Het interfederale begrotingstekort is te ramen op de illustere som van 25 miljard euro. Professor Herman Matthijs (VUB) stelt vast dat er nog maar weinig parlementsleden rondlopen die gespecialiseerd zijn in begrotingen, waardoor de discussies erover vaak ontaarden in welles-nietesspelletjes die afgewisseld worden met ellenlange persoonlijke beschouwingen zonder concrete vraagstelling. 'De parlementen zitten in een positie van ja-knikkerij.'
Door professor Herman Matthijs (VUB), docent overheidsbegrotingen
De parlementaire stelsels kunnen enkel bestaan als de parlementen de ultieme zeggenschap hebben over de ontvangsten ( lees: de belastingen) en de uitgaven van de desbetreffende staat. De macht van een parlement staat of valt met hun bevoegdheid aangaande begrotingen. Daar stelt zich in Belgie het probleem met de Senaat. Aangezien dat parlement geen budgettaire bevoegdheid heeft, dient men zich vragen te stellen bij de politieke relevantie van die instelling.
Nogal wat artikels in de programmawet zouden nooit een voldoende halen in een examen wetgevingskwaliteit
Het beleid van een regering is immers rechtstreeks gerelateerd aan haar begroting. Daarin staan de intenties van de regering ingeschreven om een sociaal-economisch en fiscaal beleid te voeren. De jaarlijkse goedkeuring van de begrotingen door de verkozenen des volks geeft de parlementen in theorie de macht om de regering te beoordelen.
Bizarre situatie
De recente regeerverklaringen van de federale en de Vlaamse regeringsleiders hebben geleid tot een discussie over de begroting op basis van hoofdlijnen. Die parlementaire interventies hebben zeker niet geleid tot een levendige discussie in het halfrond van de verkozenen des volks. Op enige uitzonderingen na en ondanks de inspanningen van de parlementsvoorzitters beperkte de inbreng van de verkozenen zich tot ellenlange persoonlijke beschouwingen zonder enige concrete vraagstelling en was er zeker geen sprake van een politiek debat. Het was een welles-nietesspelletje over de zogenaamde begrotingsnormen van Maastricht en dagenlang kon men de oefening hoger-lager over de 500 miljoen euro van Suez gadeslaan.
In feite is dat een bizarre situatie, die als volgt te verklaren is. Artikel negen van de samengevoegde wetten op de rijkscomptabiliteit stelt dat de begrotingsdocumenten uiterlijk op 31 oktober van het voorgaande jaar ingediend moeten worden bij de desbetreffende parlementen. In de praktijk zien we echter dat zowel de federale als de Vlaamse begrotingsdocumenten te laat zijn ingediend, wat getuigt van weinig respect voor het parlement.
Sexy
In de afgelopen weken zijn die begrotingsdocumenten besproken en gestemd in de bevoegde commissies en in de plenaire vergadering, zowel op federaal als Vlaams niveau. Het valt al jaren op dat de begrotingsdiscussies vooral plaatsvinden in de commissies en nog amper in de plenaire vergaderingen. Over de jaren heen is het aantal parlementsleden met een specialisatie in de begrotingen en/of de fiscaliteit een vrij minimale groep geworden. Blijkbaar is het geen sexy politieke specialisatie. Desalniettemin is de begroting de basis voor het politieke beleid. Via die begrotingen moeten de talrijke maatschappelijke uitdagingen worden aangepakt, bijvoorbeeld de energievoorziening na 2025, de betaling van de pensioenen na 2015, de logistieke uitbouw van het land en zo meer.
De afgelopen dagen moesten we zelfs meemaken dat de meerderheid in het Vlaams Parlement de begroting pas kon goedkeuren na veel uitstel van de plenaire vergadering en afspraken met de oppositie. Dat feit doet weinig goeds voor de uitstraling van dit Parlement.
Tussen de soep en de patatten
Ook in de Kamer van Volksvertegenwoordigers hebben we de laatste dagen veel fout zien lopen in de behandeling van de begrotingsdocumenten. Zo worden amendementen door de regering te laat ingediend en krijgt de oppositie te weinig tijd om erover te debatteren. En de chaos in de begrotingsregels is compleet: sommige delen van de begroting vallen nog onder de oude reglementering van 1991, voor andere delen zijn de regels van 2003 (deels) van toepassing. Daarbij zijn de leden van de regering vaak afwezig bij de begrotingsbesprekingen, wat opnieuw getuigt van weinig respect voor de corebusniss van het parlement.
De artikels in de programmawet en de wet op de diverse bepalingen zijn uitgebreider dan ooit en plaatsen het parlement in een positie van ja-knikkerij. Vele van die artikels worden op het laatste moment nog eens geamendeerd door de regering. Nogal wat artikels zouden nooit een voldoende halen in een examen wetgevingskwaliteit. Ook de vertalingen zijn niet van het beste niveau en bewijzen dat ze tussen de soep en de patatten zijn geschreven.
Efficiency
De parlementen dienen beter ondersteund te worden in de begrotingsdossiers, bijvoorbeeld door een eigen begrotingsbureau. Heden ter dage wordt er door de bevoegde commissies overigens amper iets gedaan met de rapporten van het Rekenhof over de begrotingscontrole. Daarnaast is de leesbaarheid en de toegankelijkheid van de begrotingen zwaar belast door de te technische budgettaire programmastructuur. Die laatste budgettaire managementtechniek heeft zeker niet bijgedragen tot een beter beheer van de overheden. Uiteindelijk zijn de huidige begrotingsdocumenten enkel leesbaar voor een kleine groep technocraten. Dat kan niet de bedoeling zijn in een parlementaire democratie.
Daarenboven is de correlatie zoek tussen de begrotingen en de talrijke beleidsnota’s en -brieven die in groten getale op de parlementsleden worden losgelaten. In die laatste documenten wemelt het, zeker op Vlaams vlak, van de woorden 'efficiency' en 'effectiviteit'. Misschien dat het Vlaams Parlement zich eens kan doen gelden door die twee begrippen te laten toepassen op het geldverslindende BAM-verhaal.
Politiek onweer
Op alle bestuursniveaus zien we dat de parlementen hun inzage en macht zien verminderen door de techniek van de beheersovereenkomsten. Daardoor beheert de regering die instellingen en is de controle van het parlement zoek. De budgettaire controle zelf is ook al geruime tijd aan het verschuiven van een externe parlementaire naar een interne regerings-audit. Met andere woorden: de regeringen controleren zichzelf.
De democratie en het politieke bestel zouden ermee gediend zijn dat de parlementsleden bij de bespreking van de jaarlijkse begrotingsontwerpen een omvangrijke discussie aangaan met hun regering om die laatste erop te wijzen dat het primaat van de politiek nog altijd bij de verkozenen des volks ligt. Maar de beslissing van de Europese Commissie dat dit land al in 2012 de Maastrichtnorm dient te halen met betrekking tot het begrotingstekort zal voor veel politiek onweer zorgen bij de nakende begrotingscontrole in de lente van 2010. Die laatste komt er één jaar voor de nieuwe verkiezingen en dient de ramingen van de begroting bij te schaven. Veel economische groei is er in het volgende decennium niet te rapen, dus hogere taksen en/of snoeien in de uitgaven is de boodschap.