Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Het verdriet van de economie

Koen Smets
Koen Smets
Koen Smets
Koen Smets
Koen Smets

Een belangrijke pijler van de economische wetenschap is het economische denken: het evalueren van de voor- en nadelen van verschillende manieren om schaarse middelen (geld of tijd bijvoorbeeld) te besteden, wat dan toelaat een optimale keuze te maken. We kunnen immers niet altijd voor 100% onze zin krijgen, en er moet worden afgewogen. Dat is niet altijd even makkelijk: hoe bepaalt u dat lederen zetels voor de nieuwe auto hun prijs waard zijn, of dat u integendeel het geld beter zou besteden aan een maandelijks etentje met uw geliefde? Een vakantie in Mauritius, of liever wat extra in de pensioenpot voor later? Bovendien leert de gedragseconomie dat er tal van denkfouten en biases zijn die ons op het verkeerde been zetten, waardoor we keuzes maken die, achteraf bekeken, eigenlijk niet in ons belang zijn. Dat is lastig, maar wanneer we de wereld vanuit één enkel standpunt bekijken (dat van onszelf, of bijvoorbeeld dat van een onderneming), dan komen we een heel eind met dat economische denken. We kunnen nagaan wat de juiste, of de beste keuze is, en daar dan ook gevolg aan geven. Een eventuele verkeerde keuze is ons probleem, en wij dragen er de gevolgen van.

DE GRENZEN VAN DE ECONOMIE

Zodra er meerdere standpunten in het spel zijn is het echter niet meer zo simpel. Waar u in uw persoonlijke economie afwegingen moet maken die slechts het voordeel van uw huidige en uw toekomstige zelf raken, moeten ministers en staatssecretarissen keuzes maken die de hele bevolking van het land – en soms daarbuiten – aanbelangen. Daarin speelt eigenbelang (politici willen immers graag herverkozen worden) maar ook de politieke waarden die ze voorstaan. Moet groene stroom worden gesubsidieerd, of zouden de middelen beter gaan naar het verbreden van de E34? Het belastingvoordeel van bedrijfswagens afschaffen of de kinderbijslag beperken? Verschillende bevolkingsgroepen ervaren de voor- en nadelen, en hoe weeg je dat allemaal af?

Minder kinderbijslag, of meer betalen voor de bedrijfswagen?
Minder kinderbijslag, of meer betalen voor de bedrijfswagen?

Dit soort keuzes gaat ver boven de capaciteit van economie om een oplossing te kunnen bieden. Er is geen objectieve manier om te bepalen wat “beter” is: hogere kinderbijslag of gesubsidieerde bedrijfsauto’s. Ze horen thuis in het domein van de politiek, en niet van de economie. Zelfs al zou men kunnen aantonen (en sommige economen hebben werkelijk zoveel geloof in hun modellen) dat een objectief meetbare parameter – zeg maar het BBP, of de Gini-coëfficient, of de werkloosheidsgraad – in een bepaalde richting zou gaan dankzij een bepaalde maatregel, dan nog ontkom je niet aan de overheersende politieke dimensie. Geen enkele maatregel is onverdeeld goed voor elke burger – de politieke win-win bestaat niet. Beslissen wie wint en wie verliest is een politieke zaak.

Eén zulk verhaal met relatieve winnaars en verliezers is dat van de Griekse schuldencrisis. Om dat aanhoudende probleem te lijf te gaan moeten economische beslissingen worden genomen, waar sommige Europeanen beter van worden, en andere slechter. Een politieke situatie, voorwaar, maar het surrealistische debat rond de steun aan Griekenland heeft toch enkele slimme economen verleid tot het kiezen van partij. Nobelprijswinnaars als Paul Krugman en Joseph Stiglitz kozen resoluut de kant van de Griekse regering, en beschuldigden de Eurogroep (met de Duitse regering voorop) van wraakzucht en van een aanval op de Griekse democratie.

Ook in het andere kamp kun je zwaargewichten aantreffen: de huidige voorzitter van het Ifo (een prestigieuze Duitse economische denktank) Hans-Werner Sinn pleit al langer voor een Grexit, en zijn opvolger Clemens Fuest verklaarde onlangs dat de belastingontduikende Grieken geen empathie verdienen.

Krugman heeft inmiddels inderdaad wat gas teruggenomen, en geeft toe dat hij “misschien wel de competentie van de Griekse regering heeft overschat”. Aristos Doxiadis (overigens ook een econoom) illustreert in een reactie hierop helder waarom politiek de kunst van het mogelijke is:

Dus wat de heer Krugman beter zou veronderstellen is niet incompetentie, maar de strategische onmogelijkheid een plan B te hebben, en tegelijk de democratie te respecteren in Griekenland.

KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN

Natuurlijk hebben economen, zoals iedereen, recht op een opinie. Maar wanneer ze zich voor de juistheid van hun opinie – over de motivatie van beslissingen, over de wenselijkheid van politieke keuzes en zo meer – beroepen op hun economische competentie, dan zijn ze eigenlijk in hetzelfde bedje ziek als de politici die geen bal afweten van economie. Confirmation bias, de neiging om vooral datgene te zien wat de eigen mening bevestigt, ligt altijd op de loer – vooral voor wie zich buiten zijn vakgebied bevindt, maar zich erbinnen waant.

Ondanks het feit dat er een academische discipline bestaat met de naam ‘Politieke Wetenschappen’ (nu vaker politicologie genoemd) is dat een beetje een misnoemer, en zat Bismarck er waarschijnlijk dichterbij toen hij politiek “de kunst van het mogelijke” noemde. Waar economie een wetenschap is – misschien niet zo’n positieve wetenschap als veel economen graag zouden willen, maar toch tenminste een sociale wetenschap – is politiek een kunst, met alle ambiguïteit en subjectiviteit die daarmee gepaard gaat.

De economie levert werktuigen die politici, al dan niet competent, bij het formuleren en uitvoeren van hun beleid kunnen gebruiken – net zoals een maker van dirigeerstokjes dirigenten voorziet van hun essentiële attribuut. Een goed stokkenmaker kan u vast adviseren hoe u het beste zo’n stokje vasthoudt, maar dat betekent niet dat zijn oordeel over het tempo waartegen u het orkest door Mahler’s pianoconcerto in A-klein voert, of over hoe u de vioolpartij naar voren brengt van veel tel is. Dit geldt net zo goed voor economen.

Hier toch wat advies nodig! (Foto Rodageo/Wikimedia)
Hier toch wat advies nodig! (Foto Rodageo/Wikimedia)

Hun kennis laat hen toe aan te geven wat de mogelijke consequenties van een beleidsmaatregel zijn – zowel de voordelen als de nadelen. Maar bepalen waar de optimale afweging ligt, en minder nog wat de moreel juiste keuze is, dat valt manifest buiten het vakgebied van de economie.

TWEE HANDEN, GRAAG

Harry Truman, de 33ste president van de VS, zocht destijds tevergeefs naar een eenhandige econoom – al zijn adviseurs hadden het voortdurend over “on the one hand, this”,  en “on the other hand, that”. Mocht hij terugkeren, hij zou tevreden zijn: er zijn tal van economen die het gebruik van een van hun handen schijnen te zijn kwijtgeraakt – zelfs nobelprijswinnaars.

Jammer. Economische (en andere) wetenschappers zijn natuurlijk, net als journalisten, ook maar mensen die vaak persoonlijk geraakt worden door wat er rond en met hen gebeurt, en het is best te begrijpen dat het hen soms moeilijk valt geen kant te kiezen. Maar de wetenschap en de media zijn beter gediend met mensen die zich objectief, of tenminste niet-partisaan of ideologisch, opstellen, en die zich laten leiden door feiten, eerder dan door een selectieve verhaallijn. Zoals Steve Randy Waldman opmerkt in een uitstekende blogpost over de Griekse schuldencrisis: “You can usually find evidence in support of lots of different narratives. Hypotheses of human affairs are not in general mutually exclusive. Many different stories can in some sense be true.” De erkenning van het bestaan van meerdere perspectieven op eenzelfde realiteit is inherent aan het economische denken.

Economen die dat negeren, en die zich wel openlijk achter een ideologie scharen, dreigen een deel van hun wetenschappelijke geloofwaardigheid te verliezen, en doen de reputatie van hun wetenschap weinig goed. Dat is een beetje het verdriet van de economie.

LEES OOK
Walter De Smedt / 13-07-2023

Over de politieke invloed van het grote geld

Walter De Smedt geeft Paul De Grauwe gelijk: grote vermogens hebben te veel politieke invloed.
Bart De Wever speecht bij VOKA
Frederik Polfliet / 30-06-2023

Paul Goossens: 'Obscene concentratie van rijkdom is luid alarmsignaal'

Terwijl de ongelijkheidsmachine verder dendert, duwt rechts het debat richting identitaire kant, hekelt Paul Goossens.
Paul Goossens
Anton Jäger / 21-01-2023

Van eenzame bowler tot reaguurder

Anton Jäger over eenzaamheid in het hedendaagse kapitalisme en het levensbelang van het middenveld.
stoel eenzaam alleen