlingen vlot kunnen doorstromen naar zowat alle universitaire richtingen, van geneeskunde, over rechten tot burgerlijk ingenieur.

In een poging te doen uitschijnen dat elke leerling – dus ook de sterkste - op maat gemaakt onderwijs krijgt aangeboden in Vlaanderen, heeft Smet de mond vol van "differentiëring". Minder duidelijk  is of die differentiëring naar gelang van aanleg of studiementaliteit, wel nog kàn? Een vraag die nochtans centraal zou moeten staan in de discussie rond gelijkekansenonderwijs en kwaliteitsbehoud in ons onderwijs.

Zo blijft het in Smets plan onduidelijk of er voor "sterkere" richtingen nog plaats zal zijn. Typerend voor ons Vlaamse onderwijs zijn de richtingen die op meerdere onderwijsgebieden zware paketten aanbieden; een flinke hoeveelheid talen gecombineerd met veel wiskunde bijvoorbeeld. Leerlingen die over de hele lijn sterk presteren, kunnen hier hun ei kwijt, zonder dat ze al te hartverscheurende keuzes hoeven te maken. De nadruk op een stevige algemene vorming in het aso heeft als positief gevolg dat heel wat leerlingen vlot kunnen doorstromen naar zowat alle universitaire richtingen, van geneeskunde, over rechten tot burgerlijk ingenieur.

Een plus een is drie

Maar wat sterke richtingen vaak écht sterk maakt, is de discrepantie die optreedt tussen het aantal uren dat men van een bepaald vak volgt en de effectieve zwaarte bij de invulling ervan. Zo kan het dat met hetzelfde aantal uren wiskunde een klas Latijnse verder zal raken en uiteindelijk een hoger niveau zal bereiken dan een klas Humane Wetenschappen. Ook al is dit niet steeds de bedoeling, een ruime interpretatie van de leerplannen zorgt ervoor dat men hier in de praktijk een vorm van differentiëring kan inbouwen. Heel wat hangt natuurlijk af van de specifieke samenstelling van de klasgroep en de gedrevenheid van de leerkracht en de directie.

Smet mag met zijn hervormingen zijn doel niet voorbijschieten. Momenteel is het circuit van privé-scholen voor de elites nog zo goed als onbestaande in Vlaanderen. Heel wat heeft te maken met de uitstekende reputatie van scholen uit diverse koepels, die - ondanks hun soms wat elitaire naam - in de praktijk heel wat leerlingen uit de lagere socio-economische klassen tellen.

Het recht van de zwakste

In tegenstelling tot wat pedagogen wel eens beweren, kunnen niet enkel sterke leerlingen, maar ook zwakke leerlingen een impact hebben op de snelheid waarmee een groep vooruitkomt. Elke leerkracht ondervindt dit voortdurend in de lespraktijk.

Wanneer de gemiddelde klas van morgen een mix van de aso-, tso- en bso-leerlingen van vandaag wordt - want dat is toch uitdrukkelijk Smets bedoeling -, is het duidelijk dat leerkrachten niet meer hetzelfde niveau zullen kunnen handhaven, alle omkadering ten spijt. Op deze manier wordt hoe dan ook een stukje van de differentiëring die vandaag al bestaat, opgegeven.

Soort zoekt soort

Ook de studiementaliteit van een school heeft invloed op het niveau van het onderwijs. Terecht wordt de nadruk gelegd op het welbevinden van de leerling op school en het belang hiervan voor de studieresultaten. Te vaak wordt vergeten dat dit welbevinden voor de leerling in de eerste plaats staat of valt met de relatie die deze heeft ten opzichte van zijn medeleerlingen.

Aangezien Smets onderwijshervorming gericht is op het samenbrengen van leerlingen met sterk verschillende studie- en leerprofielen, valt te vrezen dat het vooral de leergierige en goed presterende leerlingen zullen zijn die zich in een school met een veranderende leer- en studiementaliteit geconfronteerd zullen zien met leeftijdsgenoten die niet al te veel begrip zullen tonen voor hun leerijver.

Drop-outs zijn oké

"Sterkere" leerlingen moeten op basis van hun capaciteiten, inzet en talent les kunnen volgen in een omgeving die leergrierigheid uitademt en die hen op zoveel als mogelijk vlakken uitdaagt. De pedagogie moet misschien aanvaarden dat een dergelijke leeromgeving erg waardevol is, maar dat niet iedereen erin thuishoort.

Drop-outs zullen er altijd zijn en misschien is het niet zo'n grote ramp dat sommige leerlingen een jaartje langer nodig hebben dan anderen om eenzelfde traject af te leggen. En voor wie er nog aan twijfelde: de relatie tussen het watervalsysteem en socio-economische klasse is lang niet eenduidig. Leerlingen uit elitemilieus durven ook naar beneden te tuimelen en veel leerlingen uit lagere socio-economische klassen blijken goed te gedijen in het aso.

Integratie en mentaliteitswijziging nodig

Een herwaardering van heel wat tso- en bso-richtingen kan er voor zorgen dat de maatschappelijke vooroordelen tegenover deze richtingen afnemen en dat de waterval opdroogt

Dat de groep jongeren die de school verlaat zonder diploma, aanzwelt, kan wel eens meer met maatschappelijke problematiek dan met een mank lopende onderwijsstructuur te maken hebben. Het heeft geen zin om omwille van hen de lat voor iedereen lager te gaan leggen. In tegendeel, er moeten grote inhaaloperaties met betrekking tot de integratie van specifieke culturele groepen gebeuren. Met maatregelen op maat moet men ertoe komen dat sociale en culturele afkomst zo weinig mogelijk invloed heeft op de studieresultaten.

Een herwaardering van heel wat tso- en bso-richtingen kan er voor zorgen dat de maatschappelijke vooroordelen tegenover deze richtingen afnemen en dat de waterval opdroogt (m.a.w. dat leerlingen van in het begin al dúrven kiezen voor een richting die bij hun talent past in de plaats van een richting die past bij hun socio-economische achtergrond).

Het Nederlandse voorbeeld leert dat ook binnen een structuur met minder rigide schotten de richtingen worden gelabeld. Labelen is "des mensen". Een maatschappij moet soms leren om de beperkingen van haar jongeren te aanvaarden. Dat lijkt een betere garantie tegen het watervalsysteem dan een nieuwe onderwijsstructuur.

Yves Van Damme is voormalig leraar gedragswetenschappen en informatica en tegenwoordig onderzoeker aan de Universiteit Leiden.

LEES OOK
Tom Cochez / 29-01-2013

Een plaats op school, een bank vooruit

Niet dat we het debat over de teloorgang van de algemene kennis in ons onderwijs onder de mat willen schuiven, maar toch. Hoe moeten kinderen algemene kennis verwerven als er in…
Vlaams begrotingsminister Philippe Muyters (Foto Eric Herchaft - Reporters)
Tom Cochez / 04-03-2010

De nieuwe schoolstrijd: stad versus platteland

Op stedelijk niveau proberen politici iets te doen aan het gigantische scholentekort, maar het blijft behelpen zolang er geen extra ondersteuning komt van de Vlaamse Gemeenschap…
Robert Voorhamme