Door Jeroen de Preter
Kristien Hemmerechts heeft een nieuw boek uit. Het heet De dood heeft me een aanzoek gedaan, een titel die ze ontleende aan haar te vroeg gestorven man (Herman De Coninck) en die al vanaf zin één erg toepasselijk is. "Ik ben een blanke vrouw van drieënvijftig jaar en ik overweeg mijn leven af te ronden."
Spreekverbod
Hemmerechts zet daarmee de 'pied' meteen 'dans le plat', en dat zal ze intussen geweten hebben. Nadat de schrijfster op televisie (Phara) enige uitleg kwam verschaffen bij haar van tijd tot tijd opwellende verlangen naar “levensafronding”, ging er een golf(je) van afkeer door ons gewest. Was het een afkeer van het thema? Een afkeer van de persoon? Afgaande op de buitengewoon giftige en niet zelden hysterische toon van de commentaren zou het wel eens een combinatie van beide kunnen zijn.
Een anders zeer eerbare journalist die de kost verdient bij een eveneens zeer eerbaar weekblad liet via Facebook weten het te betreuren dat Hemmerechts "het” niet gewoon had gedaan. Een even eerbare collega van hem riep via alle mogelijke fora op om de schrijfster te colloqueren, te boycotten en haar – waarom ook niet – een spreekverbod op te leggen.
Zelfvoldaan glimlachje
Dwarskijker Rudy Vandendaele had het boek van Kristien Hemmerechts misschien beter wél gelezen, al was het maar als een oefening in empathie
Net iets minder ruig ging het eraan toe in de gedrukte media zelf, al leken ook die even op een speelkoer waarop de kindjes feilloos aanvoelen welk klasgenootje er tegenwoordig gepest mag worden. Bleven recensent Dirk Leyman en mediawatcher Marc Didden in De Morgen nog binnen de grenzen van de welvoeglijkheid, dan ging dwarskijker Rudy Vandendaele in Humo voor een “analyse” die je, zeker gezien de context en de thematiek die de schrijfster hier aansnijdt, alleen maar onmenselijk kunt noemen.
Vandendaele lachte Hemmerechts’ "ideetjes" weg als "aanstellerij van een middelbare schrijfster". De columnist meende verder "een even koket als zelfvoldaan glimlachje op haar gezicht" te hebben gezien en besloot met het voornemen het boek niet te lezen.
Venijn
Hij, en met hem zijn collega’s, hadden dat misschien beter wel gedaan, al was het maar als een oefening in empathie. In haar nieuwe boek schrijft Hemmerechts over de dood van haar kind, haar man en haar vader. De levensvreugde is daardoor “uit mijn leven weggemept.” Daarnaast, schrijft Hemmerechts, heeft haar verlangen naar levensafronding ook te maken met “mijn lieve medemens. Ik ben bang geworden voor mensen. Voor hun gemene tong. Hun venijn.”
Neen, dit is geen verzoek om medelijden met Kristien Hemmerechts, en ja, Vandendaele en collega’s hebben het recht om te schrijven wat ze van haar denken (al is denken hier een groot woord). Maar draai het misschien ook eens om. Behalve op vrije meningsuiting hebben onze medemensen eveneens recht op enig mededogen, respect en hoffelijkheid. Zelfs als die medemensen drieënvijftig jaar, vrouwelijk en blank zijn.