Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

We zijn allemaal economen

Koen Smets
Koen Smets
Koen Smets
Koen Smets
Koen Smets

Die associatie is onterecht: economie is een wetenschap die een veel breder toepassingsgebied heeft, en die helpt menselijk gedrag te begrijpen en te verklaren. “Economie is een sociale wetenschap, die het gedrag bestudeert van individuen, gezinnen en organisaties wanneer ze omgaan met met schaarse middelen die op meerdere manieren kunnen worden aangewend, om gewenste doelen te bereiken” – dat is de definitie van Wikipedia, waar ik me best in kan vinden.

Het schaarse middel bij uitstek dat gemakkelijk voor de geest komt is natuurlijk geld: je kunt een euro maar één keer uitgeven, en als je maar over een beperkt aantal euro’s beschikt moet je dus kiezen waar je ze aan besteedt – of je nu een individu, een gezin of een organisatie bent. Wanneer je voor een dergelijke keuze staat moet je dus nagaan welke van verschillende mogelijke bestedingen van de betrokken middelen de ‘beste’ is.

Een bedrijf dat wil investeren zal daarvoor de verschillende opties met elkaar vergelijken, bijvoorbeeld door te kijken naar de verwachte return on investment – het rendement op de investering. Die ROI vertegenwoordigt het zogenaamde economisch nut, dat voor een organisatie in de praktijk meestal terug te brengen is tot de financiële dimensie.

Voor gezinnen en individuen ligt dat echter niet zo eenvoudig. Klassieke economen hebben mensen lang beschouwd als rationele actoren of econs (een term die werd gepopulariseerd door Thaler en Sunstein in Nudge), maar in het algemeen gedragen mensen zich niet op dezelfde voorspelbare en rationele manier als bedrijven. De keuzes die we maken betreffen immers vaak niet-financiële aspecten die moeilijk objectief kunnen worden geëvalueerd: geven we bijvoorbeeld een bonus liever uit aan een duurdere vakantie, of aan een nieuw bankstel?

Desondanks betekent dit niet dat economische principes niet gelden voor mensen. Gary Becker, een van de grote economen van de laatste eeuw (die helaas eerder deze maand overleed), was een van de eersten in zijn vak om de beginselen van de economie toe te passen in een sociologische context. Hij introduceerde – meer dan 50 jaar geleden – bijvoorbeeld het concept van het ‘menselijke kapitaal’: individuele personen kunnen investeren in hun eigen ontwikkeling net zoals ze dat kunnen doen in aandelen.

Maar zijn aandacht was veel ruimer, en besloeg domeinen van misdaad en huwelijk tot ouderschap en discriminatie. Zijn interesse in misdaad zou ontstaan zijn toen hij te laat was voor een afspraak en besloot een parkeerbon te riskeren: zijn inschatting van de kans op een boete, en van de kost ervan, leidde hem tot de conclusie dat het rationeel was niet te betalen.

Volgens Becker waren vele criminele daden simpelweg de consequentie van een kosten-baten-analyse. En ook al is het concept van de “rationele misdaad” intussen wat achterhaald – onder meer door Dan Ariely die in The Honest Truth About Dishonesty een veel complexer beeld schetst van fraude en bedrog – toch heeft Beckers werk een belangrijke bijdrage geleverd tot het gebruik van de economische denkwijze voor een beter begrip van het menselijk gedrag. En dat kan uitstekend zonder dat er geld en rationaliteit bij komen kijken.

In onze dagelijkse interacties komt voortdurend een schaars middel voor: tijd. Iedereen, rijk of arm, beschikt over een beperkt budget van precies 24 uren per dag, en met die tijd drijven we vrolijk en onophoudelijk handel. Een deel ervan wordt door velen verhandeld voor geld: we “verkopen” onze tijd aan onze werkgever of opdrachtgever, in ruil voor een salaris of een gage.

Voor alle zaken neemt u de tijd

Maar die handel gaat veel verder. Een moeder die haar zoontje belooft een verhaaltje voor te lezen, als hij eerst zijn speelgoed opruimt? Beiden maken een afweging die tot een succesvolle transactie leidt wanneer moeder en zoon besluiten dat de handel winst oplevert. Een jongeman die zijn vrije zaterdag besteedt om een vriend te helpen bij het verhuizen? Die bouwt krediet op dat later weer kan worden opgenomen. Een royalist die urenlang aan een dranghek staat te wachten om heel misschien een handdruk te kunnen krijgen van de nieuwe koning? Een investeerder die een gok waagt op een – naar zijn mening – buitengewoon rendement. Een gezin dat besluit met het vliegtuig en niet met de auto op vakantie naar Spanje te trekken? Een groep mensen die hun schaarse tijd liever op het strand dan in de file op de autoroute doorbrengt. Waarom doen deze mensen wat ze doen? Dat wordt verklaard door de economische denkwijze: ze maken een afweging, en gaan voor wat – voor hen, en op dat moment – de beste keuze lijkt.

Dat dit lang niet altijd rationeel lijkt te zijn, doet niet ter zake: als je een half uur lang online zoekt naar de goedkoopste computermuis en uiteindelijk 1 euro bespaart, dan betekent dat niet noodzakelijk dat je je tijd waardeert aan slechts 2 euro per uur, maar misschien dat  je er een zodanige hekel aan hebt teveel te betalen, dat je er een half uur van je schaarse tijd voor over hebt om dat te vermijden. We drijven zelfs handel met onszelf: stel dat je een half uur investeert in het maken van een boodschappenlijstje dat geordend is volgens de verschillende afdelingen in de supermarkt, wat je elke week een kwartier heen en weer rijden uitspaart: een payback periode van slechts vier weken, of een ROI op jaarbasis van niet minder dan 1300%.

Er zijn niet veel financiële investeringen die zo’n return opleveren. Ook de keuze tussen hogere studies of meteen een job, tussen een pint pakken met de vrienden of toch maar afwassen vanavond, en tussen een leuke job verder weg van huis, of een saaie om de hoek zijn voorbeelden van zulke handel.  De afwegingen– trade-offs in het Engels – die we voortdurend maken zijn de reden waarom de economische denkwijze zo verhelderend werkt. Ons gedrag brengt immers aan het licht wat we willen opofferen in ruil waarvoor of, anders gezegd, wat we belangrijker en minder belangrijk vinden. De aversie voor “economische  redeneringen” rust op de misvatting dat economie uitsluitend over geld gaat, en gaat voorbij aan het feit dat we in al onze interacties, zelfs met onszelf, de economische denkwijze gebruiken: zonder dat we het beseffen zijn we inderdaad allemaal handelaars en economen.

LEES OOK
Karl van den Broeck / 19-04-2024

Nobelprijswinnaar Maria Ressa: 'Eind 2024 weten we of de democratie nog leeft'

De Filipijnse journalist waarschuwt voor de gevolgen van een feitenvrije wereld.
Nobelprijswinnaar en hoofdredacteur van Rappler Maria Ressa tijdens een interview in 2022.
Daan Van Cauwenberge / 18-04-2024

Ben Weyts duwde door voor afgeslankte raad van bestuur UGent

Huidige bestuursleden beschouwen het voorstel als het terugschroeven van democratische rechten.
Vlaams onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) aan het spreekgestoelte van het Vlaams Parlement in maart 2024.
Frank Olbrechts / 18-04-2024

Op NatCon verzamelden kruim en schuim van Europees uiterst rechts

Verboden of niet, op de uiterst rechtse National Conservatism Conference verzamelde een bont uiterst rechts gezelschap.
Hongaars premier Viktor Orbán (links) op NatCon in gesprek met Yoram Hazony van de Amerikaanse Edmund Burke Foundation.