Zichtbare hand

Herman Loos
Herman Loos - Column - Uitgelicht
Herman Loos

De jaren '80, mijn kindertijd – televisie mocht maar een uur per dag op en de rest van de tijd moesten we zien te doden met Monopoly. Wat een rotspel was dat hele Monopoly toch. Alles hing uiteindelijk af van twee onwillige dobbelstenen, de kanskaart die je pakte en hoe doorzichtig je broers wat extra bankbiljetten aan de vingers lieten kleven na de passage aan de start. Het lijkt bij nader inzien wel het echte leven, waar kapitaalsaccumulatie uiteindelijk ook in grote mate afhangt van hoe de dobbelstenen vallen en op het einde een speler zowat het hele spelbord in zijn bezit heeft.

Bij momenten zag je zowaar de onzichtbare hand voor je neus in werking gaan. Dan lagen je laatste straten op hypotheek, passeerde je een hotelletje aan de Boulevard Tirou in Charleroi, het toerisme tierde er nog welig, en schold je broer je zowaar een paar honderd frank schulden kwijt om de hele lijdensweg nog wat te rekken. De onzichtbare hand immers - mij heb je nooit iets wijsgemaakt - behoort toe aan de poppenspeler die zijn marionetten maar wat graag naar zijn pijpen laat dansen. Is het jullie nooit opgevallen dat de rijkste speler automatisch ook de bank inpalmde?

Kruimels

Dat duurde meestal tot mijn zichtbare hand in een vloeiende beweging van razernij tabula rasa maakte. Daarin sneuvelde wel eens een auto. Gewoonlijk ook een schoen, een kruiwagen of dat dwaze strijkijzer. Het is een prijs die in de strijd tegen manifeste onrechtvaardigheden nu eenmaal betaald dient te worden, vond ik toen en nu. Gelukkig word je er immers niet van, dat blijven doorspelen en wachten tot de onzichtbare hand je haar kruimels niet langer toewerpt en je finaal de boot in gaat.

Daarin sneuvelde wel eens een auto. Gewoonlijk ook een schoen, een kruiwagen of dat dwaze strijkijzer

Jaren later kocht ik het spel Anti-Monopoly, waarbij de helft van de spelers volgens de oude regels speelt en de andere helft volgens regels die monopolies net onmogelijk maken. Volgens de statistieken die de ontwikkelaar, economieprofessor emeritus Ralph Anspach, bijhield, hebben monopolisten en concurrenten evenveel kans om uiteindelijk het laken naar zich toe te trekken. Bewijzen daarvan heb ik niet. Mijn vrienden ben ik sindsdien kwijtgespeeld en mijn broers hoeden zich wel om met mij en mijn voeten te spelen – te zere tenen. Ik zal dus nooit weten of ik, in tegenstelling tot in de jaren '80, tegenwoordig het geluk aan mijn zijde heb.

LEES OOK
Jeroen Olyslaegers / 20-06-2016

Korting

Jeroen Olyslaegers vindt het corrupt dat de EU burgers van 27 landen vertegenwoordigt, maar de volksgezondheid te grabbel gooit.
JEROEN
Herman Loos / 29-12-2014

Competitie

De idee dat we zelf verantwoordelijk zijn voor succes en falen en het maatschappelijke principe van the winner takes it all haken mooi in elkaar in een individualistische…
Herman Loos - Column - Uitgelicht
Peter Casteels / 15-04-2013

Requiem voor een heks

Wie haar hardvochtige neoliberalisme niet lustte, had een hekel aan het mens. Wie haar individualistische bevrijdingsleer aanhing, was gek op Margaret Thatcher. De hevige reacties…
Peter Casteels - Column - Uitgelicht