Boer

Jeroen Olyslaegers
Jeroen Olyslaegers
Jeroen Olyslaegers
Jeroen Olyslaegers

Sinds de Tweede Wereldoorlog is onze agricultuur getransformeerd en daarbij vooral afhankelijk gemaakt van supermarktketens en een andere manier van leven waar het gemiddeld budget voor voedselaankoop stelselmatig naar beneden gaat. Mensen willen nu veel, het voedsel moet er goed uitzien, vooral goedkoop zijn en de vraag of het een lokaal product is of niet is voor velen compleet onbelangrijk geworden. De traditionele boer concurreert met heel de wereld, zonder al te hoopvolle winstmarges. Dit maakt dat we vandaag naar tijden lijken te gaan waar boeren een zeldzaamheid worden, even bedreigd in hun voortbestaan als circusmensen en ketellappers.

Bovendien kunnen we in onze contreien spreken over een stelselmatige verdwijning van landbouwgrond. Voor één hectare grond (genoeg om iets minder dan driehonderd mensen van eten te voorzien) betaalt men in dit landsgedeelte nu ongeveer honderdduizend euro. Een jonge boer zonder geërfde grond kan dat niet betalen en sommigen onder hen richten met sympathisanten coöperatieven op om dit financieel haalbaar te houden.

Groeiende groep

Vorige week wist de krant De Standaard wel te melden dat het vak van bioboer toch in de lift zit, maar dat de biobedrijven klein blijven, met meestal niet meer dan drie hectaren grond. De landbouwoppervlakte gewijd aan biolandbouw maakt in Europa gemiddeld 6 procent uit van de totale oppervlakte. In Vlaanderen? Een schamele 0,8 procent. De Standaard signaleert een economische opportuniteit, want biovoedsel zelf zit in de lift. De slinger begint immers aarzelend de andere kant op te gaan. Een groeiende groep mensen wil wel degelijk opnieuw meer betalen voor voedsel op voorwaarde dat er minder wordt gespoten en er simpelweg meer smaak wordt gegarandeerd. Maar de grote boeren happen niet toe. De Europese inkomenssteun speelt daar volgens de krant een rol in en bevestigt de traditionele boer in zijn conservatisme en dus bijvoorbeeld ook in het gebruik van pesticiden die ons leefmilieu elke dag veel te veel geweld aandoen.

Sinds deze schrijver, uw dienaar, recent is omgeschakeld naar het eten van biofruit en -groenten, ben ik me echt voor deze materie beginnen interesseren. Wist u dat een stad zoals New York voor de Tweede Wereldoorlog haar voedsel vond in de vijftig vierkanten kilometer rondom haar grondgebied? Dan pas besef je hoe transport en koeling een impact hebben gekregen op onze voedselketen. Een vriend van me, Pieter Marx, gelooft in het belang van wat hij de "korte keten" noemt. Zijn bedrijf, Greenmarx, heeft net een dertigjarige pacht getekend met de stad Antwerpen om van de Kinderboerderij te Wilrijk een heuse Stadsboerderij te maken.

Wist u dat een stad zoals New York voor de Tweede Wereldoorlog haar voedsel vond in de vijftig vierkanten kilometer rondom haar grondgebied?

Drie vliegen

Toen ik vorige week liet weten dat ik even geen scherm meer wilde zien, stelde hij me voor om enkele dagen op de boerderij te komen werken als vrijwilliger. Samen hebben we twee grote serres gebouwd die Bram, de jonge boer die Pieter heeft aangenomen, zal gebruiken voor het kweken van tomaten. Deze schrijver is geen handige Harry en evenmin valt er veel eelt te bespeuren op mijn handen, tenzij op mijn vingertoppen. Maar deze week ga ik wel weer een paar dagen op de Stadsboerderij werken. Ik begin namelijk te begrijpen dat de zogenaamde "korte keten" niet enkel te maken heeft met het kweken van groenten en fruit dicht bij de stad, dicht bij je klanten. Het heeft ook met emotionele afstand te maken. De Stadsboerderij moedigt haar aandeelhouders (haar klanten met andere woorden) aan om zo betrokken mogelijk te blijven bij het telen van groenten en fruit.

Dat is geen domme insteek. Het speelt zelfs in op een stijgende behoefte. We beschouwen ons immers met z’n allen als zeer geïnformeerd, alle kennis lijkt slechts een muisklik verwijderd. Tegelijk weten we niets meer van wat ons doet bewegen: voedsel. Die vervreemding is in deze informatietijden paradoxaal. Statistieken tonen trouwens aan dat we veel te weinig bewegen. We zijn dus ook vervreemd van ons lichaam. Een bevriend natuurdokter blijft er op hameren: er bestaan maar twee échte medicijnen: gezond voedsel en beweging. Als je het zo bekijkt, wekt het verbazing dat we niet met z’n allen minstens een dag per week op het veld staan. Drie vliegen in één klap. Je leert het gen van de boer in je bloedlijn opnieuw kennen, je verneemt hoe een mens gezond voedsel kweekt en je stramme spieren achteraf maken duidelijk dat je lijf dit nodig had. Ik ga er een gewoonte van maken, peins ik.

LEES OOK
Bert Moerman / 16-07-2021

Een vorm van vooruitgang

'Niets is ooit zo slecht dat het voor niets goed is.'
bert moerman
Nadia Nsayi / 30-06-2021

Spijt is niet genoeg

België moet samenwerken met Congolese leiders die hun land willen opbouwen.
de croo in congo
Anton Jäger / 04-06-2021

De Coningskwestie

Wat vertelt de online steun van duizenden Vlamingen over het Vlaanderen van vandaag en gisteren? 
BRUSSELS BOIS DE LA CAMBRE LA BOUM THREE