Door Walter De Smedt
In een arrest van 2003 oordeelde het Grondwettelijk Hof dat er een ongelijkheid bestond tussen de kieskring BHV en de andere Belgische kieskringen omdat Brussel-Halle-Vilvoorde niet overeenkomt met een provincie. Het Hof oordeelde dat de politiek een oplossing moest vinden voor de volgende verkiezingen, gepland voor 24 juni 2007, zo niet zouden de verkiezingen ongrondwettelijk zijn.
Ongewoon
Die rechterlijke uitspraak is opmerkelijk op tweeërlei vlak : het gaat niet om de vernietiging van een administratieve beslissing of toestand,maar om een waarschuwing aan de politiek dat die er mogelijk kan komen, en er wordt een tijdslimiet aangegeven waarbinnen een politieke oplossing gevonden moet worden.
Op zich is die wijze van gerechtelijke probleemoplossing ongewoon: hier maakte de rechter geen einde aan een bestaande regeling, maar zei hij enkel wat de wetgevende macht moest doen om de ongrondwettelijkheid van de volgende verkiezingen te vermijden. Zo'n 'soepele' instelling van de rechter is wellicht het gevolg van de samenstelling van het rechtscollege, dat zowel uit beroepsmagistraten, professoren als gewezen politici bestaat. Men kan het als een voorbeeld van het Belgisch compromis bekijken: hoewel een bepaalde toestand een ongelijkheid inhoudt, wordt die niet meteen gesanctioneerd maar wordt wél de kans gegeven om er een mouw aan te passen.
Bol en ketting
Walter De Smedt: 'Het wereldwijd vermaarde Belgisch compromis heeft zijn uiterste limiet bereikt'
De wetgever had dus zeven jaar tijd om er een compromis voor te bedenken.Gezien de veelvuldige regeringswissels kreeg ook zowat iedereen de kans om zijn duit in het zakje te doen. Terwijl zeven vette jaren niet volstonden, moest het in drie magere weken gebeuren. En er gebeurde dus, de crisis ten spijt, niets. De vindingrijkheid van de politiek verantwoordelijken ging daarom op zoek naar een andere oplossing. Welke daad is nu het meest ongrondwettig: het houden van ongrondwettige verkiezingen of het niet houden van verkiezingen? Dat is de theorie van het minste kwaad. Regeren wordt zo niet langer het zoeken naar de beste oplossing maar naar de minst slechte. Het is maar hoe je het bekijkt.
Maar als je het beter bekijkt duikt een ander element op: er wordt niet alleen vanaf het begin onder het doel geschoten, de verdwaalde pijlen richten ook heel wat bijkomende schade aan. Want wat is nu nog de waarde van een rechterlijke uitspraak ook al is die van een erg meegaande soepelheid? Wat het Grondwettellijk Hof overkwam, is gemeengoed geworden. Zowel administratieve, strafrechtelijke als burgerlijke uitspraken hebben een gemeenschappelijk kenmerk verkregen: de aanpasbaarheid van de uitvoerende kracht. Straffen onder de drie jaar worden niet uitgevoerd of vervangen door een bandje aan de enkel, het technologische ersatz voor de in karikaturen veel gebruikte bol en ketting.
Geen dienende oplossing
Met de burgerlijke vonnissen is het niet anders.Wie zijn energierekening niet kan betalen en daartoe veroordeeld wordt, vraagt schuldenregeling, kwijtschelding van uitvoering. Aanvankelijk verzette de rechter zich tegen de meest verregaande vorm hiervan, de kwijtschelding van de penale boetes, zodat die bevoegdheid van de rechtbank van eerste aanleg naar de arbeidsrechtbank, verhuisde. Voor de koophandel bedacht men een andere vorm van mededogen: de verschoonbaarheid van de gefailleerde.
Gemeenschappelijk aan al die nieuwe vormen van probleemoplossing is dat de rechterlijke oplossing, die vroeger definitief én tegenstelbaar was, dat nu niet meer is. Zij is herzienbaar door tussenkomst van instellingen die geen rechterlijk karakter meer hebben of er afbreuk aan doen, zodat er uiteindelijk geen dienende oplossing meer komt.
Niets goeds
De nieuwe Kamer van Volksvertegenwoordigers zal de ongrondwettelijkheid van de verkiezingen vernietigen, een voor tweederde uit gedelegeerde ambtenaren samengestelde uitvoeringsrechtbank wijzigt een gemotiveerd vonnis, de schuldbemiddelaar zegt aan de rechter welke schulden kwijtgescholden moeten worden. De theorie van het minste kwaad sticht dus meer kwaad dan op het eerste gezicht merkbaar is: zoals van het ene kwaad het andere komt, is het minste kwaad nog altijd niets goeds.
Het wereldwijd vermaarde Belgisch compromis heeft zijn uiterste limiet bereikt: met het zoeken naar het minste kwaad kun je in Shanghai geen stand openen.