Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Het verdriet van Piketty

Koen Smets
Koen Smets
Koen Smets
Koen Smets
Koen Smets

Deze drie onderwerpen staan niet los van elkaar. Ze beïnvloeden elkaar op een positieve manier, en dat leidt tot het steeds verder accumuleren van kapitaal door opeenvolgende generaties van een familie – een fenomeen dat Thomas Piketty uitgebreid behandelde in zijn boek dat vorig jaar nogal wat deining veroorzaakte. Alle drie worden ze door velen beschouwd als euvels die de overheid aan banden moet leggen.

De wonderbelasting

Die overheid kan proberen via wettelijke maatregelen lonen en bonussen te beperken (zoals de Europese limiet op bonussen voor bankiers), maar direct en effectief ingrijpen op factoren als toeval of het aandeel van arbeid in het BBP is niet gemakkelijk. Een meer voor de hand liggende route voor de overheid is het belasten van hoge salarissen, en van vermogenswinsten en vermogens.

bonus
Mijn bonus is niet meer wat hij vroeger was

Belastingen wegen echter in mindere of meerdere mate op de geaffecteerde economische activiteit, en dat is natuurlijk een ongewenst neveneffect: het probleem van de hoge lasten op arbeid is welbekend in België, een roerende voorheffing betekent dat mensen minder zullen sparen, BTW drukt op (vooral de klein)handel, accijnzen op brandstof ontmoedigen transport, enzovoort.

Wat als er nu eens een ingreep zou bestaan die niet alleen nauwelijks nadelig zou zijn voor de economie, maar die bovendien direct de ongelijkheid van kansen zou aanpakken, de rol van het toeval zou verminderen, en die het scheve evenwicht tussen arbeid en kapitaal zou helpen herstellen? Welnu, die bestaat: de erfbelasting.

Een erfenis is inderdaad een pure transfer, zonder dat er economische activiteit mee gepaard gaat. Het gaat ook om een volledig toevallige transfer: het enige wat je nodig hebt is het geluk rijke familie te hebben (het gros van de erfenissen gebeurt tussen familieleden) – 40% van de Belgen laten helemaal niets na. Die statistiek komt van twee academici, Koen Raes en Alain-Laurent Verbeke, die in een artikel in Knack het huidige erfrecht de belangrijkste verklaring van vermogensongelijkheid noemen. En tenslotte zorgt het geërfde kapitaal ervoor dat de erfgenamen de rangen van de kapitalisten gaan aandikken die genieten van vermogensinkomen en –winst.

Diefstal

Een erfbelasting neemt dus in één beweging drie sociaal-economische euvels onder handen – en hoe hoger de belasting, hoe sterker het effect. In principe zou de overheid gewoon het recht op erven kunnen afschaffen, en feitelijk een 100% erfbelasting heffen. Volgens sommigen zou dat in strijd zijn met artikel 17 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens:

1. Een ieder heeft recht op eigendom, hetzij alleen, hetzij tezamen met anderen. 2. Niemand mag willekeurig van zijn eigendom worden beroofd.

Het is niet duidelijk of dat juridisch echt hard te maken valt. Gaat het, bij confiscatoire belasting op een nalatenschap, immers om een “willekeurige beroving”? Dat hangt onder meer af van de framing.

taxistheft
Sommigen winden er geen doekjes om

Anarchokapitalisten als Murray Rothbard en objectivisten als Ayn Rand beschouwen alle vormen van belasting als diefstal, maar erfenissen vormen toch een bijzonder geval. In landen als België wordt de bruto erfenis die een erfgenaam toekomt belast, naargelang de band van de erfgenaam met de overledene. Zo’n heffing is vergelijkbaar met die op inkomen – bijvoorbeeld uit arbeid, rente of huurinkomsten. Als je aanneemt dat het bruto inkomen je eigendom is, dan kun je inderdaad argumenteren dat je wordt beroofd van je eigendom, zeker als de aanslagvoet 100% bedraagt.

In het Verenigd Koninkrijk is het echter niet de erfenis, maar de nalatenschap die wordt belast – alvorens er van welke erfenis ook sprake is. Dit schept een interessant alternatief perspectief wat betreft dat “beroven”. De erflater is overleden, en die kan dus niet worden beroofd; en de erfgenamen zijn nog niet in het spel, en ook zij kunnen dus niet worden beroofd. Het is misschien niet helemaal toevallig dat het ook in het Verenigd Koninkrijk was dat er in in het verleden een hoge belasting werd geheven op “unearned income” (“inkomen dat niet verdiend is door arbeid”), die in 1979 een piek van 98% bereikte.

Hoe dan ook, wie de rol van het toeval wil minimaliseren, de ongelijkheid verminderen, en de voorkeursbehandeling van inkomen uit vermogen afbouwen, die vindt een prima instrument in een confiscatoire erfbelasting – zo niet tegen 100%, dan tenminste tegen het hoogste tarief dat compatibel is met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

Cognitieve dissonantie

Niettegenstaande de populariteit van het werk en de suggesties van Piketty, en het breed gedragen streven naar minder ongelijkheid, naar het scheppen van gelijke kansen en naar een redelijk evenwicht tussen de fiscale behandeling van arbeids- en vermogensinkomens, blijkt de idee van een hoge erfbelasting op weinig steun te kunnen rekenen. De professoren Raes en Verbeke pleiten in het eerder genoemde artikel voor een herziening van het erfrecht – maar ze mag toch niet te groot zijn. Hun voorstellen (confiscatie van het gedeelte van de erfenis boven het gemiddelde vermogen, of het maken van een onderscheid tussen familievermogen en gezinsvermogen) blinken uit door hun bescheidenheid eerder dan door hun radicaliteit. Een twitterdiscussie enkele dagen geleden bevestigde dat er weinig enthousiasme is voor hogere, laat staan confiscatoire, successierechten.

De cognitieve dissonantie is bijna voelbaar: aan de ene kant zijn we natuurlijk allemaal vóór een rechtvaardiger samenleving, maar zodra de logische consequenties daarvan zich dreigen te manifesteren in onze eigen bankrekening hoeft het plots allemaal niet meer zo hard. Als erfgenaam beschouwen we onze toekomstige erfenis nu al als onze eigendom, en als erflater eisen we het eigendomsrecht op, zelfs na onze dood. In beide gevallen wint het eigendomsgevoel het op één been van het rechtvaardigheidsgevoel.

Wie consequent met zichzelf wil zijn zou nochtans een keuze moeten maken. Ofwel accepteren we dat, om een rechtvaardiger maatschappij te helpen bewerkstelligen, iedereen die het beter heeft dan gemiddeld wat zal moeten inleveren. Zo niet moeten we aanvaarden dat, als we niet bereid zijn een deel van ons eigen surplus te herverdelen, we zouden moeten ophouden met te pleiten voor meer herverdeling. Er is een derde theoretische optie, namelijk we zijn vóór herverdeling van het fortuin van anderen, maar niet van het onze. Zo cynisch is natuurlijk niemand, dus die mogelijkheid kunnen we verwerpen.

Dan schrijf je eens een prachtig boekdeel, met een goed onderbouwd pleidooi voor onder meer een hoge erfbelasting om die perverse dynastievorming tegen te gaan. Iedereen is het ermee eens, van links tot rechts – je wint zelfs de Business Book of the Year prijs van de Financial Times. Maar zodra de realiteit van je voorstellen duidelijk wordt, krabbelt iedereen terug en blijft weinig over van al die steun.

Je zou bijna medelijden krijgen met Thomas Piketty. Tenzij hij natuurlijk zelf al zit te denken aan de substantiële erfenis die hij dankzij de royalties van zijn boek aan zijn eigen drie kinderen, zelfs na de Franse erftaks die kan oplopen tot 45%, zal kunnen nalaten.

LEES OOK
Koen Smets / 19-04-2024

Verboden en verplichtingen: een laatste redmiddel?

De wet kan een belangrijke invloed hebben op de keuzes die we elke dag maken.
no way street
Karl van den Broeck / 19-04-2024

Nobelprijswinnaar Maria Ressa: 'Eind 2024 weten we of de democratie nog leeft'

De Filipijnse journalist waarschuwt voor de gevolgen van een feitenvrije wereld.
Nobelprijswinnaar en hoofdredacteur van Rappler Maria Ressa tijdens een interview in 2022.
Daan Van Cauwenberge / 18-04-2024

Ben Weyts duwde door voor afgeslankte raad van bestuur UGent

Huidige bestuursleden beschouwen het voorstel als het terugschroeven van democratische rechten.
Vlaams onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) aan het spreekgestoelte van het Vlaams Parlement in maart 2024.