Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Ketters zijn nodig: Pier Paolo Pasolini

Bernard Lindekens
Pier Paolo Pasolini
Pier Paolo Pasolini
Pier Paolo Pasolini
Pier Paolo Pasolini

Volgend jaar zal het veertig jaar geleden zijn dat het verminkte lichaam van de schrijver en filmmaker gevonden werd op het strand van Ostia, volgens Marc Reynebeau zowat het Blankenberge van de Romeinen. Die nooit opgeloste moord op Pier Paolo Pasolini tikt echter als een tijdbom onder Italië en twee nieuwe films (waarvan een met o.a. William Dafoe) en een overzichtstentoonstelling over hem blazen het mysterie opnieuw leven in. Was een gewone passionele moord of werd hij daadwerkelijk het slachtoffer van een politiek complot? Maar, wie was Pier Paolo Pasolini?

Een bewogen jeugd

Pasolini werd geboren op 5 maart 1922 in Bologna, een van de belangrijkste steden van de regio Emilia Romagna en ook wel de rode archipel genoemd. Nochtans zou in zijn geboortejaar een heel andere revolutie plaatsvinden. Het is in dat jaar dat Mussolini’s zwarthemden de mars op Rome inzetten. Op 30 oktober 1922 aanvaarde Mussolini het premierschap uit handen van koning Victor Emanuel III. De vader van Pier, Carlo Alberto Pasolini, was een beroepsofficier die dweepte met het fascistisch regime. Susanna Colussi, zijn moeder, daarentegen was eerder een romantische ziel, telg uit een adellijk boerengeslacht. Omwille van zijn militaire carrière, werd Pasolini ’s vader vaak overgeplaatst, waardoor het gezin meermaals noodgedwongen diende te verhuizen.

Dit feit en de hardvochtigheid en afwezigheid van zijn vader, maakten dat beide broers vooral van de moeder afhankelijk waren. Om de complexe relatie met zijn vader te snappen zou men eigenlijk 'Edipo Re' moeten zien, terwijl de Maria figuur in 'Il Vangelo secondo Matteo' volgens Pasolini een afspiegeling was van zijn moeder.

Op school behaalde Pier Paolo uitstekende resultaten en in 1939 ging hij aan de universiteit van Bologna Letteren en Kunstgeschiedenis studeren. Een groot deel van de oorlog zou hij samen met zijn broer en moeder in Friulië doorbrengen.

Het gezapige leven in Friulië werd echter brutaal verstoord wanneer in februari ´45 zijn jongere broer, Guido, die bij de partizanen vocht, in een hinderlaag om het leven komt. Zijn vader kwam in ´46 gebroken terug uit krijgsgevangenschap in Kenia en raakte zwaar aan de drank. Pasolini studeerde in ’48 af met een proefschrift over de dichter Giovanni Pascoli (1855-1912) en begon les te geven. Hij bestudeerde de ideeën van Antonio Gramsci (1891-1937) en wilde niet enkel intellectueel zijn, maar zich ook concreet engageren en sloot zich aan bij de PCI, de Italiaanse communistische partij. In 1949 brak echter een eerste seksueel schandaal los rond zijn figuur. Nog voor zijn schuld bewezen was, werd hij als leraar de deur gewezen én uit de communistische partij gezet. Een jaar later vluchtten Pasolini en zijn moeder, zijn vader was inmiddels overleden, naar Rome, hopende op een nieuw leven.

Een nieuwe start

Moeder en zoon konden aanvankelijk de eindjes maar moeilijk aan elkaar knopen en woonden in een verpauperde buitenwijk van Rome. Pasolini schreef wat voor kranten, gaf les en stelde een bloemlezing van de belangrijkste Italiaanse poëzie in dialect samen. Hij doorkruiste de stad Rome en vond het nog ongerepte leven in de 'borgata', de sloppenwijken.

'Ragazzi de vita', Pasolini´s eerste roman, verscheen in 1955. Het is zijn die ‘borgata’ die de locatie vormen voor verhaal van Riccetto, een straatjongen. Pasolini bracht het bestaan van een sociale klasse in beeld, waarvan de meesten dachten dat ze niet meer bestond. Opvallend voor die tijd is ook dat hij het woordgebruik van de straatboefjes in de roman verwerkt, wat het een bevreemdend effect geeft. Pasolini brengt totaal geen achtergrondinformatie over de wereld die hij beschrijft. Door deze verteltrant plaats hij zich niet boven de figuren die hij beschrijft maar juist er midden in. Het lijkt wel alsof de verteller één van hen is. Het boek werd door de meeste critici met lof beladen behalve door het establishment van de Communistische Partij en de Italiaanse regering. Het duurde niet lang of een rechtszaak volgde tegen Pasolini en zijn uitgever Garzoni maar beiden werden volledig vrijgesproken.

Twee jaren later verscheen 'Le ceneri di Gramsci', de asse van Gramsci. Het was een aanval op het kapitalisme en het falen van linkse ideologieën en het oprukkende conformisme. Op schitterende wijze beschrijft Pasolini hoe tijdens de economische bloei, de verbourgeoisering van de samenleving zich voltrekt en wat de impact ervan is op de traditionele manier van leven maar ook de transformatie die het teweeg brengt in de eeuwige stad, Rome.

Ondertussen werkte Pasolini vrij intensief mee aan filmscripts van onder meer Fellini en Rossi. Na zijn tweede roman, 'Una vita violenta', die zich eveneens afspeelt in de schaduwzijde van de Romeinse samenleving, maakte Pasolini zijn eerste film, 'Accattone'. De film geeft een indringend beeld van de strijd om leven en overleven in de Romeinse buitenwijken. Het is het verhaal van Vittorio, een pooier die zijn gezin heeft verlaten en die zich laat onderhouden door een prostituee. Wanneer die in de gevangenis terechtkomt, voelt Vittorio het leven door zijn vingers glippen en gaat hij op zoek naar een nieuw slachtoffer maar hij wordt verliefd.

Ook zijn volgende film 'Mamma Roma' uit 1962 zal getuigen van een veelbelovende eigenzinnigheid en baadt in het hervonden sociaalrealisme. Desondanks bleef ook nu de controverse niet uit. Maar het was nu wel duidelijk dat met Pasolini een nieuwe schrijver van formaat was opgestaan.

De filmmaker

Film zou Pasolini´s expressievorm bij uitstek worden. Dat werd meteen duidelijk met de kortfilm 'La ricotta' uit 1963. Het was een luik van de van de film 'Ro.Go.Pa.G' waarvoor Rossellini, Godard, Pasolini en Gregoretti elk een deel draaiden. Aan de hand van het hoofdpersonage Stracci stelde Pasolini de rol van de kerk ter discussie. Door vele critici wordt de film gezien als het hoogtepunt van zijn creatieve kunnen. Het zou hem echter een gevangenisstraf wegens obsceniteiten en godslastering opleveren.

'Il Vangelo secondo Matteo' dat een jaar later verscheen, werd door velen dan weer gezien als een oprechte verfilming van het Evangelie volgens Mattheüs. Pasolini paste sommige stijlelementen en technieken van het Italiaanse neorealisme toe in zijn film en - opvallend - de meeste van zijn acteurs waren geen beroepsacteurs. Enrique Irazoqui, die de rol van Jezus speelde, was een 19- jarige Spaanse economiestudent en de rest van de cast waren gewone inwoners van Barile, Matera en Massafra, waar de film werd opgenomen. Zijn volgende twee kortfilms, 'La terra vista della luna' (1966) en 'Che cosa sono le nuovole' (1967) waren bijna surrealistische fabels die overvloedig in kleur baadden.

In de tweede helft van de jaren ´60 maakte hij een vijftal mythische films, waarin de mens en het concept ‘macht’ centraal staan. Dit kwintet vormt misschien wel de meest persoonlijke films van Pasolini. 'Edipo Re' (1967), 'Medea' (1969) en 'Appunti per un´Orestiade africana' (1969) zijn allen gebaseerd op klassieke tragedies en werden voor een groot deel gefimd in wat men toen de Derde Wereld noemde.

'Teorema' uit 1968 was de eerste film die Pasolini draaide met beroepsacteurs. Laura Betti zou trouwens op het filmfestival van Venetië verkozen worden als beste actrice. De film vertelt het verhaal van een mysterieuze vreemde die terecht komt bij een Milanees haute-bourgeoisiegezin en vervolgens een relatie aangaat met elk lid van het huishouden, gaande van de seksueel geremde moeder, de getormenteerde vader, de kinderen en de diep religieuze kamermeid. Opnieuw zorgde de film voor schandaal en de religieuze rechterzijde en het Vaticaan deden alles om de film te laten verbieden. Velen zien in die film een maatschappijkritiek op de hogere burgerij en de opkomst van de consumptiemaatschappij. Anderen bestempelen het als de 'coming-out' van Pasolini als homoseksueel. Nog anderen geven een Machiavellistisch-marxistische interpretatie aan de film. Het lijkt er wel op dat Pasolini tegelijkertijd kritiek levert op de bourgeoisie alsook op het proletariaat (de kamermeid). Pasolini brengt in de film een figuur naar de voorgrond, de mysterieuze vreemde, die perfect gemodelleerd is naar Machiavalli’s idee van de 'Prins'. Iemand die over de 'virtu' beschikt om voor opschudding te zorgen maar die ook over de waarheid beschikt en erin slaagt om de verschillende personages te bevrijden van hun belemmeringen zodat ze hun echte potentieel kunnen bereiken. Op het einde van de film zal de vader van de familie de arbeiders van zijn fabriek bevrijden.

'Porcile', dat in 1969, verscheen heeft eigenlijk een parallelle verhaallijn maar miste de kracht van zijn voorgangers. Met de 'Levenstrilogie' sloeg Pasolini de weg naar het verleden verder in. 'Il Decameron' (1971) naar Boccaccio, 'I raconti di Canterbury' (1972) naar Chaucer en 'Il fiore delle mille e una notte' (1974), naar de Arabische vertellingen van Duizend-en-een-nacht, zijn films waarin hij een verleden creëerde dat nog ongerept was, die nog niet bezoedeld was door de bourgeoisie. Esthetisch lijken de films vrij flets en banaal maar het werden wel Pasolini ‘s grootste commerciële successen.

De polemist

Naast auteur en filmmaker was Pier Paolo Pasolini ook een geduchte polemist. Legendarisch is zijn statement tijdens de studentenopstand van 1969. Wanneer de studenten Rome in rep en roer zetten en heel de linkerzijde ze steunt, stelt Pasolini onomwonden dat zijn sympathie uitgaat naar de jonge politieagenten. Want zij zijn het echte proletariaat dat voor een laag loon opgetrommeld wordt voor een strijd die hen niet eens uitgelegd wordt. Het is de strijd van het echte proletariaat tegen de bepamperde “figli di papà”, die eigenlijk in zijn ogen, kleine bourgeois waren. Het weerhield hem echter niet om mee te werken aan “Lotta Continua”, het blad van de gelijknamige radicaallinkse beweging. Voor de kranten “Le Corriere della Sera” en “Il Mondo” leverde hij vanaf 1972 regelmatig polemische artikels tegen het modernisme, tegen de band tussen Kerk en economie, over fascisme en antifascisme, over abortus, voor een persoonlijke moraal en seksualiteit. Deze columns werden gebundeld in “Scritti corsari” (1975) en “Lettere luterane” (1976). Beiden werden trouwens ook in het Frans vertaald en verschenen bij Flammarion.

Ondertussen was Italië in de “Anni di piombo” aanbeland. De loden jaren, waarbij radicaallinks en radicaalrechts en de Amerikaanse veiligheidsdiensten hun geschillen gewapenderhand uitvochten met als trieste hoogtepunt de aanslagen op de Piazza Fontana en het treinstation van Bologna. Het is tegen die achtergrond dat Pasolini met de film “Salò o le 120 giornate di Sodoma” voor het laatst om zich heen schopt. De “Honderdtwintig dagen van Sodoma” van Marquis de Sade werden gesitueerd in de ersatz-republiek van Salò waar Mussolini tot in april ´45 een door de Duitsers gestuurde marionettenregering leidde.

Omwille van zijn brutaliteit zorgde de film voor een ongelooflijke controverse en werd hij in verschillende landen zelfs ronduit verboden. Dertig jaar later noemde het Londense Time Out magazine het nog steeds de meest controversiële film allertijden. De film ging in première een dag voor zijn dood. Op één november 1975 werd Pasolini vermoord door Pino Pelosi, een straatboefje dat hij voordien opgepikt had. Of Pelosi de moord beging uit pure zelfverdediging of als een onderdeel van een politiek complot, is nog altijd niet duidelijk. Ook de parlementaire commissie die in 2006 een rapport opstelde schonk op dat vlak geen klare wijn.

Met Pasolini verdween één van de laatste groten van de twintigste eeuw. Als kind van het fascisme zou hij het Italië van Berlusconi nog net niet meer meemaken. Echter, hij was één van de eersten die ervoor waarschuwde. Schrijver, dichter, filmmaker, polemist, visionair en ketter… Misschien vat René de Ceccatty (3) het nog het best samen wanneer hij stelt dat: “ C’est la double appartenance au mystcisme et au marxisme qui a en partie déterminé son parcours. C’est la double fonction d’écrivain et de cinéaste qui a marqué sa création”.

Oorspronkelijk verschenen in : Aktief, ledenblad van het Masereelfonds, November-December 2014, nummer 5 blz 7-8

Aktief is het ledenblad van het Masereelfonds en tezelfdertijd een volwaardig tijdschrift. Aktief verschijnt vijf keer per jaar. De redactie van Aktief bestaat uit vrijwilligers die er een punt van maken om een kwalitatief hoogstaand blad te publiceren. Neem gerust contact met ons op als u lid wil worden van het Masereelfonds om zo Aktief te ontvangen.

www.masereelfonds.be

LEES OOK
Karl van den Broeck / 28-10-2023

Is de film beter dan het boek?

Karl van den Broeck bekeek drie films die de vergelijking met het boek vlot kunnen doorstaan.
Killers of the Flower Moon
Wouter Hessels / 25-09-2023

Waarom laat het VAF de generatie van Robbe De Hert in de kou staan?

Wouter Hessels hekelt het gebrek aan initiatief om het Vlaams filmisch erfgoed te koesteren.
Portret van filmmaker Robbe De Hert uit 2006.
Bjorn Gabriels / 08-09-2023

Filmmakers treden op als curator tijdens biënnale Contour

Het platform Auguste Orts tekent voor de tiende editie van het festival voor bewegend beeld.
Biënnale Contour